Verslag van de openbare vergadering van de commissie voor de bezwaar-
en beroepschriften, gehouden op 15 mei 2003 in het gemeentehuis te
Barendrecht.
Aanwezig: de heer mr. M.J.J.M. Boelen (voorzitter),
mevrouw mr. A. Elders
mevrouw mr. I.C.G. Klein-Hendriks
de heer mr. R. Kurvink, de heer mr. B.J.W. Walraven,
mevrouw mr. H.J Zwalve-Erades (leden)
de heer mr. M. van Putten (secretaris)
mevrouw L. van Zuijdam
mevrouw H.E.G. de Beij (notulist).
1. Opening
De voorzitter
opent de vergadering en heet de aanwezigen welkom. 2. Behandeling van
het bezwaarschrift gericht tegen de weigering om vrijstelling te
verlenen voor het gebruik van een bijgebouw voor de vestiging van een
tweedehands kinderkledingzaak, gelegen aan de 1^e Barendrechtseweg 126
Bij de behandeling van dit agendapunt zijn aanwezig:
Reclamanten: mevrouw K.S. Gerssen-de Meij
de heer E.R. Gerssen
Namens de gemeente: mevrouw I. Kranendonk
De voorzitter
opent de hoorzitting, geeft een toelichting op de procedure en geeft
het woord aan mevrouw Gerssen.
Mevrouw Gerssen
geeft aan dat zij in oktober met het tweedehands
kinderkledingwinkeltje is begonnen. Mevrouw had al een klantenkring
door kleding ontwerpen en maken; zij miste de aanloop die de winkel
met zich meebracht. Er is een aanvraag ingediend bij de gemeente. Het
kinderkledingwinkeltje bleek goed te lopen. Het is meer bemiddeling
dan verkopen; de helft van de opbrengst is voor de klanten de andere
helft voor mevrouw Gerssen. Het is meer een hobby. Het gaat om kleine
bedragen. Het blijkt dat hier grote behoefte aan is. Mevrouw vindt het
leuk om te doen. Het kinderkledingwinkeltje is twee dagen per week
open en het is kleinschalig. Mevrouw geeft aan dat zij er net de oppas
van kan betalen. Mevrouw wil het graag zo houden; het is niet de
bedoeling dat er activiteiten aan de voorkant van het huis komen. Er
staat een piepklein bordje bij het hek. Mevrouw Gerssen heeft niet
meer aanloop dan de schoonheidsspecialiste in de straat. De gemeente
vindt dit detailhandel, maar het is meer bemiddeling dan detailhandel.
Een parkeerprobleem is niet aan de orde; de meeste klanten komen op de
fiets of lopend. Reclame uitingen zijn niet aan de orde. Het is
gemoedelijk; het heeft meer het karakter van een hobby.
De heer Gerssen
maakt de vergelijking met ouders die vanuit een garage bij een
voetbalveld tweedehands voetbalschoenen verkopen. Dit is geen
winkelpand met in- en verkoop. Dit soort dingen komen in heel veel
gemeenten voor. De gemeente zou dit een kans kunnen geven en kunnen
aangeven dat er bij overlast moet worden gestopt. De heer Gerssen is
zelf makelaar en mag in de tuin een bord met foto's van huizen
plaatsen. Dat zou ook overlast kunnen geven van auto's die langs
rijden. De heer en mevrouw Gerssen begrijpen heel goed dat zij geen
overlast mogen geven. Er is geen communicatie geweest met de gemeente.
Er zouden afspraken kunnen worden gemaakt.
Mevrouw Gerssen
voegt eraan toe dat zij nog geen enkele negatieve reactie heeft gehad.
De heer Gerssen
zegt dat de gemeente aangeeft dat intensiever gebruik voor de hand
ligt. Dat is niet de bedeling. Spreker voegt eraan toe dat
kledingparty's overal worden gegeven.
Mevrouw Kranendonk
geeft aan dat het kinderkledingwinkeltje detailhandel is, en dat is
volgens het bestemmingsplan niet toegestaan. Mevrouw Gerssen zegt dat
er sprake is van in- en verkoop en er een administratie wordt gevoerd.
Dit is niet te vergelijken met een tupperware party ; dat is eenmalig.
Het is niet relevant wat in andere gemeente is toegestaan.
De heer Walraven
vraagt hoeveel dagen het kinderkledingwinkeltje open is, op welke
tijden en om hoeveel bezoekers het gaat.
