Rijksvoorlichtingsdienst
Het Koninklijk Huis
15/05/03 Toespraak van H.K.H. Prinses Máxima der Nederlanden ter
gelegenheid van de Eerste Uitreiking van de Appeltjes van Oranje te
Paleis Noordeinde, 15 mei 2003
Het gesproken woord geldt
Dames en heren,
Hartelijk welkom op Paleis Noordeinde. Dit is het werkpaleis van de
Koningin, maar vanmiddag mag het ook even het vrijwilligerspaleis van
Nederland zijn. Immers, velen van u zetten zich - vaak met steun van
beroepskrachten - al vele jaren onvermoeibaar en met veel enthousiasme
in voor het welzijn van anderen, die hun plaats in de Nederlandse
samenleving of gewoon in hun eigen buurt nog moeten vinden. Dat is
belangrijk werk en mijn man en ik zijn er als beschermpaar van het
Oranje Fonds trots op u, uw familie en vrienden vandaag hier te mogen
ontvangen. Wat fijn dat u met zo velen bent gekomen.
Het is voor ons allemaal een bijzondere dag. U krijgt straks een
prijs, maar ik ga hem voor het eerst uitreiken. U bent al lang
geslaagd in uw werk, maar ik moet als beschermvrouwe van het Oranje
Fonds nog examen doen. Het is vandaag bovendien ook de eerste keer dat
ik in het Nederlands een grote toespraak houd. U begrijpt, dat is best
spannend , zeker met zoveel kritische ogen en oren in de zaal. En daar
reken ik die van mijn man, hier op de eerste rij, ook bij.
Ik ben erg blij dat het in deze eerste toespraak meteen om een
onderwerp mag gaan dat mij zo na aan het hart ligt: het samen werken
aan een leefbare samenleving van alle Nederlanders en niet(of nog
niet) Nederlanders, die in ons land wonen. Het credo van het Oranje
Fonds luidt kort en krachtig erbij horen. Dat vat mooi samen waar het
om gaat en wat ons hier vanmiddag bij elkaar brengt.
Erbij horen, dat is een doel en een opdracht tegelijk. Lang werd in
Nederland het probleem van de maatschappelijke integratie onderschat.
Met de nodige hulp van de overheid zouden ook de nieuwkomers er wel
gauw bij gaan horen. Inmiddels weten we dat het vasthouden en
versterken van de sociale samenhang in onze samenleving van iedereen
veel inspanning vraagt. De sociale integratie van nieuwkomers gaat
niet vanzelf. Daarom vind ik het belangrijk dat we vandaag de
schijnwerper kunnen richten op projecten die mensen helpen te
integreren in de Nederlandse samenleving en die tegelijkertijd ook
bijdragen aan een versterking van de sociale samenhang.
Dames en heren,
Misschien klinkt dit spreken over projecten en integratie u allemaal
wat abstract en afstandelijk in de oren. Daar kan ik gelukkig meteen
verandering in brengen, want ik ga u nu kort de drie prijswinnende
projecten voorstellen. Later vanmiddag zult U nog uitgebreid kennis
kunnen maken met ieder van deze projecten. Ik begin met het
Contactouderproject van de Brede School Selissenwal in Boxtel. Sinds
enkele jaren zorgt een kleine groep moeders van leerlingen ervoor dat
er tussen ouders uit de eigen etnische groep en de Nederlandse
onderwijsinstellingen een verbinding tot stand komt, die tot een echte
band kan uitgroeien. Meer betrokkenheid van de ouders bij het
onderwijs vergroot de kans dat hun kinderen ook met succes de school
zullen afmaken. Ouders leren in het Contactouderproject bovendien ook
elkaar beter kennen. Zeker voor de groep vrijwilligsters, de ouders
die zelf actief de contacten leggen , geldt dat door hun onderlinge
gesprekken, de uitwisseling van ervaringen en de gezamenlijke training
er zelf ook meer gaan bijhoren: bij elkaar, bij de school en bij de
Nederlandse samenleving.
