Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
TNO Arbeid
Polarisavenue 151
Postbus 718
2130 AS Hoofddorp
TNO
www.arbeid.tno.nl
25342-I T 023 554 93 93
F 023 554 93 94
Samenvatting van het onderzoek naar
De Voorspellende Waarde van Fasering
Datum 13 mei 2003
Auteurs Ir. E.L. de Vos
Alle rechten voorbehouden. Niets uit dit rapport mag worden vermenigvuldigd en/of
openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie, microfilm of op welke andere wijze dan
ook, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van TNO.
Indien dit rapport in opdracht werd uitgebracht, wordt voor de rechten en verplichtingen van
opdrachtgever en opdrachtnemer verwezen naar de Algemene Voorwaarden voor
Onderzoeks- opdrachten aan TNO, dan wel de betreffende terzake tussen partijen gesloten
overeenkomst. Het ter inzage geven van het TNO-rapport aan direct belanghebbenden is
toegestaan.
© 2002 TNO.
TNO Samenvatting resultaten onderzoek naar fasering
2
TNO Samenvatting resultaten onderzoek naar fasering
1 Samenvatting
De voorspellende waarde van de fasering van niet-werkende werk-
zoekenden wordt op basis van realisatiecijfers voldoende bevonden.
Er is voldoende onderscheidend vermogen en een positieve relatie
tussen een hogere fasering door het Centrum voor Werk en Inkomen
(CWI) en de langere inschrijvingsduur. De gemiddelde duur dat
werkzoekenden staan ingeschreven stijgt met de fasering. Fase 1 staat
gemiddeld 28 weken ingeschreven, fase 2 gemiddeld 40 weken, fase 3
gemiddeld 50 weken en fase 4 gemiddeld 62 weken.
Het CWI schat in bijna 61 procent van de gevallen de uitstroom goed
in (figuur 1). Een deel stroomt eerder uit dan verwacht op basis van de
fasering (11% ). Een ander deel stroomt later uit dan voorspeld (28%).
Dit is berekend op basis van uitstroomgegevens van ruim 1,6 miljoen
werkzoekenden die zich bij het CWI inschreven vanaf januari 1999
tot begin 2002.
Het merendeel van deze instroom faseert het CWI als fase 1 (64%) en
een minderheid als fase 2 (3%), fase 3 (7%) of fase 4 (12%)1. Van de
gevallen met fase 1 stroomt 64 procent binnen een halfjaar uit, terwijl
36 procent langer dan een halfjaar staat ingeschreven als werk-
zoekend.
Figuur 1
Fasering van werkzoekenden door CWI:
goed en slecht voorspelde uitstroom
80%
60%
40%
20% Uitstroom
0%
-20%
-40%
eerder dan goed voorspeld later dan
voorspeld voorspeld
Conform de inschatting van de afstand tot de arbeidsmarkt stroomt 42
procent van de werkzoekenden met fase 2 uit binnen een jaar (tabel
1.2). Andersom is de inschrijvingsduur vaak korter als een
1 De overige 13 procent van de instroom wordt nooit gefaseerd of misschien later.
3
TNO Samenvatting resultaten onderzoek naar fasering
werkloosheidduur is voorspeld van meer dan een jaar. Van de
werkzoekenden met fase 3 is 51 procent binnen een jaar uitgestroomd,
en met fase 4 is dat 43 procent.
Vergeleken met de doelgroep van het UWV staat de gemeentelijke
doelgroep gemiddeld twee tot drie maanden korter ingeschreven als
werkzoekende. De doelgroep van het UWV met fasering fase 2 staat
gemiddeld 45 weken als werkzoekend ingeschreven en de
gemeentelijke doelgroep 32 weken (tabel 1.3). Voor fase 3 en 4 is de
gemiddelde duur 49 weken en voor de gemeentelijke doelgroep rond
de 40 weken.
Over de UWV-doelgroep is bekend wie er een instrument of traject
ontvangt van een reïntegratiebedrijf, op welk tijdstip en welk soort.