Mevrouw Gerssen
antwoordt dat het winkeltje twee dagen per week open is, van 10- 17
uur. Op de drukste dagen komen er ongeveer 15 klanten. Mevrouw moet de
oppas voor die twee dagen 90 euro betalen, het hangt erom of zij
quitte draait. Mevrouw zegt dat het haar niet gaat om geld te
verdienen; zij heeft zelf 12 jaar een zaak gehad.
De heer Gerssen
voegt eraan toe dat de oppervlakte 5 bij 5 meter bedraagt. Het is een
oude koelcel, waarin een groenteboer overigens wijn aan huis verkocht.
Intensivering van het gebruik is niet mogelijk.
De heer Walraven
merkt op dat mevrouw voor de gemeente bepaalde zaken zou kunnen
vastleggen, bijvoorbeeld niet meer dan 2 dagen openstelling. Heeft de
gemeente klachten gehad over overlast? In hoeverre is er qua
ruimtelijke uitstraling een verschil met een vrij beroep?
Mevrouw Kranendonk
antwoordt dat er geen klachten zijn binnengekomen. De vergelijking met
een vrij beroep is niet relevant.
De voorzitter
merkt op dat er in het bestemmingsplan sprake is van een
vrijstellingsbevoegdheid van het college. Voor een vrij beroep mag 100
m2 worden gebruikt. Is overwogen artikel 19 toe te passen? De
voorzitter constateert dat we praten over een grijs gebied. De
definitie van vrij beroep is niet helder. Het is een rekbaar begrip.
De voorzitter merkt op dat de gemeente met meneer en mevrouw Gerssen
in gesprek had kunnen gaan.
Mevrouw Kranendonk
merkt op dat er sprake is van een boekhouding, dus van detailhandel.
De voorzitter
zegt dat kapsters en schoonheidsspecialisten ook artikelen verkopen.
Is dat ook detailhandel?
Mevrouw Kranendonk
antwoordt dat dit het grijze gebied is. Het kinderkledingwinkeltje is
detailhandel.
Mevrouw Zwalve
constateert dat niet duidelijk wordt gemaakt hoe deze detailhandel
uitpakt.
De heer Kurvink
vraagt of detailhandel kan plaatsvinden zonder inkoop.
Mevrouw Kranendonk
zegt dat van de opbrengst 50 % voor Stakkato is. Spreker geeft toe dat
de gemeente had moeten kijken naar toepassing van artikel 19
De heer Walraven
merkt op dat in de afweging voor artikel 19 gekeken zou moeten worden
naar de verschillen tussen deze activiteiten en een vrij beroep.
De heer Gerssen
geeft aan dat dit vorig jaar december is aangevraagd. De gemeente niet
gereageerd. De gemeente wilde mevrouw via een dwangsom laten stoppen.
De gemeente had binnen 10 weken moeten horen. De heer en mevrouw
Gerssen hebben niets vernomen, behalve het bericht van de dwangsom.
Zij hebben toen gevraagd om gehoord te worden. Er is vervolgens door
de gemeente weer uitstel gevraagd en nu is ineens wel de hoorzitting.
Waarom moet dat zo?
Mevrouw Kranendonk
merkt op dat de heer en mevrouw Gerssen in januari contact hebben
gehad met de gemeente. Dit is niet conform bestemmingsplan. Meneer en
mevrouw hadden zelf contact kunnen opnemen met de ambtenaar bouw- en
woningtoezicht.
De voorzitter
geeft aan dat de termijnen van orde hier formeel geen rol spelen.
De heer Walraven
vraagt of dit, zegt gelet op de omvang van de activiteiten en de
opbrengst, als bedrijfsmatig is aan te merken.
Mevrouw Kranendonk
verwijst naar het bestemmingsplan. Het is bedrijfsmatig omdat er
inkoop en verkoop plaatsvindt.
De heer Walraven
vraagt welke definitie door de gemeente wordt gehanteerd voor
bedrijfsmatig.
Mevrouw Gerssen
merkt op dat winst niet het doel is; het een luxe verhaal is; zij kan
iets leuks doen.
De heer Gerssen
zegt dat het argument waarom dit niet zou mogen is, dat het een
negatieve ruimtelijke uitstraling zou hebben.