Het Tam Tam-festival in Leiden benadrukt, in een wijk met veel sociale
problemen en naar verhouding weinig onderlinge samenhang en
saamhorigheid, de leuke en inspirerende kanten van wat met recht de
multiculturele samenleving genoemd mag worden. Het gaat om de
smakelijke verschillen: ander eten, andere muziek, andere kleding,
andere dansen. De sociale en etnische afstand verdwijnt, iedereen wil
zich laten horen en zien. Het Tam Tam-festival is voor de
oorspronkelijke bevolking en voor de nieuwe bewoners een unieke kans
om elkaar met trots duidelijk te kunnen laten zien waar je bij hoort,
welke cultuur jouw identiteit mede heeft gevormd. Op het Tam Tam
festival zijn juist de verschillen de bindende factor geworden:
iedereen is anders en dus is iedereen hetzelfde en hoort ook iedereen
erbij. Culturele verschillen zijn interessant en spannend, omdat ze
toegang geven tot nieuwe ervaringen en tot een positieve waardering
van wat tegenwoordig met een mooi woord diversiteit wordt genoemd.
In het derde project, de multiculturele huiskamer De Brug in
Amsterdam-West, hoort iedereen er echt bij. Dat is de formule. De
huiskamer is een contactpunt voor mensen die alleen zijn komen te
staan in een snel veranderende en grootstedelijke omgeving. Net als
iedereen hebben zij ook de behoefte erbij te horen , er te mogen zijn
en iets voor anderen te kunnen betekenen. De multiculturele huiskamer
en niet te vergeten de multiculturele eetkamer! - is al jarenlang een
trefpunt voor ouderen, van allochtone en autochtone herkomst, in een
buurt, die voor velen van hen niet gemakkelijk is om in te leven. De
bevolking verandert snel, de straten zijn niet overal veilig, en lang
vertrouwde winkels veranderen van karakter of verdwijnen zelfs
helemaal.
Alle projecten zijn klein van schaal en spelen zich af op lokaal
niveau, ja zelfs vooral op het niveau van wijk en buurt. Ik denk dat
dat erg belangrijk is en mede heeft bijgedragen aan hun succes. Over
integratie en cohesie wordt vaak in heel algemene termen gesproken.
Als vanzelfsprekend gaat het dan over de Nederlandse samenleving als
geheel. Maar de meeste mensen leven voor hun eigen gevoel niet in iets
als de Nederlandse samenleving. Dat is voor hen een veel te vaag en
algemeen begrip. Mensen leven in hun eigen wijk of soms zelfs alleen
in hun eigen portiek, gaan om met buren en collegas, doen hun
boodschappen in de supermarkt om de hoek en brengen de kinderen een
straat verder naar school. Integratie begint in die omgeving, sociale
cohesie moet daar ontstaan, kleinschalig en van onderop. Wetgeving,
inburgeringplannen, stimuleringssubsidies en professionals kunnen dat
wel helpen bevorderen, maar daarbij blijft toch de inzet van
vrijwilligers en lotgenoten van groot belang. Door wie kun je beter
geholpen worden dan door mensen die er al bij horen en jou kunnen
helpen deel te worden van de samenleving waar je door een speling van
het lot, op zoek naar werk, uit nood of dankzij de liefde in bent
terecht gekomen?
En ja, als ik het zo formuleer, kom ik natuurlijk onvermijdelijk ook
te spreken over mijzelf en hoe het met is mij gegaan in een land waar
ik vroeger minder van wist dan de meeste Nederlanders nu misschien van
Argentinie. Net als velen van u en zeker van de mensen voor wie u zich
inzet, weet ik uit eigen ervaring hoe moeilijk het is om als
nieuwkomer in een vreemd land van harte te kunnen zeggen ja, ik hoor
erbij. Net als honderdduizenden andere landgenoten heb ik immers al
geleerd een andere samenleving, cultuur en taal vanzelfsprekend en
natuurlijk te vinden. Ik kom uit een Argentijnse familie, Spaans is
mijn moedertaal, ik houd van empanadas , ik word ontroerd door zijn
muziek, ik ben dol op dansen en ik let niet zo op de tijd. Maar ik ben
ook een econoom met een internationale achtergrond, die jarenlang in
New York en Brussel heeft gewoond en meer Engels sprak dan Spaans.
