Ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij
http://www.minlnv.nl
Wijzigingen regelingen Aviaire Influenza vervolg 1
Wijzigingen regelingen Aviaire Influenza vervolg 1
Artikel 4
1. Het is verboden vervoermiddelen, gebruikt of kennelijk bestemd voor
het vervoer van:
a. AI-gevoelige dieren;
b. broed- en consumptie-eieren, en
c. gebruikt strooisel en mest van AI-gevoelige dieren,
te vervoeren uit, naar of binnen het gebied.
2. Het verbod, bedoeld in het eerste lid, aanhef en onderdeel b, is
niet van toepassing ten aanzien van een vervoermiddel dat wordt
gebruikt of kennelijk bestemd is voor het vervoer van
consumptie-eieren, anders dan van binnen het gebied gelegen bedrijven
waar zich AI-gevoelige dieren bevinden, pakstations en soortgelijke
inrichtingen.
3. Het verbod, bedoeld in het eerste lid, aanhef en onderdeel b, is
niet van toepassing ten aanzien van een vervoermiddel dat wordt
gebruikt of kennelijk bestemd is voor het vervoer van de in artikel 3,
derde lid, bedoelde eieren.
4. De in het derde lid bedoelde vervoermiddelen worden voorafgaand aan
het vervoer naar en van de pakstations en na aflevering van de eieren
op een pakstation of een geregistreerde eiproductenfabrikant als
bedoeld in artikel 3, derde lid, gereinigd en ontsmet overeenkomstig
een door de directeur van de Voedsel en Waren Autoriteit, onderdeel
Rijksdienst voor de keuring van Vee en Vlees, goedgekeurd protocol,
zoals bekendgemaakt op www.minlnv.nl/rvv.
5. Het verbod, bedoeld in het eerste lid, aanhef en onderdeel c, is
niet van toepassing op door de door de directeur van de Voedsel en
Waren Autoriteit, onderdeel Rijksdienst voor de keuring van Vee en
Vlees aangewezen vervoermiddelen die ten behoeve van de opslag van
dierlijke meststoffen, lege containers aanvoeren op een bedrijf. Deze
vervoermiddelen verlaten het gebied niet en worden voor het verlaten
van een bedrijf telkens gereinigd en ontsmet overeenkomstig een door
de directeur van de Voedsel en Waren Autoriteit, onderdeel Rijksdienst
voor de keuring van Vee en Vlees, goedgekeurd, zoals bekendgemaakt op
www.minlnv.nl/rvv.
6. Het verbod, bedoeld in het eerste lid, aanhef en onderdeel c, is
niet van toepassing op vervoermiddelen, niet zijnde vervoermiddelen
als bedoeld in het vijfde lid, die ten behoeve van de opslag van
dierlijke meststoffen, lege containers aanvoeren op een door de
directeur van de Voedsel en Waren Autoriteit, onderdeel Rijksdienst
voor de keuring van Vee en Vlees, aangewezen locatie. Deze
vervoermiddelen worden voor het verlaten van de locatie gereinigd en
ontsmet overeenkomstig een door de directeur van de Voedsel en Waren
Autoriteit, onderdeel Rijksdienst voor de keuring van Vee en Vlees,
goedgekeurd protocol, zoals bekendgemaakt op www.minlnv.nl/rvv.
7. Het verbod, bedoeld in het eerste lid, aanhef en onderdeel a, is
niet van toepassing ten aanzien van een vervoermiddel dat wordt
gebruikt of kennelijk is bestemd voor het vervoer van eenden. Deze
vervoermiddelen worden afgedekt, gereinigd en ontsmet overeenkomstig
een door de directeur van de Voedsel en Waren Autoriteit, onderdeel
Rijksdienst voor de keuring van Vee en Vlees goedgekeurd protocol,
zoals bekendgemaakt op www.minlnv.nl/rvv.
8. Het verbod, bedoeld in het eerste lid, aanhef en onderdeel a, is
niet van toepassing ten aanzien van een vervoermiddel dat wordt
gebruikt of kennelijk is bestemd voor het vervoer van vleeskuikens.
