European Commission
CJE/03/42 20 mei 2003
Arresten van het Hof in de zaken C-469/00 en C-108/01
Ravil SARL/Bellon import SARL, Biraghi SpA en Consorzio del Prosciutto di Parma, Salumificio S. Rita SpA / Asda Stores Ltd, Hygrade Foods Ltd
Het Hof bevestigt de omvang van de door de gemeenschapsregeling aan «Grana Padano» en «Prosciutto di Parma» geboden bescherming
Het behoud van de kwaliteit en de reputatie van «Grana Padano» en
«Prosciutto di Parma» rechtvaardigt dat het product binnen het
productiegebied geraspt respectievelijk in plakken gesneden en verpakt
moet worden
Een verordening uit 1992 verleent communautaire bescherming aan
oorsprongsbenamingen en geografische aanduidingen van
landbouwproducten en levensmiddelen. Om voor een beschermde
oorsprongsbenaming (BOB) in aanmerking te komen, moet een
landbouwproduct of levensmiddel in overeenstemming zijn met een
productdossier, dat daarvan een gedetailleerde omschrijving geeft.
De Commissie heeft in 1996 een verordening betreffende de registratie
van de geografische aanduidingen en oorsprongsbenamingen vastgesteld.
Bij die verordening zijn inzonderheid de Italiaanse kaas «Grana
Padano» en de Italiaanse ham «Prosciutto di Parma» geregistreerd. Het
productdossier van de BOB «Grana Padano» maakt uitdrukkelijk melding
van het Italiaanse recht, dat voorschrijft dat het raspen en het
verpakken binnen het productiegebied moeten plaatsvinden. Het
productdossier van de BOB «Prosciutto di Parma» vereist uitdrukkelijk
het in plakken snijden en het verpakken binnen het productiegebied
plaatsvinden, en vermeldt op dat punt eveneens de Italiaanse wet.
* De Franse vennootschap Ravil houdt zich in Frankrijk bezig met de
invoer, het raspen, het voorverpakken en de distributie van onder
meer «Grana Padano», die zij onder de benaming «Grana Padano râpé
frais» (verse geraspte Grana Padano) op de markt brengt. De
Italiaanse vennootschap Biraghi, producent van «Grana Padano»-kaas
in Italië, en de Franse vennootschap Bellon, importeur en
exclusief distributeur voor Frankrijk van de producten van
Biraghi, vorderen dat Ravil elke distributie staakt; zij stelden
voor de Franse rechterlijke instanties dat de Italiaanse wet voor
het gebruik van de benaming «Grana Padano» als voorwaarde stelt
dat het raspen en het verpakken in het productiegebied
plaatsvinden. De Cour de cassation heeft het Hof van Justitie
eenprejudiciële vraag gesteld over de verenigbaarheid van de
Italiaanse wettelijke regeling met het gemeenschapsrecht.
* De supermarkten Asda verkoopt in het Verenigd Koninkrijk ham met
de benaming «Prosciutto di Parma»; Asda koopt de ham bij Hygrade,
die op haar beurt de ham ontbeend, maar niet-gesneden betrekt bij
een Italiaanse producent die is aangesloten bij het Consorzio del
Prosciutto di Parma. De ham wordt door Hygrade in het Verenigd
Koninkrijk in plakken gesneden en luchtdicht verpakt. Het
Consorzio daagde Asda en Hygrade in het Verenigd Koninkrijk voor
de rechter en vorderde dat hun werd gelast hun activiteiten te
staken, die in strijd zouden zijn met de op parmaham toepasselijke
verordeningen. Het House of Lords heeft het Hof van Justitie een
prejudiciële vraag gesteld over de uitlegging van de
gemeenschapsverordeningen inzake de beschermde
oorsprongsbenamingen.
Het Hof wijst om te beginnen erop dat het productdossier bepalend
is voor de omvang van de uniforme bescherming die de verordening
van 1992 in de Gemeenschap invoert. Die verordening staat niet
eraan in de weg dat bepaalde bijzondere technische voorschriften
worden vastgesteld voor handelingen die tot gevolg hebben dat een
product in verschillende aanbiedingsvormen op de markt wordt
gebracht, zodat dit product voldoet aan de kwaliteitscriteria en
de waarborg biedt van een vaststaande geografische oorsprong.
Bijgevolg kan worden verlangd dat het raspen, het in plakken snijden
en het verpakken van het product in het productiegebied plaatsvinden,
indien de overeenkomstige voorwaarden in het productdossier zijn
voorzien.
