European Commission
IP/03/708
Brussel, 19 mei 2003
Informele vergadering van de Raad Regionaal Beleid in Chalkidiki,
Griekenland: de ministers van de 25 vragen het Europese cohesiebeleid
te versterken in verband met de uitbreiding
Michel Barnier, de commissaris voor het regionale beleid, heeft op 16
mei in Chalkidiki, Griekenland, de voor het regionale beleid bevoegde
ministers van de lidstaten en de toetredende landen ontmoet. Gastheer
was de Griekse minister van Economie en Financiën, de heer Nicos
Christodoulakis. Er werd gesproken over de toekomst van het
cohesiebeleid en over aspecten van de uitvoering van de huidige
Europese programma's voor regionale ontwikkeling. Het voorzitterschap
heeft de conclusies van deze vergadering opgesteld.
Michel Barnier heeft in zijn bijdrage het volgende verklaard: "Deze
vergadering is van groot belang nu de Commissie nieuwe voorstellen aan
het voorbereiden is die zullen worden behandeld in haar derde
cohesieverslag, dat vóór het einde van het jaar zal worden
gepubliceerd. In een Unie met 25 lidstaten, waar de economische
verschillen groter zullen zijn, zal verbetering van de economische en
sociale cohesie belangrijker zijn dan ooit tevoren. De ministers
hebben erkend dat het nodig is middelen gericht te bestemmen voor de
nieuwkomers in de Unie, waar de behoeften het grootst zijn. Er is
echter ook veel steun uitgesproken voor een voortzetting van het
beleid in de regio's van de vijftien. Dat strookt met mijn overtuiging
dat de Europese Unie moet zijn gebaseerd op het beginsel van
solidariteit tussen regio's en burgers.".
Tijdens de besprekingen heeft de Commissie ook gewezen op de lessen
die zijn getrokken uit de vroegere en de lopende programma's, en heeft
zij een overzicht gegeven van de resultaten van de inspanningen om het
beheer te vereenvoudigen.
Wat dit laatste betreft, zijn maatregelen genomen om een soepeler
aanpassing van de programma's aan de veranderende behoeften mogelijk
te maken, om de administratieve kosten te verlagen die zijn verbonden
aan het uitbrengen van verslagen en het voldoen aan andere
informatie-eisen, en om met betrekking tot de follow-up, het
financiële beheer en de controle van de programma's de
verantwoordelijkheden te verduidelijken en bepaalde procedures te
vereenvoudigen. Deze maatregelen kunnen worden toegepast zonder dat de
bestaande verordeningen hoeven te worden gewijzigd. De commissaris
heeft beklemtoond dat de Commissie en de lidstaten een gedeelde
verantwoordelijkheid hebben waar het erom gaat de mechanismen om de
steun tot bij de eindbegunstigden te brengen zoveel mogelijk te
vereenvoudigen, en heeft daar het volgende aan toegevoegd: "Dankzij
een voortdurende dialoog tussen de Commissie en de bevoegde ministers
in de lidstaten zijn de problemen onderkend en zijn oplossingen
gevonden. Het gaat hier om een continuproces dat een einde moet maken
aan onnodige bureaucratie op communautair, nationaal en regionaal
niveau. Dit zal ervoor helpen zorgen dat de Europese programma's voor
economische ontwikkeling sneller en met meer succes worden uitgevoerd
ten bate van de regio's en burgers van Europa.".
In de conclusies van het voorzitterschap is vooral ingegaan op de beginselen en prioriteiten voor de toekomst van het cohesiebeleid en de hervorming van de Structuurfondsen. De regionale verschillen zullen groter worden en het cohesiebeleid moet aan die nieuwe uitdagingen worden aangepast. Volgens het voorzitterschap moet het cohesiebeleid worden toegespitst op de zwakkere regio's en op maatregelen die een werkelijk effect hebben op het concurrentievermogen van de Europese economie. Dergelijke maatregelen zijn trouwens nodig in alle regio's, en zeker in de regio's die met permanente natuurlijke belemmeringen te kampen hebben. Ook de verwezenlijking van de doelstellingen van de strategieën die de Europese Raad in Lissabon en Göteborg heeft bepaald, is belangrijk. Voorts is gesteld dat het wenselijk is om in de toekomst eenvoudiger beheerssystemen te hebben.
Achtergrondinformatie
De Structuurfondsen vormen het instrument van de Europese Unie om
solidariteit te betuigen met de minder welvarende regio's. In alle
structurele instrumenten samen is in de periode 2000-2006 in totaal
213 miljard beschikbaar voor de EU-15. Vanaf 2004 komt daar nog
ongeveer 22 miljard bij voor de 10 nieuwe lidstaten. Meestal
subsidiëren de Fondsen meerjarenprogramma's die in partnerschap met de
nationale en regionale overheden zijn opgesteld en erop zijn gericht
de groei van de regionale economie te bevorderen, het
concurrentievermogen te vergroten en meer werkgelegenheid te scheppen.
Voor nadere informatie:
http://europa.eu.int/comm/regional_policy/index_en.htm