Natuurlijk, ik ben nu Nederlandse en met heel mijn hart, maar mijn
levensverhaal is bijna dertig jaar toch heel anders geweest dan dat
van mijn leeftijdgenoten hier. Ik ben immers niet hier op school
geweest, ik heb hier geen familie en geen jeugdvriendinnen, Pluk van
de Petteflet kan ik nauwelijks uitspreken en ik heb nooit op
koninginnedag met de rommel van zolder op de vrijmarkt gestaan. Maar,
u merkt wel, it grows on me, zoals mijn vrienden in New York zeggen,
die merken hoezeer ik me in Nederland en langzamerhand ook in het
Nederlands thuis ben gaan voelen.
Integratie in een nieuwe samenleving is niet gemakkelijk. Voor beide
partijen niet, want inburgering is wel een zaak van twee kanten. Voor
Nederlanders houdt het motto erbij horen de opdracht in hun nieuwe
landgenoten er echt bij te laten horen en hen het gevoel te geven dat
ze erbij mogen horen, dat ze welkom zijn, ook als ze een andere
levensstijl of godsdienst hebben. Voor de nieuwe Nederlanders is erbij
horen alleen maar mogelijk als ze er ook echt bij willen horen en
erbij kunnen horen, omdat ze de taal spreken en zich de gewoonten en
omgangsvormen van het nieuwe vaderland een beetje eigen hebben
gemaakt. Wie hier een toekomst voor zichzelf en zijn kinderen wil
hebben, zal echt de taal moeten leren, hier werk moeten vinden en hier
thuis moeten raken. Dat vraagt al meer aanpassing van de nieuwkomers
aan de Nederlandse samenleving dan andersom. Dat mogen we niet
vergeten.
Nederland is een samenleving van inmiddels vele volkeren en culturen,
die allemaal op zoek zijn naar een balans tussen het land van herkomst
en het gemeenschappelijke land van de toekomst. Dat is Nederland. Maar
de vraag is wel, of de Nederlandse samenleving nu ook beschouwd kan
worden als een multiculturele samenleving in de echte zin van het
woord? Degenen die geneigd zijn daar ontkennend op te antwoorden,
wijzen er op dat de verschillende bevolkingsgroepen daarvoor toch nog
altijd teveel los van elkaar en ook langs elkaar heen leven. Dat geldt
niet alleen voor de relatie tussen allochtonen en autochtonen, maar
ook voor allochtonen onderling. Men ziet in de praktijk toch nog te
vaak de neiging elkaar te ontlopen en soms zelfs om zich tegen elkaar
af te zetten. Recente schokkende gebeurtenissen die wij recent hebben
ervaren lijken tot een polarisering in de wereld te leiden. Dit draagt
ook niet bij aan het gewenste proces van inburgering en integratie in
Nederland. Ik kan hier niet anders doen dan de hoop uitspreken dat wij
hier in Nederland, samen sterker zullen zijn. Het feit dat integratie
niet gemakkelijk is gebleken, mag met een verwijzing naar
tegenstellingen elders niet als een excuus gebruikt worden om afstand
van elkaar te nemen.
Iedereen moet het heel belangrijk vinden om de grote maatschappelijke
uitdaging van de integratie en de inburgering tot een succes te maken.
