EUROPEES PARLEMENT DEN HAAG

EP-rapport milieuaansprakelijkheid: de vervuiler betaalt

Op dinsdag 13 mei zal het Europees Parlement stemmen over de nieuwe ontwerprichtlijn milieuaansprakelijkheid. Deze richtlijn stoelt op het principe dat het voorkomen en herstellen van milieuschade moet worden betaald door de veroorzaker: de vervuiler betaalt. De richtlijn beoogt bedrijven en overheden adequater te dwingen hun verantwoordelijkheden te nemen wanneer milieuschade wordt aangericht. Na afloop van milieurampen als met de Prestige olietanker staat dan zwart op wit wie de schade moet herstellen.

Rampen als met de Erika en de Prestige tanker hebben aangetoond dat er behoefte bestaat aan heldere wetgeving met betrekking tot milieuaansprakelijkheid. Daarom is op Europees niveau een voorstel voor een nieuw juridisch kader gedaan dat een tweeledig doel dient: het voorkomen van milieuschade, en het herstellen van al geleden schade. Eenzelfde principe wordt in beide gevallen toegepast: de vervuiler betaalt.

In de ontwerprichtlijn van de Europese Commissie worden gemeenschappelijke regels voor milieuaansprakelijkheid voorgesteld. Als milieuschade ontstaat, of dreigt te ontstaan, zijn de lidstaten verantwoordelijk voor het herstellen van de schade, of voor het voorkomen hiervan. De te nemen maatregelen komen voor de rekening van de lidstaat, en uiteindelijk voor die van de organisatie die verantwoordelijk is voor de vervuilende activiteit. In de richtlijn wordt eveneens rekening gehouden met grensoverschrijdende schadegevallen, internationale conventies over olierampen en nucleaire rampen.

De ontwerprichtlijn kan alleen van kracht worden als het Europees Parlement en de Raad het ermee eens zijn. Europarlementariër Toine Manders (VVD) is verantwoordelijk voor het rapport over de richtlijn dat volgende week in het Europees Parlement zal worden behandeld. Een flink aantal amendementen is ingediend om het voorstel van de Europese Commissie te wijzigen. Hiermee wordt vooral beoogd de regels eenduidiger te maken en het evenwicht tussen de belangen van industrie en milieu te verbeteren. Manders vindt dat de richtlijn vooralsnog niet te veel details moet bevatten, zodat deze op breed politiek draagvlak kan rekenen: 'Economie én milieu zijn meer gebaat bij politiek realisme dan bij politieke sentimenten.'

De Raad wil voor het einde van het Griekse voorzitterschap in juni a.s politieke overeenstemming hebben bereikt. Als het oordeel van Parlement en Raad positief uitvalt, kan de nationale wetgeving van de lidstaten spoedig aan het nieuwe juridisch kader worden aangepast.

NOOT VOOR DE REDACTIE (