Mevrouw Klein
vraagt een toelichting op de gebruiksbepalingen in het bestemmingsplan
(artikel 22; pagina 62 van de stukken) tweede lid over vrijstelling
kunnen verlenen voor beroepsuitoefening aan huis. Na de 25 m2 staat:"
.... en de bedrijfsactiviteiten zijn ingedeeld in categorie 1 van de
bij dit bestemmingsplan behorende staat van bedrijfsactiviteiten."
Hierover wordt in het besluit niets opgemerkt. Hoe worden de
bedrijfsmatige activiteiten uitgelegd?
Mevrouw Kranendonk
merkt op dat zij dat reeds heeft aangegeven. Dit is heel iets anders
dan waar deze zin betrekking op heeft.
De voorzitter
constateert dat categorie 1 rekbaar is en heel algemeen is gesteld.
Mevrouw Gerssen
vindt het jammer dat de gemeente zo handelt. Zij doet de bewoners
tekort als het kinderkledingwinkeltje weg moet. Er is grote behoefte
aan.
Mevrouw Zwalve
vraagt of het beleid inzake detailhandel is gepubliceerd.
Mevrouw Kranendonk
antwoordt bevestigend.
De voorzitter
bedankt voor de bijdragen en sluit de hoorzitting.
Nadat de commissie in beslotenheid heeft beraadslaagd, brengt zij het
volgende advies uit:
"De commissie verklaart het bezwaar ontvankelijk en gegrond op grond
van het feit dat gelet op de definitie detailhandel in het
bestemmingsplan er sprake moet zijn van bedrijfsmatige activiteiten.
De commissie constateert dat met betrekking tot de activiteiten van
betrokkene er eerder sprake is van hobbymatige activiteiten in het
bijgebouw, in welk geval er géén sprake is van detailhandel en er niet
wordt gehandeld in strijd met het bestemmingsplan. De commissie heeft
daarbij in aanmerking genomen dat de activiteiten niet echt gericht
zijn op winstgeneratie. Voor zover men toch zou vinden dat het hier
bedrijfsmatige activiteiten betreft constateert de commissie dat deze
activiteiten dezelfde ruimtelijke uitstraling hebben als vrije
beroepsbeoefenaren mede in aanmerking genomen de `ruimte' die zij voor
hun activiteiten krijgen in het bestemmingsplan (zie artikel 4 lid 5)
zodat toepassing van artikel 19 lid 3 van de WRO in de rede ligt."
3. Behandeling van het bezwaarschriften gericht tegen de
sloopvergunning alsmede de bouwvergunning voor een woning op het
perceel Van Hogendorpsingel 6
Dit agendapunt is vervallen.
4. Behandeling van het bezwaarschrift gericht tegen de geweigerde
bouwvergunning voor een dakopbouw op de woningen Schipmolen 12 en 14
Bij de behandeling van dit agendapunt zijn aanwezig:
Reclamanten: de heer H.M. Jansens
De heer C.M. den Ouden
Namens de gemeente: mevrouw I. Kranendonk
De voorzitter
opent de hoorzitting, geeft een toelichting op de procedure en geeft
het woord aan de heer Den Ouden.
Voor het betoog van de heer Den Ouden wordt verwezen naar de pleitnota
(bijlage 1).
Spreker merkt op dat er bij de reactie van de gemeente andere
tekeningen zitten. Het is niet juist om daar schetsen bij te voegen.
Spreker heeft nadrukkelijk gevraagd de bouwtekeningen erbij te doen.
Naar het inzicht van de heer Den Ouden zou de vrijstellingsprocedure
wel van toepassing moeten zijn.
Is wordt voldaan aan de 10 % eis, aan het aantal m2 en m3. Spreker
beschikt over de orginele tekeningen van de woningen. Op 13 april zijn
er foto's gemaakt voor de reactie van de gemeente. De woningen gaan nu
schuil achter bomen. De heer Den Ouden is het niet eens met de
gemeente. Er is geprobeerd in stijl van de woningen een fatsoenlij
aanbouw te realiseren.
De heer Jansens
zegt dat het grootste pijnpunt zit in het advies aan de balie. Even
later kwam er een heel ander advies. Inhoudelijk is op deze gang van
zaken geen reactie gekomen van de gemeente.
De heer Den Ouden
geeft aan dat al in 1999 besloten zou zijn dat er niets mocht
veranderen aan de huizen. Aan de balie werd aangegeven dat het wel
mocht. Was men dit vergeten of hebben betrokkenen de gemeente door hun
aanvraag wakker gemaakt? Spreker vindt de manier waarop de gemeente
hiermee is omgegaan onvoldoende.
