DELOITTE & TOUCHE

Na productiecapaciteit verdwijnt ook kennis naar buitenland

Rotterdam, 15 mei 2003: Naast toenemend verlies van productie verwacht 68% van de grote Nederlandse productiebedrijven dat ook Research & Development (onderzoek en ontwikkeling) op den duur de productiefaciliteiten naar het buitenland zal volgen. Kees van Dorp, Industry Leader van de Industry Group Manufacturing bij Deloitte & Touche stelt dat de gevolgen van de afnemende productiecapaciteit niet moeten worden onderschat. 'Wie productiemiddelen verplaatst, loopt het gevaar ook zijn kennis te exporteren. Als dat gebeurt, verliezen we sluipenderwijs de eindregie op onze industrie. Groot gevolg van deze uittocht kan zijn, dat vele tienduizenden banen verloren gaan.' Dit is de conclusie van het jaarlijks terugkerende onderzoek Made in Holland, uitgevoerd door accountants- adviesorganisatie Deloitte & Touche. Bijna de helft (46%) van de ondervraagde productiebedrijven ziet Research & Development (R&D) in (zeer) hoge mate als kerncompetentie van de onderneming. Als gevolg van het verlies van R&D aan het buitenland kan de strategische concurrentiepositie van Nederland onder het internationale gemiddelde komen te liggen. Slechts 10% van de industriële ondernemingen ziet Nederland over vijf jaar een toppositie innemen (was 22% bij de meting van 2002), terwijl 38% (was 28%) denkt dat Nederland over vijf jaar onder het gemiddelde uitkomt. Uit het onderzoek komt naar voren dat de verwachting van Nederlandse ondernemers waarheid is gebleken. De vorig jaar gedane voorspelling dat productiecapaciteit meer en meer over de grens zal verdwijnen, is uitgekomen. In 2002 verwachtte één op de vijf ondernemers dat er vrij snel productiecapaciteit naar de lage lonenlanden zou verhuizen. Inmiddels geeft 20% aan dat dit de afgelopen twee jaar ook daadwerkelijk is gebeurd. Van de resterende ondernemers die nu nog in Nederland produceren, zegt nog eens 30% de uittocht naar het buitenland de komende jaren te gaan volgen.
Daarnaast toont het onderzoek aan dat de rol die de Nederlandse overheid speelt bij de stimulering van R&D-activiteiten op weinig waardering kan rekenen bij de productiebedrijven. Bijna 30% geeft een magere voldoende, ruim tweederde geeft een rapportcijfer van 5 of lager. Het gemiddelde blijft steken op een 4,7. Deze uitkomst is zorgwekkend, aangezien technologische ontwikkeling essentieel is voor het concurrentievermogen. Hermen Pol, woordvoerder industrie van FNV Bondgenoten, reageert op de resultaten van de meting door te stellen dat de Nederlandse werkgevers weinig innovatief zijn. 'Ik zou de ondernemers het rapportcijfer 3 willen geven voor de aandacht voor onderzoek. Ze lijken een afwachtende houding aan te nemen, in de hoop dat dit soort dure ontwikkelingskosten door anderen gedragen worden.'
De industrie is de ruggengraat van de Nederlandse welvaart. Productiebedrijven zijn voor ongeveer 15% verantwoordelijk voor het Nederlandse Bruto Nationaal Product. Zeker in tijden waarin de kenniseconomie meer en meer aan kracht inboet, is verlies van R&D een ongewenste ontwikkeling. Mevrouw M. Oudeman, directielid van Corus, meent in het onderzoek dat de overheid, het bedrijfsleven, de SER, de vakbonden en het VNO-NCW samen het voortouw moeten nemen om het ondernemingsklimaat te veranderen. 'De overheid moet de regie voeren. Die moet het initiatief nemen om tot een gezamenlijk uniform beleid te komen. Helaas zie ik dat op dit moment niet gebeuren.'

15 mei 03 16:41