Universiteit van Utrecht
Persbericht van de Universiteit Utrecht
Wetenschapswinkel Rechten
13 mei 2003
Verschoningsrecht moet worden aangepast
'Het verschoningsrecht is in 1926 ingevoerd en sindsdien niet meer
gewijzigd. Dit recht is geen weerspiegeling meer van hetgeen in onze
samenleving leeft.' Tot deze conclusie komt Marloes van Kleef,
rechtenstudent aan de Universiteit Utrecht. Zij deed onderzoek naar de
strafrechtelijke grenzen aan telefonische hulp. Dat gebeurde via de
Wetenschapswinkel Rechten, in opdracht van de Stichting SOS Telefonische
Hulpdienst Utrecht. Op maandag 12 mei 2003 is het onderzoek aangeboden aan
Bert Middel, voorzitter van de Federatie Telefonische Hulpdiensten en
voormalig Tweede Kamerlid PvdA.
Verschoningsrecht
Het verschoningsrecht, ingevoerd op 1 januari 1926, houdt in dat bepaalde
beroepsbeoefenaren zich kunnen onttrekken aan de verplichting om een
getuigenis te geven of om bepaalde vragen te beantwoorden. Het 'klassieke
kwartet' (een geestelijke, arts, advocaat of notaris), kan altijd aanspraak
maken op het verschoningsrecht. Buiten dit kwartet om dient de rechter uit
te maken of iemand verschoningsgerechtigde is.
Sinds de inwerkingtreding hebben zich echter grote maatschappelijke
ontwikkelingen voorgedaan. Van Kleef: 'De groep klassieke
verschoningsgerechtigden is niet de enige groep die geconfronteerd wordt met
vertrouwelijke gegevens van maatschappelijke aard. In de afgelopen decennia
is het hulpverleningsapparaat sterk uitgebreid. Men stapt tegenwoordig
eerder naar een instelling als het RIAGG dan naar een geestelijke.'
De beperkende uitleg van het verschoningsrecht moet gehandhaafd worden. Het
dient wel een preciezere inhoud te krijgen, aldus Van Kleef. 'Het is beter
het verschoningsrecht te beperken tot gevallen waarin het daadwerkelijk
nodig is. Er moet niet zozeer gekeken worden naar de beroepsgroep sec, als
wel naar het te dienen doel van het verschoningsrecht in een bepaald geval,
bijvoorbeeld het maatschappelijk belang,' aldus van Kleef.
Hulpdienst
De SOS Telefonische Hulpdienst is een telefonische hulpdienst die 24 uur per
dag bereikbaar is. Een beller kan anoniem zijn of haar verhaal kwijt aan een
medewerker van de hulpdienst. Van Kleef heeft onderzocht wat de kans is op
strafrechtelijke vervolging bij het vernemen van misdrijven, gepland of
reeds gepleegd door de anonieme beller. Iemand die kennis heeft van een
voornemen tot het plegen van een misdrijf, zoals moord of verkrachting, is
verplicht dat te melden. Het verschoningsrecht kan deze verplichting dus
opheffen.
Om te bepalen hoe het verschoningsrecht zich verhoudt tot de Stichting SOS
Telefonische Hulpdienst, heeft van Kleef diverse rechterlijke uitspraken
bestudeerd. Deze hadden betrekking op de beroepsgroep maatschappelijk
werkers, aangezien deze het meest vergelijkbaar zijn met medewerkers van de
hulpdienst. In de meeste gevallen blijkt de rechter het verschoningsrecht
wel aan hen toe te kennen.
Van Kleef: 'Om goed te kunnen functioneren dienen maatschappelijk werkers en
ook de SOS Telefonische Hulpdienst zich te houden aan hun beroepsgeheim. Het
beroepsgeheim zorgt er echter niet voor dat de betreffende personen een
beroep kunnen doen op het verschoningsrecht. Daar ligt nu de moeilijkheid:
het beroepsgeheim heeft geen zin als dat niet gehandhaafd kan worden
tegenover de rechter.'