Mevrouw Kranendonk
geeft aan dat de woningen beeldbepalend zijn. Er is zowel van Welstand
als van de stedenbouwkundige een negatief advies gekomen. Het
ontwerpbestemmingsplan Molenvliet Nieuweland is van kracht. In het
bestemmingsplan wordt de goothoogte aangegeven. Dat geldt ook voor de
tussenliggende ruimte. De aanvraag is in strijd met het
bestemmingsplan en er zijn negatieve adviezen van Welstand en de
stedenbouwkundige. De tekeningen zijn bij het stuk van de gemeente
gevoegd om het visueel te maken. Vrijstelling is niet mogelijk. Het
ontwerp bestemmingsplan ligt ter inzage. De 10 % eis is niet relevant.
Desgevraagd geeft mevrouw Kranendonk een toelichting aan de hand van
de bestemmingsplankaart (pagina 262). Het gaat om vier woningen met
twee torentjes.
De voorzitter
constateert dat het besluit van B&W technisch niet klopt ten aanzien
van de beschermende werking van het voorbereidingsbesluit (laatste
alinea pagina 1); het voorbereidingsbesluit gold niet meer.
Mevrouw Klein
constateert dat de gemeente aanvoert dat er strijdigheid is met
bestemmingsplan Molenvliet, uitwerking II (pagina 201). Onder welk
bestemmingsplan zijn de woningen oorspronkelijk gebouwd?
Mevrouw Kranendonk
zegt dat dit te maken heeft met de uitbreiding die nu gevraagd wordt.
De woningen zijn er gekomen op grond van het bestemmingsplan
Molenvliet uitwerking II.
De voorzitter
constateert dat de stelling van bezwaarmakers is dat het in
overeenstemming is met het vigerend plan.
Mevrouw Kranendonk
merkt op dat er nu een vastgesteld bestemmingsplan is.
Mevrouw Zwalve
stelt vast dat dit nog niet onherroepelijk is.
De voorzitter
constateert dat in het besluit staat dat volgens het vigerende plan de
bouwaanvragen daarmee met een binnenplanse vrijstelling (op basis van
de desbetreffende artikelen in de bestemmingsplanvoorschriften) in
overeenstemming ter het vigerende plan is. Dat staat in het besluit.
Op pagina 324 staat over toepassing van artikel IV.1 dat het in
overeenstemming moet worden gebracht met het vigerende plan.
Het college geeft aan dat er een negatief welstandsadvies is en dat
het bouwplan niet in overeenstemming is met het ontwerp nieuwe
bestemmingsplan. Vervolgens is het op grond van artikel 44 van de
Woningwet strijdig met het bestemmingsplan en wegens niet voldoen aan
de welstandseisen wordt de bouwvergunning geweigerd.
Als er een bouwaanvraag binnenkomt, moet formeel de bouwvergunning
worden aangehouden. Er vindt toetsing plaats aan het vigerend plan en
aan het nieuwe plan. Op het moment dat een voorbereidingsbesluit
verloopt (dat geldt voor een jaar) zal de bouwaanvraag moeten worden
getoetst aan het vigerend plan.
Betrokkenen hebben een bouwaanvraag ingediend op het moment dat het
ontwerp bestemmingsplan ter visie lag. Op dat moment moet worden
getoetst aan het oude en het nieuwe bestemmingsplan.
Mevrouw Klein
zegt dat als er een reden was om op grond van het oude bestemmingsplan
te weigeren, de aanvraag niet aangehouden had hoeven te worden.
De heer Den Ouden
merkt op dat volgens het oude bestemmingsplan er gebouwd mocht worden.
De voorzitter
zegt dat dat klopt. Vervolgens wordt er getoetst aan het nieuwe
bestemmingsplan.
De heer Walraven
merkt op dat het in het oude bestemmingsplan alleen met binnenplanse
vrijstelling zou mogen.
Mevrouw Klein
zegt dat op pagina 201 staat dat de bouwaanvraag is strijd is met het
vigerende plan, dan klopt dit niet met het besluit.
De voorzitter
constateert dat het college schrijft dat het met toepassing van
artikel 15 WRO in overeenstemming met het vigerende plan te brengen
is.
De heer Den Ouden
vraagt zich af hoe op 23 mei 2002 en 27 mei 2002 twee verschillende
soorten tekeningen zijn gekomen. Daar is geen fatsoenlijk verklaring
voor gekomen van de gemeente.
