Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
Aan de voorzitter van de Tweede Kamer Postbus 90801
2509 LV Den Haag
der Staten-Generaal Anna van Hannoverstraat 4
Postbus 20018 Telefoon (070) 333 44 44
Telefax (070) 333 40 33
2500 EA Den Haag
Uw brief Ons kenmerk
AV/PB/03/25934
Onderwerp Datum
communicatie en transparantie 15 mei 2003
Tijdens het Algemeen Overleg van 13 maart 2003 met de Vaste Commissies voor Financiën
en voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid over de financiële positie van pensioenfondsen
heb ik toegezegd u nader te informeren over het belang van communicatie en transparantie
bij pensioenen in het algemeen, de behoefte aan een centraal pensioenregister in het
bijzonder en de rol van de overheid daarbij.
Algemeen
Pensioen is een arbeidsvoorwaarde. Het moet voor een werknemer volstrekt helder zijn wat
de arbeidsvoorwaarde pensioen precies betekent. Dat houdt in dat een werkgever aan een
(toekomstig) werknemer in begrijpelijke taal moet uitleggen wat de pensioenregeling
inhoudt en door wie en hoe de pensioenregeling wordt uitgevoerd.
Dit brengt met zich mee dat een deelnemer en daaronder versta ik in dit verband zowel de
(gewezen) deelnemer als de gepensioneerde het recht heeft te weten hoe wordt omgegaan
met de ingelegde premiegelden, vermogenstekorten en vermogensoverschotten. En in
samenhang daarmee met de indexering van in het verleden opgebouwde
pensioenaanspraken. De transparantie geldt ook voor de keuzes die door de
pensioenuitvoerder worden gemaakt met betrekking tot het beleggingsbeleid en de daaraan
gekoppelde toekenning van rechten.
Een verbeterde transparantie vergemakkelijkt ook de voorlichting aan alle deelnemers. De
voorlichting is de afgelopen jaren verbeterd, maar moet de komende jaren een flinke impuls
krijgen. Het komt voor dat werknemers geen idee hebben over hoe hun pensioen er precies
uitziet en hoe zij hierop kunnen inspelen. Met name jongeren zijn zich vaak niet bewust van
de consequenties voor hun pensioen als zij bijvoorbeeld van baan wisselen of volledig
tweeverdieners zijn en dus een pensioentekort kunnen hebben vanwege een hoge AOW-
opbouw, of pensioenopbouwjaren missen vanwege verlof, deeltijdwerk of carrièrebreuken.
Maar ook trouwen, scheiden en het werken in het buitenland heeft gevolgen voor de
pensioenopbouw. Daarom acht ik het van belang dat de transparantie van
pensioenregelingen wordt vergroot en dat deelnemers optimaal worden geïnformeerd over
2
hun rechten en plichten, zodat zij zich een goed beeld kunnen vormen van hun
oudedagvoorziening.
Modernisering van het Nederlandse pensioenstelsel
Het Nederlandse pensioenstelsel is toe aan een modernisering. De modernisering omvat de
introductie van allerlei keuzemogelijkheden voor werknemers. Werknemers kunnen kiezen
voor een flexibele pensioeningangsdatum of kunnen extra pensioen krijgen door het inzetten
van vrije dagen of het aanwenden van spaarloongelden. Ook bestaat de mogelijkheid tot
omzetting van nabestaandenpensioen in ouderdomspensioen. Een verbetering van de
informatieverstrekking over pensioen maakt onderdeel van uit van de modernisering.
