Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport

Kamerstuk, 13-05-2003

Werkingssfeer van de Kwaliteitswet

De Voorzitter van de Tweede
Kamer der Staten Generaal
Postbus 20018
2500 EA Den Haag

IBE/I-2376324

13 mei 2003

Tijdens de plenaire behandeling van het wetsvoorstel tot wijziging van de Kwaliteitswet zorginstellingen en de Wet klachtrecht cliënten zorgsector (28 489) stelde mevrouw Tonkens een vraag naar de reikwijdte van de Kwaliteitswet; met name vroeg zij zich af of die wet de toenemende vervanging van intramurale zorg door extramurale zorg wel volgt. Daarover het volgende.

Zorg kan worden verleend door een persoon of door een instelling; een tussenvorm is er niet. Zie ook de Ziekenfondswet en de AWBZ, waarin wordt bepaald dat de verzekerde die zijn aanspraak op zorg geldend wil maken, zich wendt tot een (gecontracteerde) persoon of instelling. De werkingssfeer van de Kwaliteitswet strekt zich uit over alle plaatsen waar zorg wordt verleend door een instelling. Als instelling wordt beschouwd ieder organisatorisch verband dat strekt tot verlening van de zorg. Dit kan zijn een intramurale instelling, van oudsher inrichting genoemd, maar ook Riaggs en samenwerkingsverbanden van personen, zoals groepspraktijken van huisartsen of gezondheidscentra, vallen onder het begrip. Het maakt voor de werking van de Kwaliteitswet niet uit, waar de zorg wordt verleend: alle zorg die wordt verleend door instellingen, zowel binnen de muren van een inrichting, dus intramuraal, als ook extramuraal, bijvoorbeeld in een (door de instelling gehuurde en geëxploiteerde) woning voor gehandicapten of bij patiënten of cliënten thuis, valt onder de reikwijdte van de Kwaliteitswet.

De kwaliteit van zorgverlening door personen (individuele beroepsbeoefenaars) wordt bewaakt door de Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg. Artikel 40 van die wet legt de beroepsbeoefenaars een overeenkomstige plicht op als de Kwaliteitswet de zorgaanbieder in het kader van de instelling, namelijk tot het leveren van verantwoorde zorg.

Ik hoop u hiermede voldoende te hebben geïnformeerd.

De Minister van Volksgezondheid,
Welzijn en Sport,

mr. A.J. de Geus