D66

Harde eisen aan helpen voetbalclub

Sport

Boris van der Ham

14-05-2003 - Op woensdag 14 mei schreef D66-kamerlid Boris van der Ham een opinieartikel in de Volkskrant over de problemen in het betaalde voetbal. D66 begrijpt dat gemeenten noolijdende voetbalclubs wil helpen maar dat moet dan wel zorgvuldig gebeuren: de financiele garanties zijn echter vaak boterzacht. Van der Ham pleit voor een strenge omgang met gemeenschapsgeld, voor een grotere betrokkenheid van de grote clubs bij de 'kleintjes' en voor een grotere betrokkenheid van bewoners bij de besluitvorming.

GROTE CLUBS MOETEN KLEINTJES HELPEN

Op 9 mei schreef Pieter Verhoogt in de Volkskrant over de problematiek rond betaald voetbal. Hij betoogde dat er goede redenen zijn om als overheid bij te springen als clubs in het betaalde voetbal in de problemen komen. Voetbal is immers geen gewone economische activiteit gezien de belangrijke sociale rol die de sport heeft in onze samenleving, aldus Verhoogt. Hij verfoeit daarom ook de ongenuanceerde kritiek in de media op de financiële ondersteuning voor betaald voetbal: "Het ondersteunen van een lokale voetbalclub wordt snel gelijkgesteld aan het over de balk smijten van gemeenschapsgeld (...) Alsof er geen legitieme argumenten zijn om als gemeente actief bij te dragen aan het voortbestaan van een voetbalclub."

Voor een deel heeft Verhoogt gelijk. Sport is onmiskenbaar een belangrijke factor in de samenleving. Het is een groot cultuurgoed en moet, indien nodig, gesteund worden. Maar dat moet wel verantwoord gebeuren.

Op dit moment worden echter onaanvaardbare risico's genomen met gemeenschapsgeld. Lokale wethouders worden vaak verblind door het hoge ideaal van het 'redden' van een voetbalclub waardoor keiharde eisen voor financiële garanties plotseling boterzacht worden.

Het voorbeeld van de Nijmeegse club NEC en de aankoop van het Goffertstadion is exemplarisch hoe dingen mis kunnen gaan. Daar bleek de gemeente de enige partij te zijn die een mogelijk faillissement kon tegen houden. Particuliere investeerders wilden zelfs niet in combinatie met de gemeente financieren. Wat weten zij dat de gemeente niet weet? Er is een bedrag van meer dan 12 miljoen euro uitgetrokken voor de aankoop van het stadion, maar de onderbouwing is zo lek als een mandje. De gemeente zou voor 2 miljoen tv-rechten krijgen, maar het is maar de vraag of dat lukt omdat de Nederlandse Mededinging Autoriteit morrelt aan deze constructie. Wat gaat er met de recettes gebeuren als een club als NEC degradeert? En wat schiet de gemeenschap op met het onderpand van het stadion? Niets, want alleen de grond kan als onderpand gelden (een stadion zonder club is immers niets waard) en de grond kan alleen ten gelde worden gemaakt met woningbouw. Maar was het niet juist het uitgangspunt om de voetbalclub en het stadion te behouden? Enzovoort. Vergelijkbare toestanden vinden plaats in steden als Arnhem, Tilburg, Utrecht, Enschede, Maastricht en Breda.

Wat door gemeentebesturen wordt omschreven als een keurige lening zal vaak op een onbedoelde gift uitdraaien. Verschillende gemeenteraden zullen de komende jaren gedwongen worden om miljoenen euro's uit de begroting vrij te maken voor 'onvoorziene' kosten aan de lokale voetbalclub, lees: wanbeleid van het gemeentebestuur.

Moeten we clubs dan maar failliet laten gaan? Naar mijn mening is dat soms onvermijdelijk. Sommige mensen denken dat bij een faillissement een club of een stadion definitief verdwijnt, maar dat hoeft natuurlijk niet. In het geval van het Gelredome in Arnhem, bijvoorbeeld, zouden voldoende geldschieters graag in zo'n multifunctioneel stadion willen stappen, voor minder geld weliswaar. De dreiging van een echt faillissement, waar de overheid niet als vanzelfsprekend bijspringt, is een welkome stok achter de deur tegen aanmodderen van clubbesturen.

In de meeste gevallen hoeft de overheid niet zo ver te gaan en kan financiële steun best in overweging worden genomen. Daar moeten dan wel keiharde garanties tegenover staan. Er moet toezicht zijn van onafhankelijke accountants, gemeenten zouden commissarissen kunnen leveren die toezien op het bestuur en de voetbalclub moet een zichtbare bijdrage leveren aan scholen en amateurverenigingen. Daarnaast moeten de gemeenten aandringen op kostenbeheersing. Er moet bijvoorbeeld wat gedaan worden aan de abnormale grote selectie van veel clubs. Vroeger volstond een selectie van 16 tot 18, terwijl die nu vaak uit 25 bestaat!

Het belangrijkste is dat de grote clubs worden aangesproken op hun verantwoordelijkheid voor de kleintjes. Verhoogt verwees in zijn artikel terecht naar Amerika, waar dat beter is geregeld. Het zou een goede zaak zijn als de staatssecretaris van sport zou aandringen om een deel van bijvoorbeeld de Champion League-inkomsten (1% bijvoorbeeld) in een fonds te laten storten voor noodlijdende kleintjes. Mocht dat niet kunnen vanwege de antikartelwetgeving, dan moet de sport daarvoor een uitzonderingspositie krijgen in Europees verband. De Staatssecretaris moet het signaal afgeven dat de politiek niets zal doen om clubs te redden zolang Ajax, Feyenoord en PSV werkeloos blijven toekijken. Wat zullen de grote drie doen als echt blijkt dat RKC, Vitesse, Utrecht en FC Twente failliet dreigen te gaan? Het is immers niet leuk om een nationale competitie met z'n drieën te moeten spelen.

Tenslotte: Als gemeenten clubs in het betaald voetbal willen steunen, dan moeten ze dat openlijk doen. In een aantal gemeenten is daarom al terecht gepleit voor referenda; het gaat immers om enorme hoeveelheden belastinggeld. Alle gemeenten die aanzienlijke (verkapte) subsidies aan het betaald voetbal willen geven, moeten dan het lef hebben om de bevolking voor te leggen om, bijvoorbeeld, eenmalig de Onroerende Zaak Belasting (OZB) te verhogen om de steun mogelijk te maken. Dus niet verdekt financieren uit de reguliere budgetten en als deze tekort schieten bij provincie en het Rijk aankloppen. Ook mag het niet meer gebeuren dat de financiële gevolgen worden afgeschoven naar een volgend gemeentebestuur. Nee, als je met de grote jongens wil meedoen, moet je zelf een grote jongen zijn en de lokale belastingbetaler een eerlijke keus voorleggen.

Boris van der Ham
Tweede Kamerlid D66