CDA

CDA
13-05-03
Eerste Kamerfractie stemt in met Wetsvoorstel uitbreiding strafbaarstelling heimelijk cameratoezicht

Het risico van inbreuk op de privacy van anderen speelt vooral een rol bij het inzetten van heimelijk cameratoezicht, en daarom verheugt het de CDA-fractie dat met dit wetsvoorstel de norm van het rechtmatig gebruik van cameratoezicht in de wet wordt verankerd, onder het gelijktijdig hanteren van het uitgangspunt dat cameratoezicht een effectief hulpmiddel kan zijn in het voorkomen en bestrijden van criminaliteit. Dit zei Eerste Kamerlid Tineke Lodders-Elfferich tijdens de plenaire behandeling van het Wetsvoorstel uitbreiding strafbaarstelling heimelijk cameratoezicht, op dinsdag 6 mei 2003.

Lodders: In zijn brief van 6 september 2002 aan de voorzitter van de Tweede Kamer, heeft de minister de voorwaarden aldus samengevat: het cameratoezicht moet noodzakelijk zijn en het doel daarvan moet vooraf zijn bepaald; andere minder ingrijpende middelen zijn uitgeput of afwezig; het cameratoezicht moet voor het publiek kenbaar zijn en het omgaan met de verkregen beelden moet op zorgvuldige wijze geschieden.

Verder is de reikwijdte uitgebreid tot alle voor het publiek toegankelijke plaatsen. Waar het niet-publiek toegankelijke plaatsen betreft, kan het ook gaan om erven en tuinen. Juist vanwege deze uitbreiding acht mijn fractie het zo belangrijk dat de normstelling duidelijk is, aldus Tineke Lodders.

Van groot belang voor de praktijk van het inzetten van cameratoezicht op de werkvloer (ondernemingen) en bij instellingen als ziekenhuizen, universiteiten e.d. achtte zij de bevestiging van de minister dat de kenbaarheid algemeen geformuleerd kan zijn en niet hoeft te zijn gespecificeerd naar tijd en plaats.

De CDA-fractie heeft het Wetsvoorstel uitbreiding strafbaarstelling heimelijk cameratoezicht aangenomen.