CBS
Economie krimpt 0,3 procent in eerste kwartaal 2003
De Nederlandse economie is in het eerste kwartaal van 2003 gekrompen. Het volume van het bruto binnenlands product (BBP) is 0,3 procent lager dan in het eerste kwartaal van 2002. Dit blijkt uit de eerste ramingen van de Kwartaalrekeningen van het CBS. De daling van het BBP is vooral toe te schrijven aan de sterk teruglopende investeringen. Verder laat de consumptie van huishoudens nog maar een zeer geringe stijging zien, terwijl ook de groei van de overheidsconsumptie afzwakt.
Ook kwartaal-op-kwartaalgroei negatief
De kwartaal-op-kwartaalgroei in het eerste kwartaal van 2003 is, na correctie voor vorstverlet en voor kalender- en seizoeneffecten, - 0,3 procent. Het vierde kwartaal van 2002 liet al een daling met 0,2 procent zien. De economische activiteit in Nederland krimpt dus al voor het tweede opeenvolgende kwartaal.
Opnieuw forse daling investeringen
In het eerste kwartaal van 2003 zijn net als in het kwartaal daarvoor de investeringen in vaste activa fors gedaald. Er is ruim 6 procent minder geïnvesteerd dan een jaar eerder. De investeringen in woningen, gebouwen, infrastructuur en machines en installaties zijn met meer dan 6 procent afgenomen. De daling van de bouwinvesteringen hangt voor een deel samen met meer vorstverlet dan in dezelfde periode van vorig jaar. De lagere investeringen in machines en installaties zijn geheel toe te schrijven aan het wegvallen van grote projecten. De daling bij de wegvervoermiddelen is beperkt, terwijl er meer treinen en trams zijn afgeleverd.
Invoer en uitvoer nemen toe
Het volume van de uitvoer van goederen en diensten is 1,3 procent hoger dan een jaar eerder. Het volume van de invoer is zelfs met 3,5 procent gestegen. De toename van de uitvoer en invoer is echter voor een belangrijk deel veroorzaakt door de stijging van de wederuitvoer. Dit zijn ingevoerde producten die Nederland weer verlaten nadat ze hooguit een kleine bewerking hebben ondergaan (bijvoorbeeld computers en toebehoren). De export van in Nederland geproduceerde goederen is iets lager dan een jaar eerder. De invoer stijgt na correctie voor de wederuitvoer met 2,3 procent.
Consumptiegroei van huishoudens zeer gering
De consumptie van huishoudens is in het eerste kwartaal slechts 0,3 procent hoger dan in het eerste kwartaal van 2002. Dit is de kleinste stijging sinds begin 1994. Opvallend is dat de personenautoverkopen zijn gestegen, ondanks de anticipatieaankopen door consumenten eind 2002. Ook de teruglopende groei van de consumptie heeft bijgedragen aan de minder gunstige ontwikkeling van het BBP in het eerste kwartaal van 2003.
Groei overheidsconsumptie vlakt af
De volumegroei van de overheidsconsumptie is in het eerste kwartaal 2003 uitgekomen op 2,4 procent. Daarmee blijft de overheidsconsumptie een belangrijke positieve bijdrage leveren aan de Nederlandse economie. De stijging is echter wel duidelijk minder dan het gemiddelde van 3,7 procent in 2002.
Sterke daling bouwproductie
In het eerste kwartaal van 2003 is de productie gedaald in de landbouw en visserij, de bouwnijverheid en de commerciële dienstverlening. De sterkste daling is opgetreden in de bouwnijverheid. Voor een deel komt dat door meer vorstverlet. Daarnaast zijn er ook minder opdrachten binnengekomen voor gebouwen en infrastructuur. Ook de productie van de industrie is per saldo lager. De chemie heeft meer geproduceerd, de meeste andere bedrijfstakken minder.
In de energiesector is de productie juist fors hoger door de relatief lage temperatuur in het eerste kwartaal. Positief is ook de ontwikkeling bij de niet-commerciële diensten, zoals de zorg en de overheid. In deze sector ligt de productie 2,4 procent hoger dan een jaar eerder.