De tijd tussen het begin van de werkloosheidsuitkering (WW) en de
inzet van het eerste instrument ligt voor de WW'ers met fase 2 en met
fase 4 rond de 30 weken (meer dan zeven maanden, tabel 1.5). Voor
fase 1 en fase 3 is dat gemiddeld twee maanden later. Als er
reactiveringsinstrumenten of -trajecten worden ingekocht voor fase 2,
3 of 4 cliënten dan bevat dat vaak aanbodversterking en bemiddeling
(60% en meer). Van de werkzoekende met fase 1 die tijdens een
werkloosheidperiode in aanmerking komen voor een instrument
ontvangt 42 procent een scholingsinstrument.
Helaas zijn nog geen gegevens beschikbaar over de relatie tussen
fasering en instrumenten en trajecten van de gemeentelijke doelgroep.
Achtergrond en vraagstelling van het onderzoek
Het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) wilde
op korte termijn meer inzicht in de fasering van niet-werkende
werkzoekenden. Het ministerie vroeg aan TNO Arbeid om
1. Met behulp van realisatiecijfers te bekijken hoe groot de
voorspellende waarde van de fasering is, doormiddel van een
analyse over instroom, fase-indeling en uitstroom.
2. Daarnaast wil het ministerie kennis verkrijgen over de relatie
fasering en inzet trajecten.
Het ministerie constateert dat er twijfels bestaan over deze voor-
spellende waarde. Om hier zekerheid over te krijgen is het nodig om
het proces bij de fasering door het CWI beter in beeld te krijgen en de
inzet van trajecten en gerealiseerde uitstroom. De uitvoering van een
evaluatie over de fasering is opgenomen in de SUWI-regeling. Het
ministerie bepaalde dat het onderhavige onderzoek meeloopt met de
evaluatie van de SUWI.
4
TNO Samenvatting resultaten onderzoek naar fasering
Het onderzoek
Het onderzoek naar de voorspellende waarde van de fasering heeft
kwalitatieve, maar vooral kwantitatieve elementen2. Allereerst is het
proces geschetst van inschrijving bij en fasering door het CWI. De
kwantitatieve analyse over instroom, fase-indeling en uitstroom
gebeurt op basis van CWI-gegevens. Deze zijn verrijkt met gegevens
uit UWV-bestanden. Het analysebestand omvat ruim 1.6 miljoen
nieuwe inschrijvingen na 19993.
Instroom en fasering
Alle werkzoekenden die zich aanmelden bij het CWI worden
momenteel gefaseerd aan de hand van de "kansmeter". Dit is een
uniform instrument waarmee werkzoekenden op een objectieve en
eenduidige manier worden beoordeeld op hun mogelijkheden en
beperkingen om aan werk te komen4. Het wordt toegepast bij het
CWI-product 'werkintake'. Het CWI verricht jaarlijks meer dan
600.000 werkintakes met betrekking op werkzoekenden zonder werk.
De kansmeter bestaat uit een vragenlijst die wordt gebruikt om een
inschatting te maken van de afstand tot de arbeidsmarkt. Op basis van
de antwoorden van cliënten wordt deze afstand klein of groot
ingeschat en uitgedrukt in een fasering van 1 tot 4.
· Fase 1 cliënten zijn werkzoekenden die zonder verdere vorm van
ondersteuning naar verwachting binnen 6 maanden werk vinden.
Gedurende deze 6 maanden zijn zij aangewezen op de
dienstverlening van het CWI.
· Cliënten die met behulp van een reïntegratietraject gereïntegreerd
kunnen worden krijgen fase NTB (nader te beoordelen/bepalen)
toebedeeld.
· Op verzoek van het UWV of gemeenten wordt deze groep op basis
van een kwalificerende intake (KWINT) ingedeeld in fase 2 of 3.