De huidige maatschappelijke ontwikkelingen zoals individualisering en informatisering
geven niet alleen een toenemend belang aan van transparantie, maar ook een toenemende
maatschappelijke behoefte aan transparantie. Daarnaast vragen de vele keuzemogelijkheden
binnen pensioenregelingen om daarop toegesneden informatie. Ten slotte is de behoefte aan
adequate en accurate informatie voor onder meer het berekenen van een eventueel
pensioentekort en van de jaarruimte sinds de invoering van het nieuwe belastingstelsel nog
groter geworden. Daarom is het kabinet van plan de globale voorlichtingsvoorschriften in de
Pensioen en Spaarfondsen Wet (PSW) in de nieuwe Pensioenwet nader uit te werken. Mede
gesteund door de EU dat in toenemende mate belang hecht aan informatieverstrekking door
pensioenuitvoerders. In het ontwerp van de richtlijn over de werkzaamheden van
instellingen voor aanvullende pensioenen geeft de Europese Commissie aan dat een
behoorlijke voorlichting van cruciaal belang is voor de bescherming van gepensioneerden
en de toekomstig gepensioneerden.
Het doel van de regeling die het kabinet wil ontwerpen is een vergroting van de
transparantie van de uitvoering van pensioenregelingen door uniforme voorlichting aan
deelnemers, waarbij onderscheid wordt gemaakt tussen informatieverstrekking over de
inhoud van de pensioenregeling waarvoor de werkgever verantwoordelijk is, en de
informatieverstrekking over de uitvoering van de regeling c.q. de jaarverslaggeving
waarvoor de pensioenuitvoerder verantwoordelijk is.
De huidige voorlichtingsvoorschriften voor pensioenuitvoerders in de PSW zijn te globaal
van aard en hebben vooral betrekking op actieve deelnemers. In de notitie `Hoofdlijnen voor
een nieuwe Pensioenwet' (Kamerstukken II, 2001/02, 28294, nr. 1) is aangekondigd dat in
de toekomst aan deelnemers begrijpelijke informatie moet worden verstrekt over het te
bereiken pensioen. In de Hoofdlijnennotitie is opgenomen dat ook slapers periodiek
geïnformeerd moeten worden over de ontwikkeling van hun aanspraken. Deze groep zal
daardoor ook goed op de hoogte blijven van pensioenaanspraken, die bij een vroegere
pensioenuitvoerder zijn opgebouwd. Gepensioneerden moet inzicht worden gegeven in de
besluitvorming over indexering en het algemene indexeringsbeleid.
Daarnaast zullen de voorschriften voor beschikbare premieregelingen worden aangescherpt
om de deelnemers een beter inzicht te geven in de financiële risico's die aan deze regelingen
verbonden zijn.
Verantwoordelijkheidsverdeling
Pensioenuitvoerders spelen een belangrijke rol bij de informatievoorziening zowel in
kwantitatieve als in kwalitatieve zin. Zij moeten er voor zorgen dat de aangeboden
informatie begrijpelijk en toegankelijk is voor en ook tegemoet komt aan de behoeften van
alle belanghebbenden. Dit stelt hoge eisen aan de functionaliteit van de aangeboden
3
informatie. Vanuit het oogpunt van goede en moderne bedrijfsvoering acht ik het tot de taak
van de pensioenuitvoerder behoren belanghebbenden regelmatig en op verzoek op de hoogte
te stellen van hun pensioensituatie. Via maatwerk en doelgroepgerichte communicatie kan
dan een bijdrage worden geleverd aan een vergroting van het pensioenbewustzijn van
deelnemers en andere belanghebbenden en belangstellenden.
De overheid ziet toe op de kwaliteit en kan daarbij een faciliterende rol vervullen. In dat
kader heb ik aan het Coördinatieorgaan Samenwerkende Ouderenorganisaties een bedrag
van 130.000 euro beschikbaar gesteld voor het ontwikkelen van een zogenaamde
pensioenkijker. Bij de ontwikkeling van dit instrument zijn vertegenwoordigers uit de
pensioenbranche en consumentenorganisaties betrokken. Met behulp van dit instrument
moet de werknemer straks zijn vragen zoals: `Wat zijn de gevolgen van een huwelijk of
echtscheiding voor mijn pensioen? Wat zijn de consequenties voor het pensioen als ik van
baan wissel? En wat zijn de gevolgen als ik naar het buitenland ga? kunnen beantwoorden.