Deze vervoermiddelen worden afgedekt, gereinigd en ontsmet
overeenkomstig een door de directeur van de Voedsel en Waren
Autoriteit, onderdeel Rijksdienst voor de keuring van Vee en Vlees
goedgekeurd protocol, zoals bekendgemaakt op www.minlnv.nl/rvv.
9. Het verbod, bedoeld in het eerste lid, aanhef en onderdeel b, is
niet van toepassing ten aanzien van een vervoermiddel dat wordt
gebruikt of kennelijk bestemd is voor het vervoer van
consumptie-eieren als bedoeld in artikel 3, vijfde lid.
Artikel 5 (vervallen)
Artikel 6
De eigenaar, houder of hoeder van AI-gevoelige dieren is verplicht de
AI-gevoelige dieren op te sluiten in een ruimte, die zodanig is
afgeschermd dat wordt voorkomen dat andere vogels en hun uitwerpselen
in deze ruimte kunnen doordringen.
Artikel 7
De eigenaar, houder of hoeder van AI-gevoelige dieren draagt er zorg
voor dat deze dieren de ruimte, bedoeld in artikel 6, niet verlaten.
Artikel 8
Deze regeling laat de op grond van artikel 25 van de Gezondheids- en
welzijnswet voor dieren geldende beperkingen onverlet.
Artikel 8a
1. Artikel 8 is niet van toepassing op het rechtstreeks vervoer van
één- en evenhoevigen naar het slachthuis of naar een stal,
onderscheidenlijk een gedeelte van een stal, van een bedrijf waar geen
AI-gevoelige dieren aanwezig zijn, of naar een bij het bedrijf
behorend weiland en vice versa, overeenkomstig artikel 3d en het
protocol, bedoeld in artikel 3b, vierde lid, mits deze één- en
evenhoevigen afkomstig zijn van een bedrijf waarvan:
a. de AI-gevoelige dieren ingevolge artikel 22, eerste lid, van
de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren zijn gedood en vervolgens
van het bedrijf zijn afgevoerd, en
b. de gebouwen na de afvoer, bedoeld onder a, ten genoegen van de
directeur Voedsel en Waren Autoriteit, onderdeel Rijksdienst voor de
keuring van Vee en Vlees, zijn gereinigd en ontsmet.
2. Artikel 8 is niet van toepassing op het rechtstreeks vervoer van
melk overeenkomstig artikel 3f mits deze melk afkomstig is van een
bedrijf waarvan:
a. de AI-gevoelige dieren ingevolge artikel 22, eerste lid, van
de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren zijn gedood en vervolgens
van het bedrijf zijn afgevoerd, en
b. de gebouwen na de afvoer, bedoeld onder a, ten genoegen van de
directeur Voedsel en Waren Autoriteit, onderdeel Rijksdienst voor de
keuring van Vee en Vlees, zijn ontsmet.
3. Artikel 8 is niet van toepassing op het rechtstreeks vervoer van
diervoeder overeenkomstig artikel 3e mits dit vervoer plaatsvindt naar
een bedrijf waarvan:
a. de AI-gevoelige dieren ingevolge artikel 22, eerste lid, van
de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren zijn gedood en vervolgens
van het bedrijf zijn afgevoerd, en
b. de gebouwen na de afvoer, bedoeld onder a, ten genoegen van de
directeur Voedsel en Waren Autoriteit, onderdeel Rijksdienst voor de
keuring van Vee en Vlees, zijn ontsmet.
4. Het eerste lid is niet van toepassing op het vervoer van varkens
van een bedrijf waarbij de uitslag van de serologische test op aviaire
influenza bij varkens positief is gebleken danwel deze tests nog in
uitvoering zijn.
5. Varkens die overeenkomstig het eerste lid zijn vervoerd naar een
stal, onderscheidenlijk een gedeelte van een stal, van een bedrijf
waar geen AI-gevoelige dieren aanwezig zijn, worden niet buiten het
gebied gebracht.