Voor fase 2 cliënten is geschat dat men in een periode van 6
maanden tot 1 jaar een baan vindt, voor fase 3 cliënten geldt een
3 De 28 regionale CWI-bestanden bevatten gegevens van 2,5 miljoen personen die zich na
1 januari 1998 bij Arbeidsvoorziening inschreven als werkzoekende. Hieronder bevinden
zich naast personen met een WW-uitkering vooral degenen met een, Bijstand- of andere
uitkering, met een WAO-uitkering, positieverbeteraars en Niet Uitkering Gerechtigden
(Nuggers). Verschillende van deze personen hebben zich meerdere malen inschreven.
De UWV-bestanden bevatten gegevens van personen die een werkloosheiduitkering
aanvragen (WW). Zij zijn samengesteld uit de WW-bestanden van het GAK, Sociaal Fonds
Bouwnijverheid (SFB), Cadans en GUO. Hier ontbreekt dus het USZO.
4 CWI, Bedrijfsplan CWI 2002, SUWI veranderorganisatie, 2001
5
TNO Samenvatting resultaten onderzoek naar fasering
ingeschatte periode van langer dan een jaar. Jaarlijks zijn er meer
dan 160.000 KWINT's.
· Voor fase 4 cliënten geldt dat een werkzoekende eerst een andere
ondersteuningsvorm dan een traject nodig heeft.
Het merendeel van de werkzoekenden behoudt dezelfde fasering bij in- en uitstroom. Bij een minderheid die met fase 1 instroomt vindt herfasering plaats, namelijk bij 9%. Dat zijn meer dan 20.000 instromers per jaar. In de regel wordt de fasering in de loop van de tijd aangepast als gevolg van een langdurige uitkeringssituatie. De fase NTB (nader te beoordelen) is 12% van de totale instroom en wordt met name na de KWINT gefaseerd. Zij worden gefaseerd naar fase 1 (20%), fase 2 (8%), fase 3 (17%) of fase 4 (13%). Ruim 40% van hen stroomt uit zonder nieuwe beoordeling.
Doelgroepen
De groep werkzoekenden van CWI omvat als belangrijkste de
doelgroep van de gemeenten en die van het UWV. Deze laatste
doelgroep werkzoekenden schrijft zich rond dezelfde datum in bij het
CWI als dat de WW-uitkeringperiode start5. De afstand tot de
arbeidsmarkt wordt voor de meeste WW'ers als klein ingeschat, 77
procent is fase 1. De doelgroep van de gemeenten is niet als zodanig
herkenbaar in beschikbare bronbestanden maar is zo goed mogelijk
benaderd6. In dit onderzoek concentreren we ons op de harde kern van
de gemeentelijke doelgroep werkzoekenden met fase 2,3 of 4 of nader
te beoordelen. Dit zijn in het analyse bestand ruim 460.000
inschrijvingen met hoogst waarschijnlijk een Bijstandsuitkering.
Tabel 1.1 Overzicht van fasering van totale instroom CWI en doelgroepen.
5 In het analysebestand ruim 280.000 gevallen
6 In de eerste plaats maakt de gemeentelijke doelgroep geen deel uit van de UWV-
doelgroep. In de tweede plaats rekenen we werkzoekenden met fase 1 of zonder fasering
niet tot de gemeentelijke doelgroep. Hieronder vallen namelijk veel niet-
uitkeringsgerechtigden (Nuggers), weduwen en weduwnaars (ANW'ers) en werkenden
(Positieverbeteraars). Daarbij ligt de reïntegratie verantwoordelijkheid voor het merendeel
van de fase 1 instroom bij het CWI. Verder is vastgesteld dat het merendeel van de
gemeentelijke doelgroep instroomt met fasering 2,3,4 of 5. Meer dan tweederde van het
gemeentelijk uitkeringsbestand is ingedeeld in fase 4 (Geerling, Sociaalbestek 1/2003). In
het analysebestand kunnen de werkzoekenden daarom met redelijke zekerheid worden
gerekend tot de harde kern van wat we verder noemen de 'gemeentelijke doelgroep'.