Ruilvoetwinst houdt prijsstijging BBP hoog
De prijsstijging van het BBP is in het eerste kwartaal 2003 uitgekomen op 3,4 procent. Dit is iets hoger dan de 3,2 procent in 2002. Daarbij is de prijsstijging van de consumptie van huishoudens teruggelopen naar 2,8 procent. De versnelling van de BBP-prijsstijging wordt echter veroorzaakt doordat de prijs van de uitvoer met 1,7 procent duidelijk meer stijgt dan de prijs van de invoer (0,6 procent).
De prijsstijging van de totale nationale bestedingen is 2,9 procent. Dit cijfer wordt gebruikt als deflator voor de collectieve uitgaven.
Technische toelichting
De economische groei wordt gemeten aan de volumegroei van het bruto binnenlands product (BBP). Dit is het totaal van de in het productieproces gevormde inkomens (de 'toegevoegde waarde').
In dit persbericht is de eerste raming van de economische groei in het eerste kwartaal van 2003 gepubliceerd. Deze 'flashraming' heeft een voorlopig karakter: de cijfers kunnen nog worden aangepast op basis van nieuwe en meer uitgebreide statistische informatie die de komende tijd beschikbaar komt. Op 3 juli aanstaande worden nieuwe cijfers over het eerste kwartaal gepubliceerd, waarbij bovendien meer detailgegevens beschikbaar komen.
De cijfers over de consumptie van huishoudens zijn dit kwartaal op minder informatie gebaseerd dan gebruikelijk. Daarom wordt dit keer niet de gebruikelijke tabel met een onderverdeling van de consumptie opgenomen.
Net als de meeste andere Europese landen presenteert het CBS de kwartaalgroei ten opzichte van de overeenkomstige periode van een jaar eerder. Het optreden van incidentele factoren en werkdageffecten wordt beschreven in de persberichten. Om een indicatie te krijgen van de uiteindelijke groei in een kalenderjaar worden cumulatieve mutaties berekend voor meerdere kwartalen ten opzichte van dezelfde kwartalen een jaar eerder. Voor het signaleren van omslagen of tempowisselingen worden seizoengecorrigeerde mutaties ten opzichte van het voorgaande kwartaal als aanvullende informatie verstrekt (zie de tweede cijferkolom van tabel 1).
De in dit persbericht opgenomen groeipercentages 'ten opzichte van een jaar eerder' zijn niet zonder meer vergelijkbaar met de 'op jaarbasis gebrachte' kwartaalgroeicijfers ('annual rates') van onder andere de VS. In aflevering 3 van de CBS-publicatie De Nederlandse conjunctuur 2000, worden beide methoden uitgebreid besproken. De belangrijkste verschillen zijn de volgende:
Een 'annual rate' is de seizoengecorrigeerde groei ten opzichte van het voorgaande kwartaal (zie de rechterkolom van tabel 1), die op jaarbasis is gebracht door hem op een bepaalde manier tot de vierde macht te verheffen (bijvoorbeeld bij 0,3 procent: 1,0034). Het cijfer geeft dus weer wat de jaargroei zou kunnen zijn als alle kwartalen met ditzelfde tempo zouden groeien. 'Annual rates' leiden doorgaans tot grotere schommelingen tussen opeenvolgende kwartalen en tussen opeenvolgende ramingen over hetzelfde kwartaal. Door de seizoencorrectieprocedure zijn de 'annual rates' minder objectief en minder vergelijkbaar tussen landen.
De goederenproducenten omvatten de bedrijven in de landbouw, delfstoffenwinning, industrie, energie- en waterleidingbedrijven en de bouwnijverheid. De commerciële dienstverlening betreft handel, horeca en reparatie, vervoer, opslag en communicatie en de financiële en zakelijke dienstverlening. De niet-commerciële dienstverlening heeft betrekking op overheid, onderwijs en zorgsector. In tabel 4 is een aantal bedrijfstakken samengevoegd.
Voor meer informatie kunt u contact opnemen met de persdienst van het CBS. Tel. (070) 337 58 16 Fax (070) 337 59 71 E-mail: persdienst@cbs.nl
PB03-088
15 mei 2003
9.30 uur
Centraal Bureau voor de Statistiek
Persbericht