6. Artikel 8 is niet van toepassing op het vervoer en de aanwending
van dierlijke mest, niet zijnde mest van AI-gevoelige dieren,
overeenkomstig artikel 3a, van een bedrijf, indien:
a. de AI-gevoelige dieren ingevolge artikel 22, eerste lid, van
de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren zijn gedood en vervolgens
van het bedrijf zijn afgevoerd; en
b. de gebouwen na de afvoer, bedoeld onder a, ten genoegen van de
directeur Voedsel en Waren Autoriteit, onderdeel Rijksdienst voor de
keuring van Vee en Vlees, zijn ontsmet.
Artikel 9
De verboden, bedoeld in de artikelen 3, eerste lid, aanhef en
onderdeel a, en 4, eerste lid, aanhef en onderdeel a, zijn niet van
toepassing op het vervoer van AI-gevoelige dieren met een
vervoermiddel indien de dieren rechtstreeks worden vervoerd naar een
slachthuis als bedoeld in bijlage VI bij deze regeling langs een route
zoals beschreven in die bijlage, indien:
a. het vervoer plaatsvindt overeenkomstig een door de directeur van de
Voedsel en Waren Autoriteit, onderdeel Rijksdienst voor de keuring van
Vee en Vlees, goedgekeurd protocol, zoals bekendgemaakt op
www.minlnv.nl/rvv;
b. het vervoer en het vervoermiddel zijn aangemeld overeenkomstig het
protocol, bedoeld onder a;
c. het vervoermiddel het gebied niet verlaat, tenzij het vervoer
plaatsvindt langs de route, bedoeld in bijlage VI;
d. het vervoermiddel wordt gereinigd en ontsmet overeenkomstig een
door de directeur van de Voedsel en Waren Autoriteit, onderdeel
Rijksdienst voor de keuring van Vee en Vlees, goedgekeurd protocol,
zoals bekendgemaakt op www.minlnv.nl/rvv;
e. de kratten en kooien of andere speciale inrichtingen die worden
gebruikt voor het vervoer van de dieren, voor en direct na elk gebruik
worden gereinigd en ontsmet, overeenkomstig een door de directeur van
de Voedsel en Waren Autoriteit, onderdeel Rijksdienst voor de keuring
van Vee en Vlees, goedgekeurd protocol, zoals bekendgemaakt op
www.minlnv.nl/rvv;
f. op het slachthuis, bedoeld in de aanhef, worden uitsluitend
AI-gevoelige dieren afkomstig uit het gebied geslacht, en
g. het vlees van de dieren wordt voorzien van een rond merk, zoals
opgenomen in het protocol, bedoeld onder a, en wordt binnen Nederland
afgezet.
Artikel 10
De verboden, bedoeld in artikel 3, eerste lid, aanhef en onderdeel b,
en 4, eerste lid, aanhef en onderdeel b, zijn niet van toepassing ten
aanzien van consumptie-eieren die rechtstreeks worden vervoerd met een
vervoermiddel naar de plaats van bestemming, met dien verstande dat
indien consumptie-eieren worden vervoerd vanaf een bedrijf waar
AI-gevoelige dieren aanwezig zijn, de eieren worden vervoerd naar een
in bijlage VII bedoelde locatie binnen het gebied en wordt voldaan aan
elk van de volgende voorwaarden:
a. de locatie is gereinigd en ontsmet overeenkomstig een door de
directeur van de Voedsel en Waren Autoriteit, onderdeel Rijksdienst
voor de keuring van Vee en Vlees, goedgekeurd protocol, zoals
bekendgemaakt op www.minlnv.nl/rvv;
b. het vervoer van de eieren naar en van de locatie geschiedt in
wegwerpverpakkingen die na eenmalig gebruik worden vernietigd, of
bergingsmiddelen, trays en andere herbruikbare verpakkingsmiddelen,
die voor en direct na elk gebruik worden gereinigd en ontsmet,
overeenkomstig een door de directeur van de Voedsel en Waren
Autoriteit, onderdeel Rijksdienst voor de keuring van Vee en Vlees,
goedgekeurd protocol, zoals bekendgemaakt op www.minlnv.nl/rvv;
c. het vervoer naar en van de locatie vindt plaats overeenkomstig een
door de directeur de Voedsel en Waren Autoriteit, onderdeel
Rijksdienst voor de keuring van Vee en Vlees, goedgekeurd protocol,
zoals bekendgemaakt op www.minlnv.nl/rvv, en
d. het vervoer en het vervoermiddel zijn aangemeld overeenkomstig het
protocol, bedoeld onder c. Het vervoermiddel verlaat het gebied niet
en wordt gereinigd en ontsmet overeenkomstig een door de directeur van
de Voedsel en Waren Autoriteit, onderdeel Rijksdienst voor de keuring
van Vee en Vlees, goedgekeurd protocol, zoals bekendgemaakt op
www.minlnv.nl/rvv.