6
TNO Samenvatting resultaten onderzoek naar fasering
Fase 1 Fase 2 Fase 3 Fase 4 Fase Totaal
NTB of
geen
Doel uitstroom Binnen Binnen Na 1 jaar Meer
half jaar jaar dan 1
jaar
Totale 64% 3% 7% 12% 13% 100%
instroom (v.a.
1-1-1999)
UWV- 77% 3% 5% 6% 10% 100%
doelgroep,
WW'ers
`gemeentelijke' - 8% 22% 42% 27% 100%
doelgroep *
* Met grote zekerheid is de gemeente verantwoordelijk voor reïntegratie van deze doelgroep.
Inschrijvingsduur, uitstroom en voorspellende waarde
De voorspellende waarde van de fasering wordt berekend met behulp
van de gerealiseerde inschrijvingsduur van werkzoekenden met
verschillende fasering. Voor een deel van de werkzoekenden die
instromen wordt er geen uitstroom waargenomen in onze
analyseperiode (tot eind mei 2002). Tabel 1.2 geeft een overzicht van
de uitstroom. Het CWI ontvangt in de regel geen bericht of een
uitstromende cliënt werk hervat (71%). Die gevallen waar het wel
bekend is hervatten meestal werk (80% ).
Tabel 1.2 Overzicht van fasering en de uitstroomgegevens (totale instroom vanaf 1-1-1999)
Uitstroom Fase 1 Fase 2 Fase 3 Fase 4
Doel Binnen half jaar Binnen jaar Na 1 jaar Meer dan 1 jaar
uitstroom
Gemiddelde 28 weken 40 weken 50 weken 62 weken
duur
Uitstroom 25 11 weken 15 weken 17 weken 17 weken
% van
instroom
Mediaan: 16 weken 27 weken 35 weken 43 weken
Uitstroom 50
% van
instroom
Uitstroom 75 29 weken 52 weken 67 weken 88 weken
% van
instroom
Uitstroom 64% 42% 29% 27%
binnen half
jaar
Binnen 1 jaar 80% 76% 51% 43%
Totaal 100% 100% 100% 100%
Voorspellende Voldoende Voldoende Voldoende Voldoende
waarde onderscheidend onderscheidend onderscheidend onderscheidend
De gemiddelde duur dat werkzoekenden staan ingeschreven stijgt met
de fasering. Er is ook een correlatie tussen een hogere fasering door
7
TNO Samenvatting resultaten onderzoek naar fasering
het CWI en de langere inschrijvingsduur7. Het onderscheidend vermogen van de fasering van niet-werkende werkzoekenden wordt op basis van realisatiecijfers bevestigd. De conclusie luidt daarom dat op basis van de realisatiecijfers de voorspellende waarde van de fasering voldoende en onderscheidend is. Het duidelijke verschil in uitstroomsnelheid tussen de vier groepen is ook te visualiseren (Zie figuur 2).
Figuur 2 Uitstroomcurve
Percentage ingeschreven als functie van tijd (instroom van 1999 en later)
100%
Fase 1
75% (n=1.337.483)
Fase 2
(n=58.722)
Fase 3
50% (n=144.005)
Fase 4
(n=250.063)
Percentage "nog" ingeschreven 25%
0%
0 10 20 30 40 50 60 70 80 90 100 110 120 130 140 150 160 170 180
Tijd sinds inschrijving (weken)
De doelgroep van het UWV staat niet alleen gemiddeld langer ingeschreven dan de gemeentelijke en stroomt later uit. De tijd, uitgedrukt in weken, dat de helft van de instroom weer is uitgestroomd is ook langer. De uitstroom van de helft van de gemeentelijke doelgroep met fase 2, 3 of 4 duurt 22 weken tot 29 weken. De helft van de WW'ers is na 36 weken tot 41 weken uitgestroomd (tabel 1.3)8.