Mevrouw Kranendonk
zal nagaan hoe dat toen is gegaan.
Mevrouw Zwalve
zegt dat reclamanten mogelijk een tekening van het voorontwerp hebben
gezien; de splitsing goothoogte van zes en acht meter was nog niet op
de tekening aangegeven. Mogelijk is naar aanleiding van het plan aan
de hand van het preadvies bedacht dat dat moest worden voorkómen, en
is naar aanleiding van de aanvraag het voorontwerp bestemmingsplan
aangepast.
Mevrouw Kranendonk
merkt op dat zegt dat geen wijziging is geweest van acht naar zes
meter.
De voorzitter
vraagt hoe reclamanten een tekening hebben kunnen gezien, waaruit zij
de conclusie hebben getrokken dat het in overeenstemming is met het
bestemmingsplan.
Mevrouw Kranendonk
weet niet wat er gebeurd is.
De voorzitter
vraagt zich af in hoeverre de bouwhoogte mag worden overschreden.
De heer Den Ouden
merkt op dat uit gesprekken met buurtbewoners die ook bezig zijn met
verbouwplannen, duidelijk is geworden, dat door een ambtenaar in
februari 2003 is aangegeven dat deze bouwaanvraag aanleiding is
geweest om deze aanpassing te maken.
De voorzitter
zegt dat op de tekening een bouwhoogte van zes meter wordt aangegeven.
Dan had zelfs de dakopbouw niet gemogen. Daar moeten de voorschriften
worden naast gelegd. Daarin wordt in artikel 3 gezegd dat de
bouwhoogte 6 meter is met een maximale overschrijding van 1,25 meter.
De voorzitter
bedankt voor de bijdragen en sluit de hoorzitting.
Nadat de commissie in beslotenheid heeft beraadslaagd, brengt zij het
volgende advies uit:
"De commissie verklaart het bezwaar ontvankelijk. De commissie
overweegt dat het primaire besluit van het college niet op de juiste
wijze is genomen, er had namelijk niet verwezen moeten worden naar het
voorbereidingsbesluit, maar naar het ontwerp bestemmingsplan.
Desalniettemin adviseert de commissie het college het bezwaar
ongegrond te verklaren, omdat het bouwplan in strijd is met het
welstandsadvies en geen toepassing kan worden gegeven aan artikel 15
WRO (artikel 21 van het bestemmingsplan) wegens het negatieve
welstandsadvies, zodat de bouwvergunning op grond van strijdigheid met
artikel 44 sub c en d van de Woningwet moet worden geweigerd. Wegens
strijdigheid met het nieuwe bestemmingsplan en het negatieve
welstandsadvies kan ook geen vrijstelling worden verleend ex artikel
19 lid 1 WRO."
5a. Behandeling van het bezwaarschrift gericht tegen de aanvraag om
bouwvergunning inzake uitbreiding van het restaurant "Barend Beer"
Nadat de commissie in beslotenheid heeft beraadslaagd, brengt zij het
volgende advies uit:
"In de hoorzitting van 10 april 2003 is door de commissie geadviseerd
dat het bezwaarschrift betrokken diende te worden bij de nieuwe
aanvraag bouwvergunning van het restaurant "Barend Beer". In vervolg
op het eerder gegeven advies adviseert de commissie het college te
informeren of van de reeds verleende bouwvergunning door Barend Beer
nog gebruik zal worden gemaakt. Indien Barend Beer geen gebruik meer
wenst te maken van de reeds verleende bouwvergunning adviseert de
commissie het college de bouwvergunning in te trekken. Indien de
bouwvergunning is ingetrokken adviseert de commissie op voorhand het
bezwaarschrift niet ontvankelijk te verklaren, met daarbij het
voorbehoud dat bezwaarmaker schriftelijk op de hoogte moet worden
gesteld dat bezwaarmaker tegen een nieuw verleende bouwvergunning
alsnog bezwaar kan maken."
6. Vaststellen van het verslagen van de vergadering van 20 maart en 10
april 2003
Inhoudelijk zijn er geen opmerkingen.
In beide verslagen staat een aantal typefouten.
De verbeterde verslagen worden opnieuw afgedrukt en daarna alsnog
vastgesteld.
7. Rondvraag
Van de rondvraag wordt geen gebruik gemaakt.
8. Sluiting
De voorzitter sluit de vergadering.
Gemeente Barendrecht