Artikel 11
Het verbod, bedoeld in artikel 3b, eerste lid, is niet van toepassing
op het vervoer van één- en evenhoevigen, met uitzondering van varkens,
afkomstig van een plaats waar geen AI-gevoelige dieren aanwezig zijn,
naar een bedrijf waar AI-gevoelige dieren worden gehouden, indien:
a. het vervoer plaatsvindt overeenkomstig een door de directeur van de
Voedsel en Waren Autoriteit, onderdeel Rijksdienst voor de keuring van
Vee en Vlees goedgekeurd protocol, zoals bekendgemaakt op
www.minlnv.nl/rvv;
b. voor zover het vervoer plaatsvindt met een vervoermiddel, het
vervoermiddel is aangemeld, overeenkomstig een door de directeur van
de Voedsel en Waren Autoriteit, onderdeel Rijksdienst voor de keuring
van Vee en Vlees goedgekeurd protocol, en
c. voor zover het vervoer plaatsvindt met een vervoermiddel, het
vervoermiddel wordt gereinigd en ontsmet overeenkomstig een door de
directeur van de Voedsel en Waren Autoriteit, onderdeel Rijksdienst
voor de keuring van Vee en Vlees, goedgekeurd protocol, zoals
bekendgemaakt op www.minlnv.nl/rvv.
Artikel 12
Deze regeling berust mede op de artikelen 15, eerste lid, aanhef en
onderdelen b en e, en 18, eerste en tweede lid, van de Gezondheids- en
welzijnswet voor dieren.
Artikel 13
Deze regeling wordt aangehaald als Regeling vervoersbeperkingsgebieden
pluimvee 2003.
B
Bijlage I tot en met V worden vervangen door de in Bijlage 1 bij deze
regeling opgenomen Bijlage I tot en met VII.
Artikel II
Aan artikel 2 van de Regeling compartimentering AI-gevoelige dieren
2003 wordt na het vijftiende lid het volgende lid toegevoegd:
16. Het verbod, bedoeld in het derde lid, onderdeel a, is niet van
toepassing op het rechtstreekse vervoer van AI-gevoelige dieren vanuit
de compartimenten A en B naar een slachthuis in compartiment E,
overeenkomstig artikel 9 van de Regeling vervoersbeperkingsgebieden
pluimvee 2003.
Artikel III
De Tijdelijke regeling vervoers- en exportverbod pluimvee 2003 I wordt
als volgt gewijzigd:
A
In artikel 4, zevende lid, wordt het zinsdeel .Het vervoer, bedoeld in
het achtste lid,. vervangen door: Het vervoer, bedoeld in het zesde
lid,.
B
Na artikel 4a wordt een artikel ingevoegd, luidende:
Artikel 4b
1. Het verbod, bedoeld in artikel 3, eerste lid, onderdeel a, is in de
periode van 15 mei tot en met 28 mei 2003 niet van toepassing op het
rechtstreekse vervoer met een vervoermiddel van opfokleghennen,
opfokouderdieren, opfokgrootouderdieren, opfokovergrootouderdieren of
opfokkalkoenen van een locatie in de compartimenten C, D, E en H naar
een overeenkomstig de voorschriften van de Verordening
Hygiënevoorschriften Pluimveehouderij van het Productschap Pluimvee en
Eieren, gereinigde en ontsmette stal die steeds gelegen is binnen
datzelfde compartiment, met dien verstande dat de stal niet is gelegen
in het vervoersbeperkingsgebied, bedoeld in de Regeling
vervoersbeperkingsgebieden pluimvee 2003.