Daarmee beoog ik de algemene kennis over de oudedagvoorziening op een hoger peil te
brengen.
Medezeggenschap
Het bevorderen van de kwaliteit en de transparantie worden steeds belangrijker thema's bij
de uitvoeringspraktijk van aanvullende pensioenregelingen. Pensioenuitvoerders worden
steeds professioneler en terecht worden steeds hogere eisen gesteld aan de kwaliteit en de
deskundigheid van de bestuurders van pensioenuitvoerders. In dit kader past ook aandacht
voor het verzorgen van goede voorlichting over de pensioenregeling en het bevorderen van
een goede communicatie met alle betrokkenen bij de pensioenregeling. Medezeggenschap
van deelnemers en van gepensioneerden bij de uitvoering van de pensioenregeling (in
pensioenfondsbesturen, deelnemersraden of deelnemersvergadering) kan hieraan een
belangrijke bijdrage leveren.
Reeds lange tijd ijveren de gepensioneerden voor meer zeggenschap bij de uitvoering van de
aanvullende pensioenregelingen. In het tweede medezeggenschapsconvenant tussen de
Stichting van de Arbeid (STAR) en het Coördinatieorgaan Samenwerkende
Ouderenorganisaties (CSO) is overeenstemming bereikt over het verbeteren van de kwaliteit
van de medezeggenschap. Het is nu dan ook aan partijen om een goede uitvoering te geven
aan dat convenant.
Bij de totstandkoming van het eerste medezeggenschapsconvenant heb ik aan het CSO een
subsidie van 255.932 euro verleend als bijdrage in de kosten van het project
medezeggenschap. Bij de implementatie van het convenant was aan de ouderenorganisaties
een omvangrijke taak toebedeeld: het voordragen van kandidaten voor deelnemersraden of
besturen van pensioenfondsen en het werven van kandidaten. Mocht het CSO wederom om
ondersteuning vragen bij de uitvoering van het vernieuwde convenant dan sta ik daar
welwillend tegenover.
Medezeggenschap vind ik belangrijk. Los van de principiële wenselijkheid van
medezeggenschap van gepensioneerden is het ook van belang dat de deskundigheid wordt
bevorderd van de vertegenwoordigers van gepensioneerden in het bestuur en in de
deelnemersraad. Daardoor worden zij een professionele gesprekspartner, die aandacht kan
vragen voor specifiek op hun doelgroep gerichte informatieverstrekking.
4
Wat gebeurt er al?
Het belang van voorlichting over pensioenen wordt door alle instanties onderschreven. Uit
onderzoek van de Consumentenbond komt naar voren dat men de informatieverstrekking
door de pensioensector onvoldoende vindt. Men vindt de sector sterk intern gericht. `De
pensioensector moet leren denken vanuit de behoeften van de deelnemer. Zowel bij
productontwikkeling als bij informatie. De sector moet investeren in gerichte informatie',
aldus het onderzoeksrapport. Gelukkig kwijten pensioenuitvoerders zich steeds beter van
hun voorlichtingstaak. Vele initiatieven worden ondernomen of zijn in ontwikkeling om
deelnemers en gepensioneerden beter te informeren over hun aanspraken. Ik geef u een
selectie:
· De Stichting van de Arbeid houdt zich bezig met het monitoren van de voorlichting
door pensioenuitvoerders. Daarnaast wordt er gewerkt aan het ontwikkelen van een
beslisboom om de waardeoverdracht inzichtelijk te maken;
· De Stichting Ondernemingspensioenfondsen (Opf) houdt zich bezig met het
monitoren van de voorlichting door pensioenfondsen aangesloten bij de Opf;
· De Vereniging van Bedrijfstakpensioenfondsen is bezig met het opzetten van een
bedrijfstakinformatiesysteem en met het opzetten van een
publieksvoorlichtingscampagne;
· Het Verbond van Verzekeraars onderzoekt de mogelijkheid om een pensioenregister
te ontwikkelen evenals van een uniforme pensioenopgave;
· De Consumentenbond is bezig met een vervolgonderzoek naar het belang dat de
consument hecht aan het maken van keuzes ten behoeve van de oudedagvoorziening;
· Ook het Nibud geeft informatie over pensioenen door middel van de brochure
Stoppen met Werken en de Cd-rom Pensioenmanager.
