Praktijk Onderzoek Bloembollen en Bolbloemen
Wetenschappers uit vele landen buigen zich over de taxuskever
Op 12,13 en 14 mei werd in Wageningen de vierde wetenschappelijke bijeenkomst gehouden over de taxuskever en aanverwante snuitkevers. Bij deze door PRI en PPO Sector Bomen georganiseerde bijeenkomst waren ruim veertig wetenschappers uit West- en Midden-Europa, Scandinavië, Noord Amerika en Australië aanwezig. Hoofddoel was het uitwisselen van ervaringen over het insect dat in vele landen met name binnen de boomkwekerij en aardbeiteelt een probleem vormt. Taxuskever
groepsymp.jpg (19292 bytes) De lezingen en discussies waren soms heel
wetenschappelijk en dan weer heel praktisch van aard. Onderzoekers in
de vele landen volgen nauwkeurig de oorsprong, verspreiding en
voortplanting van de kever. Daarnaast wordt het zoekgedrag en de rol
van diverse plantaardige geurstoffen daarbij onderzocht. Onderzoekers
hopen hiermee uiteindelijk kevers te kunnen lokken en bestrijden.
Biologische bestrijding krijgt voortdurend veel aandacht, maar ook de
chemische gewasbescherming staat niet stil. Bij deze bijeenkomst
maakten de deelnemers door middel van een excursie naar enkele
Boskoopse bedrijven kennis met de geïntegreerde aanpak van het
probleem in Nederland.
Het oorsprongsgebied van de taxuskever ligt in de Alpen. Hier leven
ook enkele verwante soorten die steeds vaker in andere delen van
Europa worden aangetroffen. Het grote probleem hierbij is dat deze een
andere waardplantenreeks hebben. Onder andere Prunus laurocerasus kan
zwaar worden aangetast door deze kevers.
Behalve in de boomkwekerij doet de taxuskever veel schade in
meerjarige percelen met aardbei en ander kleinfruit. De Taxus blijft
de favoriete waardplant.
Producenten van biologische bestrijders zijn naarstig op zoek naar
betere aaltjes die de taxuskever parasiteren. De temperatuur in de
buitenteelten was daarbij vaak een probleem. Daarom is het zoeken naar
aaltjes die ook bij lagere temperaturen actief zijn in volle gang.
Steinernema kraussei is één van de aaltjes die beter bestand is tegen
lage temperaturen in potten. Of deze alen ook beter werken in de
vollegrond is nog niet duidelijk. Naast de biologische bestrijding
gaat ook het zoeken naar een chemische aanpak onverminderd voort. Zo
is een nieuw chemisch middel ontwikkeld, dat uiterst effectief is
tegen de kever en de larve. Dit middel is in het recente verleden ook
al uitgebreid getest op het Proefstation in Boskoop. In Engeland is
reeds een eerste toelating afgegeven. De zeer langdurige werking zou
wel eens een nadeel voor toelating in andere landen kunnen zijn.
Over drie jaar is de volgende bijeenkomst in de Verenigde Staten. Er
zal dan ook meer aandacht zijn voor aanverwante kevers en snuitkevers
uit tropische gebieden.