2. Het vervoer, bedoeld in het eerste lid, is alleen toegestaan
indien:
a. de AI-gevoelige dieren, bedoeld in het eerste lid, zijn onderzocht
op AI en NCD overeenkomstig het door de directeur van de Voedsel en
Waren Autoriteit, onderdeel Rijksdienst voor de keuring van Vee en
Vlees, goedgekeurde protocol, zoals bekendgemaakt op
www.minlnv.nl/rvv;
b. de AI-gevoelige dieren, bedoeld in het eerste lid, binnen 5 dagen
na het bekend worden van de uitslag van de laatste test op AI, worden
vervoerd;
c. het vervoer is aangemeld overeenkomstig het door de directeur van
de Voedsel en Waren Autoriteit, onderdeel Rijksdienst voor de keuring
van Vee en Vlees,goedgekeurde protocol, zoals bekendgemaakt op
www.minlnv.nl/rvv;
d. het vervoer en de voorbereiding van het vervoer van de AI-gevoelige
dieren, bedoeld in het eerste lid, plaatsvindt, overeenkomstig het
door de directeur van de Voedsel en Waren Autoriteit, onderdeel
Rijksdienst voor de keuring van Vee en Vlees, goedgekeurde protocol,
zoals bekendgemaakt op www.minlnv.nl/rvv;
e. een door een dierenarts ondertekende gezondheidsverklaring,
opgesteld overeenkomstig het in bijlage X bij deze regeling opgenomen
model, tijdens het vervoer op een transportmiddel aanwezig is en
vervolgens op het bedrijf van bestemming tot nader order wordt
bewaard;
f. alle in de stal aanwezige AI-gevoelige dieren, bedoeld in het
eerste lid, binnen 72 uur worden vervoerd naar de stal,
respectievelijk stallen, van bestemming;
g. de stal, respectievelijk stallen, van bestemming binnen 72 uur
wordt gevuld met de aangevoerde dieren;
h. de eigenaar, houder of hoeder van de AI-gevoelige dieren na
aankomst op het bedrijf van bestemming, de dieren binnen 7 dagen door
een dierenarts laat onderzoeken, overeenkomstig het door de directeur
van de Voedsel en Waren Autoriteit, onderdeel Rijksdienst voor de
keuring van Vee en Vlees goedgekeurde protocol, zoals bekendgemaakt op
www.minlnv.nl/rvv. Van elke inspectie wordt door de dierenarts een
verklaring opgemaakt, welke verklaring op het desbetreffende bedrijf
tot nader order wordt bewaard. De dierenarts meldt terstond eventuele
symptomen van AI aan de directeur van de Voedsel en Waren Autoriteit,
onderdeel Rijksdienst voor de keuring van Vee en Vlees;
i. de eigenaar, houder of hoeder van de AI-gevoelige dieren 9 tot 12
dagen na aankomst op het bedrijf van bestemming, de dierendoor een
dierenarts laat onderzoeken, overeenkomstig het door de directeur van
de Voedsel en Waren Autoriteit, onderdeel Rijksdienst voor de keuring
van Vee en Vlees goedgekeurde protocol, zoals bekendgemaakt op
www.minlnv.nl/rvv. Van elke inspectie wordt door de dierenarts een
verklaring opgemaakt, welke verklaring op het desbetreffende bedrijf
tot nader order wordt bewaard. De dierenarts meldt terstond eventuele
symptomen van AI aan de directeur van de Voedsel en Waren Autoriteit,
onderdeel Rijksdienst voor de keuring van Vee en Vlees;
j. de eigenaar, houder of hoeder van de AI-gevoelige dieren na
aankomst op het bedrijf van bestemming de voor dit bedrijf geldende
beperkingen, opgenomen in het door de directeur van de Voedsel en
Waren Autoriteit, onderdeel Rijksdienst voor de keuring van Vee en
Vlees goedgekeurde protocol, zoals bekendgemaakt op www.minlnv.nl/rvv,
worden nageleefd, en
k. de kratten, kooien of andere speciale inrichtingen die worden
gebruikt voor het vervoer van de dieren, bedoeld in het eerste lid,
voor en direct na elk gebruik worden gereinigd en ontsmet
overeenkomstig een door de directeur van de Voedsel en
Warenautoriteit, onderdeel Rijksdienst voor de keuring van Vee en
Vlees, goedgekeurd protocol, zoals bekendgemaakt op
www.minlnv.nl/rvv.