7 Bij regressie-analyse blijkt bijvoorbeeld dat 10 procent van de variantie in de
inschrijvingsduur wordt verklaard door fasering bij instroom. Dat is in de sociologie een
nette score die het onderscheidend vermogen van de fasering bevestigd.
8 De analyse van de gemeentelijke doelgroep beperkt zich tot de grootste groep met fase 2,
3 en vooral 4.
8
TNO Samenvatting resultaten onderzoek naar fasering
Tabel 1.3 Fasering van doelgroepen en uitstroomgegevens (instroom vanaf 1-1-
1999)
Uitstroom Fase 1 Fase 2 Fase 3 Fase 4
Doel Binnen half Binnen jaar Na 1 jaar Meer dan 1
jaar jaar
Gemiddelde 28 weken 45 weken 49 weken 49 weken
duur UWV
doelgroep
`gemeentelijke' - 32 weken 39 weken 40 weken
doelgroep
Uitstroom 50 % 19 weken 36 weken 41 weken 41 weken
van instroom
(mediaan UWV
doelgroep
`gemeentelijke' - 22 weken 28 weken 29 weken
doelgroep
Instrument- en trajectgegevens WW'ers
Het CWI adviseert met de fasering de ketenpartners UWV en
Gemeente. Deze laatste kopen voor werkzoekenden de (re)acti-
veringsinstrumenten en trajecten in bij de private reïntegratiebedrijven
(RIB's). De RIB's zitten aan het eind van deze activeringsketen.
Er worden diverse instrumenten, product- en trajectsoorten
onderscheiden. Deze worden hier samengevoegd onder de categorieën
Diagnose instrument, Bemiddeling, Aanbodversterking (begeleiding),
Scholing en combinaties daarvan (tabel 1.4).
Tabel 1.4 Fasering en de instrumentgroepen van de UWV-doelgroep WW'ers met instrument of traject (instroom vanaf 1-1-1999) Instrumentgroep Fase 1 Fase 2 Fase 3 Fase 4 Diagnostisch 5% 7% 7% 7% Aanbodversterking 15% 15% 28% 25%
Bemiddeling 20% 23% 24% 18%
Aanbodversterking 19% 25% 20% 16%
en bemiddeling
Scholing 29% 14% 19% 23%
Scholing, aanbod 13% 16% 12% 13%
en bemiddeling
Totaal 100% 100% 100% 100%
9
TNO Samenvatting resultaten onderzoek naar fasering
Inschrijvingsduur tot start eerste instrument
De duur tot de start van een instrument of traject wordt bepaald aan de
hand van de tijd tussen de inschrijving bij CWI en de startdatum van
een eerste instrument. Uit tabel 1.5 blijkt dat de werkzoekende
gemiddeld na instroom 7 maanden of langer wacht op de start van
een eerste instrument. Een relatief groot deel wacht hier langer dan
een jaar op (13% tot 24%).
Tabel 1.5 Fasering en de tijd tot de start van het 1ste instrument van de UWV-
doelgroep (instroom vanaf 1-1-1999)
Fase 1 Fase 2 Fase 3 Fase 4
Tijd van datum 37 weken 31 weken 28 weken 38 weken
inschrijving tot
begin 1ste
instrument
Binnen half jaar 34% 53% 62% 41%
Binnen een jaar 47% 32% 25% 34%
Na meer dan een 19% 15% 13% 24%
jaar
Totaal 100% 100% 100% 100%
Het integrale rapport:018.25342 De Voorspellende Waarde van
Fasering, waarvan dit de samenvatting is, wordt geplaatst op de TNO-
website: WWW.ARBEID.TNO.NL
Voor vragen en opmerkingen over dit project kunt u contact opnemen
met Edwin L. de Vos (projectleider)
op telefoonnummer 023 554 94 46.
Inhoudelijke vragen bij voorkeur per e-mail.
Het adres is e.dvos@arbeid.tno.nl.
10