Het Hof stelt evenwel ook vast dat dergelijke voorwaarden de uitvoer
van de kaas met de BOB «Grana Padano» en van de ham met de BOB
«Prosciutto di Parma» beperken. Alleen in het productiegebied geraspte
en verpakte Grana Padano en in het productiegebied in plakken gesneden
en verpakte parmaham behouden hun recht op de respectieve
oorsprongsbenamingen. Die voorwaarden vormen dus maatregelen van
gelijke werking als een kwantitatieve uitvoerbeperking, die zijn
verboden op grond van het in het EG-Verdrag neergelegde beginsel van
het vrij verkeer van goederen.
Kunnen die voorwaarden worden gerechtvaardigd?
Het Hof herinnert eraan dat het EG-Verdrag voorziet in uitzonderingen
op het vrij verkeer van goederen om redenen als de bescherming van de
industriële en commerciële eigendom.
Het wijst erop dat de algemene trend in de gemeenschapswetgeving is
dat meer en meer de nadruk wordt gelegd op de productkwaliteit in het
kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid teneinde, inzonderheid
door het gebruik van oorsprongsbenamingen, de reputatie van de
producten te verbeteren. Deze oorsprongsbenamingen vormen industriële
en commerciële eigendomsrechten die de rechthebbenden beschermen tegen
misbruik door derden die willen profiteren van de door deze benamingen
verworven reputatie. Zij beogen aldus te waarborgen dat het betrokken
product afkomstig is uit een bepaald geografisch gebied en bepaalde
bijzondere kenmerken bezit die de consumenten zeer op prijs stellen.
Derhalve zijn de in de productdossiers van «Grana Padano» en van
«Prosciutto di Parma» opgestelde voorwaarden in overeenstemming met
het gemeenschapsrecht, mits die voorwaarden noodzakelijk en redelijk
zijn voor de bescherming van de BOB «Grana Padano» en de BOB
«Prosciutto di Parma».
Het Hof wijst erop dat het raspen van de kaas en het in plakken
snijden van de ham alsmede de verpakking ervan belangrijke handelingen
zijn waardoor de kwaliteit, de echtheid en bijgevolg de reputatie van
de oorsprongsbenaming kunnen worden geschaad, wanneer die vereisten
niet worden nageleefd. In de productdossiers van «Grana Padano» en
«Prosciutto di Parma» worden namelijk gedetailleerde en strenge
controles en maatregelen vastgesteld met het oog op de bescherming van
de reputatie van beide producten.
Een verplichting voor de buiten het productiegebied gevestigde
ondernemingen om de consumenten door middel van een aangepaste
etikettering te informeren dat het raspen, het in plakken snijden en
het verpakken buiten dit gebied hebben plaatsgevonden, zou de
oorsprongsbenaming van deze producten geen vergelijkbare bescherming
verlenen. Er zijn dus geen minder beperkende alternatieve maatregelen
waarmee het nagestreefde doel kan worden bereikt.
Het Hof stelt echter vast dat de door een beschermde oorsprongsbenaming geboden bescherming zich doorgaans niet uitstrekt tot handelingen als het raspen, het in plakken snijden en het verpakken van het product. Het wijst erop dat die handelingen voor derden buiten het productiegebied enkel verboden zijn wanneer zulks uitdrukkelijk in het productdossier is voorzien. Het rechtszekerheidsbeginsel vereist dat die verboden via een adequate bekendmaking - vermelding in de verordening van 1996 - ter kennis van derden worden gebracht. Ontbreekt een dergelijke bekendmaking, dan kan voor de nationale rechter geen beroep op die verboden worden gedaan.
Voor de media bestemd niet-officieel stuk, dat het Hof van Justitie
niet bindt.
De integrale tekst van het arrest is vanaf hedenmiddag circa 15.00 uur
op onze Internetpagina
http://www.curia.eu.int
te raadplegen.
Voor nadere informatie kunt u zich wenden tot Zaïra Penders
tel. (352) 4303 3127 fax (352) 4303 3656.
Beelden van de uitspraak zijn beschikbaar op "Europe by Satellite"
Europese Commissie, Directoraat-generaal Pers en Communicatie,
L-2920 Luxemburg, tel: (352) 4301 35177, fax (352) 4301 35249,
of B-1049 Brussel, tel. (32) 2 2964106, fax (32) 2 2301280