Openbaar Ministerie
Celstraffen tot drie jaar geëist tegen moslim-extremisten
---
In het strafproces tegen twaalf vermeende moslim-extremisten heeft de
officier van justitie bij het Landelijk Parket maandag onvoorwaardelijke
gevangenisstraffen geëist van zes maanden tot drie jaar. Er is volgens hem
voldoende bewijs aanwezig voor hun betrokkenheid bij een criminele
organisatie die het plegen van strafbare feiten tot oogmerk heeft.
Het opsporingsonderzoek heeft zich vooral gericht op het bewijzen van de informatie die afkomstig was van de inlichtingendienst AIVD, de voormalige BVD. In zijn requisitoir stelde dat officier van justitie dat informatie van de inlichtingendienst ook als bewijsmiddel in de strafzaak kan worden gebruikt. Daarvoor is in de rechtspraak geen beletsel te vinden.
De officier van justitie maakte duidelijk dat het onderzoek 'op z'n kop' is
begonnen, namelijk met de aanhouding van de verdachten op grond van
informatie van de inlichtingendienst. Het opsporingsonderzoek is pas daarna
op gang gekomen. Op een aantal punten heeft het onderzoek geen bewijs
opgeleverd voor de verdenkingen. Zo kon tegen
tien van de twaalf verdachten geen bewijs worden gevonden dat zij zelf het
plan hadden aan de jihad deel te nemen.
De rechtbank besloot drie verdachten onmiddellijk in vrijheid te stellen,
omdat de geëiste straf het voorarrest overtreft. Op verzoek van zijn
advocaat is een vierde verdachte in vrijheid gesteld, omdat hij vanwege het
belang van het onderzoek niet langer in voorlopige hechtenis hoeft te
blijven. Verzoeken van de andere advocaten wees de rechtbank af. Zij zitten
in voorlopige hechtenis vanwege vluchtgevaar.