Nationale Bank van België
Perscommuniqué
Brussel, 3 april 2003
Ondanks de inspanningen die de Nationale Bank van België in het vlak van informatieverspreiding heeft
geleverd en ondanks het feit dat op haar algemene vergadering bijna drie uur werd besteed aan vragen en
antwoorden, blijft een minderheid van de private aandeelhouders van de Bank haar bijzonder statuut, de
specifieke regels die op de Bank van toepassing zijn en de speciale aard van het merendeel van haar
activa- en passivaposten, die enkel op haar balans voorkomen omdat ze de centrale bank van België is,
miskennen. Deze eigen kenmerken werden duidelijk in herinnering gebracht in de uiteenzetting van de
Gouverneur op de algemene vergadering. De tekst ervan staat op de website van de Bank.
De vragen en ingebrekestellingen van deze aandeelhouders en hun vertegenwoordigers hebben tot doel
informatie te bekomen om deze te gebruiken in rechtszaken aangespannen tegen de Staat en de Bank.
Sommigen gaan zelfs zover in hun eisen, dat die erop zouden neerkomen op elke Belg een belasting van
120 ( bijna 5000 BEF) te heffen, enkel ten voordele van de private aandeelhouders van de Bank. Ze
aarzelen er niet voor de vereffening van de centrale bank van het land te eisen, met een totale
onverschilligheid voor het algemene belang.
Wat de grond van de zaak betreft, herinnert de Bank er eens te meer aan dat de wet van 2 augustus 2002
heeft bevestigd, zonder wat dan ook te veranderen aan de bestaande regeling, dat de goud- en
deviezenreserves de officiële wisselreserves van de Belgische Staat zijn die door de Nationale Bank worden
aangehouden en beheerd en door haar worden aangewend voor het uitoefenen van de opdrachten van
algemeen belang die haar zijn toegewezen, hetzij wegens haar deelname aan het Eurosysteem hetzij door
de wil van de nationale wetgever.
De bewering als zou het netto actief van de Bank negatief zijn geworden als gevolg van een overdracht van
de goud en deviezenreserves aan de Staat is dus niet juist. De externe reserves zijn immers opgenomen
op de actiefzijde van de balans van de Bank waar ze een van de tegenposten vormen van de uitgegeven
bankbiljetten en van passiva eigen aan een centrale bank. Beide, enerzijds de externe reserves en
anderzijds de bankbiljetten en andere centrale bank passiva, zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden.
De externe reserves zijn trouwens enkel bij de Nationale Bank terechtgekomen omdat aan deze laatste voor wat de bankbiljetten betreft, het aan de Staat toebehorende emissierecht werd toevertrouwd en zij de centrale bank van het land is en als dusdanig geld kan creëren, met name in de vorm van bankbiljetten, in ruil voor tegoeden in goud of in deviezen die door de nationale economie worden verworven op het buitenland, en, historisch gezien, in ruil voor goud dat aan haar loketten werd omgezet in bankbiljetten.
NBB - Perscommuniqué