pensioenregister
Ten slotte is mij gevraagd de mogelijkheid te onderzoeken voor het opzetten van een
databank bij de belastingdienst ten behoeve van het opsporen van niet opgevraagde
pensioenen. Ik ben geen voorstander van een dergelijk register, omdat het gebruik en de
effectiviteit van een pensioenregister met niet opgevraagde pensioenen afhankelijk is van
het aantal malen dat het register wordt geraadpleegd. Dit betekent dat rechthebbenden zelf
actie moeten ondernemen om hun rechten te gelde te maken. Het feit dat pensioenrechten
(nog) niet zijn opgevraagd maakt het onwaarschijnlijk dat de doelgroep op grote schaal van
een pensioenregister gebruik zal maken.
In de praktijk weet het merendeel van de rechthebbenden zelf de weg te vinden naar de
pensioenuitvoerder(s). De relatief kleine groep rechthebbenden, waarvoor dit niet geldt,
wordt actief door de pensioenuitvoerders opgespoord. Pensioenfondsbestuurders doen er
alles aan om de rechthebbenden op te sporen ondanks het feit dat pensioen in beginsel een
haalschuld is. Het is de eigen verantwoordelijkheid van rechthebbenden om zelf actie te
ondernemen om hun pensioenrechten te gelde te maken.
Om het aantal niet uitgekeerde pensioenen te verminderen is een helpdesk opgezet voor
vergeten pensioenen, die is ondergebracht bij de Vereniging van
Bedrijfstakpensioenfondsen. Deze helpdesk spoort opgebouwde pensioenrechten bij alle
pensioenuitvoerders op. Verder kan de Pensioen- en Verzekeringskamer behulpzaam zijn bij
het opsporen indien werkgevers of pensioenuitvoerders niet meer bestaan. Veruit de meeste
pensioengerechtigden worden op deze manier opgespoord. Wanneer zich nog problemen
voordoen, zal dit vooral gaan om oudere pensioenrechten van gewezen deelnemers, die naar
het buitenland zijn verhuisd. Voor deze rechthebbenden zijn afspraken gemaakt met de
5
Sociale Verzekeringsbank over gegevensuitwisseling. Aangezien pensioenuitvoerders
inzage hebben in de Gemeentelijke Basisadministratie (GBA) kunnen rechthebbenden
steeds vaker daadwerkelijk opgespoord worden. Doch op de pensioenrechthebbende rust de
verplichting elke mutatie door te geven aan het GBA.
Ik heb niet alleen aarzelingen bij de effectiviteit van een pensioenregister, maar ook bij de
instantie die het register zou moeten beheren, de kosten die ermee zijn gemoeid en de
aspecten verbonden aan de privacy. Gezien de verschillende maatregelen, die
pensioenuitvoerders al hebben genomen, zou de meerwaarde van een pensioenregister zeer
beperkt zijn.
Bovendien zullen in de toekomst de wettelijke vereisten met betrekking tot de voorlichting
aan rechthebbenden aangescherpt worden, in het bijzonder ten aanzien van de opgebouwde
pensioenaanspraken van gewezen deelnemers. Ik acht het daarom niet opportuun om ten
behoeve van een zeer kleine groep rechthebbenden een pensioenregister in te stellen. De
hoge administratieve lasten, die gemoeid gaan met het ontwikkelen, uitvoeren en
actualiseren van een dergelijk register, staan niet in verhouding tot de omvang van de
problematiek.
De Staatssecretaris van Sociale Zaken
en Werkgelegenheid,
(M. Rutte)