Dat geldt eens te meer, omdat wie op welke wijze dan ook in Nederland
een nieuw thuis heeft gevonden, zich eigenlijk altijd gelukkig heeft
mogen prijzen. Dat mag ook wel eens gezegd worden en ik doe dat hier
met enige nadruk, omdat het misschien ook het begin zou kunnen zijn
van een sterkere bewustwording van de opdracht die daar in besloten
ligt. Het is een gezamenlijke verantwoordelijkheid, van wie hier nieuw
komt en van wie hier altijd was, om er voor te zorgen dat Nederland
ook een land blijft waarvan je kunt zeggen dat het een geluk is om
erbij te horen. Er zijn echt niet zoveel landen in de wereld waar
mensen zich wat van elkaar aantrekken, ook als ze geen familie van
elkaar zijn en elkaar zelfs helemaal niet kennen. Er zijn niet zoveel
landen waar een overheid, maar ook maatschappelijke organisaties en
vrijwilligers zich zonder eigen belang willen inzetten voor mensen die
wel wat hulp kunnen gebruiken. Hoe kort ik hier ook ben, ik zie hoe
open dit land is, hoeveel kansen iedereen geboden krijgt en hoe sterk
ook het gevoel is dat er voor iedereen een plaats moet zijn.
Nederlanders beschouwen zichzelf als erg individualistisch, maar
nieuwkomers zoals mijzelf valt toch vooral op hoeveel
gemeenschapsgevoel hier ook nog bestaat. De aandacht voor het lot van
anderen is bij uitstek de manier om te tonen dat je deel bent van deze
samenleving. Het hoort erbij, als je erbij hoort.
Dames en heren,
Het wordt echt de hoogste tijd om de prijzen uit te gaan reiken. Het
zijn er drie, zoals u weet, en het zijn echte Appeltjes van Oranje. Ze
zijn ontworpen en gemaakt door de Koningin zelf.
Aan ieder Appeltje is een bedrag van 15.000 euro verbonden, dat het
project of het initiatief in overeenstemming met de doelstellingen van
de organisatie een bestemming mag geven. Andere organisaties kunnen
gelukkig ook profijt hebben van de winnende projecten, want het Oranje
Fonds heeft voor nieuwe projectvoorstellen op de werkterreinen van de
winnaars in totaal 300.000 euro aan stimuleringsgeld ter beschikking.
Honderdduizend euro dus per onderwerp, waardoor het voorbeeld van de
prijswinnaars ook elders in het land, uiteraard aangepast aan de
lokale situatie en behoefte, gevolgd kan worden. Het gaat dan om
initiatieven op het gebied van de integratie en emancipatie van
allochtone vrouwen, het goed met elkaar samenleven in multiculturele
buurten en het maatschappelijk ondersteunen van multiculturele ouderen
die zelfstandig wonen.
Ik hoop dat dat gaat lukken, ook omdat ikzelf deel heb mogen uitmaken
van de commissie die uit een hele reeks voorstellen de projecten heeft
gekozen die het meest beantwoordden aan de doelstelling van de prijs
en het Oranje Fonds, en het beste pasten bij de voor dit jaar
vastgestelde themas. Eén Appeltje is duidelijk wat groter uitgevallen
dan de andere. Daarmee wil de selectiecommissie symbolisch tot
uitdrukking brengen dat één project door zijn omvang en uitstraling
een bijzondere vermelding verdient. Dat is het Tam Tam festival in
Leiden, dat zich zo inspant om echt iedereen uit de buurt bij het
festival te betrekken.
Ik ben van plan binnenkort zelf bij ieder van de projecten op bezoek
te gaan. Ik verheug me daar zeer op. Helaas kan ik U daar niet
allemaal mee naartoe nemen, maar ik kan u vanmiddag wel een
voorproefje aanbieden, want u kunt nu nader kennis gaan maken met
ieder van de projecten. Ik hoop dat u niet alleen bewondering nog zult
voelen voor wat er gedaan wordt in Boxtel, Leiden en Amsterdam, maar
hierdoor vooral ook zelf zult worden geïnspireerd.