C
Artikel 6 komt als volgt te luiden:
Artikel 6
Ingeval van vervoer als bedoeld in de artikelen 4, 4a, 4b en 5 is de
vervoerder verplicht een inzichtelijke registratie bij te houden en
tot nader order op diens bedrijf te bewaren,
waarin in elk geval de volgende gegevens worden opgenomen:
. naam, adres en woonplaats van de laad- en losplaatsen;
. de vervoerde soorten AI-gevoelige dieren;
. de vervoerde aantallen AI-gevoelige dieren;
. de gereden route, en
. datum en tijdstip van laden en lossen.
D
Artikel 7, tweede lid, komt als volgt te luiden:
2. Het verbod, bedoeld in het eerste lid, is niet van toepassing
indien:
a. ingeval van vervoer, bedoeld in de artikelen 3a, vijfde, zesde en
zevende lid, 4, 4a, 4b, 5, 5a, 5b en 5c en in de artikelen 3, vijfde
lid, en 3c van de Regeling vervoersbeperkingsgebieden pluimvee 2003
het vervoermiddel en de speciale inrichtingen daarvan worden gereinigd
en ontsmet overeenkomstig een door de directeur van de Voedsel en
Waren Autoriteit, onderdeel Rijksdienst voor de keuring van Vee en
Vlees, ten aanzien van het desbetreffende vervoer goedgekeurd
protocol, zoals bekendgemaakt op www.minlnv.nl/rvv;
b. ingeval van ander vervoer dan bedoeld in de artikelen 3a, vijfde,
zesde en zevende lid, 4, 4a, 4b, 5, 5a, 5b en 5c het vervoermiddel en
de speciale inrichtingen daarvan worden gereinigd en ontsmet,
overeenkomstig een door de directeur van de Voedsel en Waren
Autoriteit, onderdeel Rijksdienst voor de keuring van Vee en Vlees,
voor het desbetreffende vervoermiddel goedgekeurde protocol, zoals
bekendgemaakt op www.minlnv.nl/rvv en het vervoermiddel vervolgens
telkens voordat het een plaats verlaat waar AI-gevoelige dieren
aanwezig zijn wordt gereinigd en ontsmet, overeenkomstig een door de
directeur van de Voedsel en Waren Autoriteit, onderdeel Rijksdienst
voor de keuring van Vee en Vlees, goedgekeurd protocol, zoals
bekendgemaakt op www.minlnv.nl/rvv.
E
Na Bijlage IX wordt de in Bijlage 2 bij deze regeling opgenomen
Bijlage X toegevoegd.
Artikel IV
In afwijking van artikel 3, vijfde lid, onderdeel b, van de Regeling
compartimentering AI-gevoelige dieren 2003, geschiedt tot 16 mei 2003
00:00 uur de afgifte van een kenteken voor de compartimenten A en B
aan vervoerseenheden waarvoor een voor de compartimenten C, D of H
geldend kenteken is afgegeven, nadat minimaal 24 uur na reiniging en
ontsmetting is verstreken en ten genoegen van een keuringsstation van
de RDW Centrum voor voertuigtechniek en informatie dan wel het
Agentschap LASER is aangetoond dat de vervoereenheid of container in
bedoelde 24 uur geen bedrijf heeft bezocht waar AI-gevoelige dieren
worden gehouden.
Artikel V
Deze regeling wordt bekend gemaakt aan de media en treedt op 15 mei
2003 om 0.00 uur in werking.
Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden
geplaatst.
DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUURBEHEER
EN VISSERIJ,
14 mei 03 21:29