Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer Postbus 90801 2509 LV Den Haag der Staten-Generaal Anna van Hannoverstraat 4 Binnenhof 1a Telefoon (070) 333 44 44 2513 AA `s-GRAVENHAGE Telefax (070) 333 40 33
Uw brief Ons kenmerk kenmerk: 2020310170 B&GA/03/31718
Onderwerp Datum Kamervragen van het lid De Ruiter 8 mei 2003
Hierbij zend ik u de antwoorden op de vragen van het lid De Ruiter (SP) over de uitvoering
van de afspraak in het Najaarsakkoord 2002 inzake mensen met een langdurig minimum-
inkomen.
De Staatssecretaris van Sociale Zaken
en Werkgelegenheid,
(M. Rutte)
---
2020310170
Vragen van het lid De Ruiter (SP) aan de staatssecretaris van Sociale Zaken en
Werkgelegenheid, dhr. Rutte, over de uitvoering van de afspraak in het Najaarsakkoord 2002
inzake mensen met een langdurig minimum-inkomen. (Ingezonden 10 april 2003).
Vraag 1
Kent u het artikel "Gemeenten te afwachtend bij extraatje minima?"1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Weet u waarom de respons op het verzoek van een van de sociale partners om nader inzicht te
geven in de uitvoering van de in het Najaarsakkoord overeengekomen afspraak zo gering was;
te weten slechts 97 inhoudelijke reacties op een totaal van 489 aangeschreven gemeenten?
Vraag 3
Waarom weigert 10% van deze 97 gemeenten de afgesproken regeling uit te voeren en bent u
bereid deze gemeenten hierop aan te spreken?
Vraag 4
Kunt u uitleggen waarom 75% van deze gemeenten nadere instructies van het Ministerie van
Sociale Zaken en Werkgelegenheid over de uitvoering van deze afspraak afwacht? Is dit
percentage representatief voor alle gemeenten?
Antwoorden 2, 3 en 4
FNV en CNV hebben mij op 9 april jl. schriftelijk geïnformeerd over de resultaten van een
onder gemeenten gehouden enquête naar de uitvoering van de afspraak uit het najaarsoverleg
november 2002 met de sociale partners betreffende financiële ondersteuning van langdurige
minima zonder arbeidsmarktperspectief. De brief bevat geen concrete informatie over de
achterliggende oorzaken van de gemeentelijke non-respons, noch over de redenen om de
afspraak niet uit te voeren en de afwachtende houding.
Aannemelijk is dat de beperkte omvang van de respons en de afwachtende houding van de
gemeenten samenhangen met het feit dat het verzoek van FNV en CNV gedaan is vóór de
verzending van de verzamelbrief februari, waarin gemeenten voor het eerst zijn geïnformeerd
over het met de VNG afgesproken kader voor de uitvoering van de afspraak uit het
Najaarsakkoord. Tevens wijs ik erop dat het besluitvormingsproces binnen gemeenten tijd
vergt. De stand van zaken bij het interne besluitvormingsproces kan een reden zijn waarom
gemeenten in het algemeen terughoudend zijn geweest in hun respons.
Inmiddels zijn de gemeenten in de verzamelbrief van maart 2003 en in de circulaire van 14
maart 2003 van de gemeentefondsbeheerders nader geïnformeerd over de uitwerking van de
najaarsakkoord-afspraak.
Vraag 5
1 FNV e-magazine, 9 april jl.
3
Voert het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid zelfstandig onderzoek uit,
desnoods steekproefsgewijs, naar de wijze waarop deze afspraak wordt uitgevoerd in de 392
gemeenten die niet hebben gereageerd op de circulaire van één van de sociale partners? Zo
neen, waarom niet? Zo ja, wat zijn de uitkomsten van dit onderzoek?
Antwoord 5
Het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid heeft tot op heden geen zelfstandig
onderzoek uitgevoerd bij gemeenten. Gezien het feit dat het besluitvormingsproces binnen
gemeenten op basis van de in de verzamelbrieven van februari en maart verstrekte informatie
enige tijd vergt, was dergelijk onderzoek niet zinvol. Ik zal in overleg met de VNG bezien hoe
tijdig inzicht kan worden verkregen in de wijze waarop gemeenten invulling geven aan de
najaarsakkoord-afspraak voor 2003.
Vraag 6
Bent u bereid naast de verzamelbrieven van 17 februari en 13 maart 2003 opgenomen uitleg
aan gemeenten over de uitvoering van deze afspraak nog een aparte, niet in een verzamelbrief
opgenomen circulaire aan gemeenten te doen uitgaan over dit onderwerp?
Antwoord 6
Sinds september 2002 worden gemeenten via verzamelbrieven geïnformeerd over voor hen
relevante zaken op het terrein van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid.
Daarmee zijn de voorheen gebruikelijke aparte circulaires komen te vervallen. Op deze
manier is een efficiencyslag gemaakt in de informatievoorziening aan gemeenten.
Ik zie geen aanleiding om in het onderhavige geval van deze manier van
informatievoorziening af te wijken. Wel ben ik voornemens om in de verzamelbrief van mei
nog een paar onduidelijkheden weg te nemen die mogelijk bij gemeenten leven met betrekking
tot de uitvoering van de najaarsakkoord-afspraak. Om hun betrokkenheid bij de uitvoering te
bevorderen, zal de verzamelbrief ook aan de gemeenteraden worden gezonden.
Om de gemeenten verder te informeren wordt op de internetsite Gemeenteloket, de SZW-site
voor de gemeentelijke uitvoering, een lijst opgenomen van veel gestelde vragen die zijn
binnengekomen bij de servicelijn en de daarop gegeven antwoorden. Ook de antwoorden op
kamervragen worden op de site opgenomen.
Vraag 7
Bent u zich bewust van de gevolgen die het niet uitvoeren, of onvoldoende uitvoeren, van
deze afspraak zal hebben voor de doelgroep, te weten mensen die langdurig op het minimum
zitten zonder arbeidsmarktperspectief?
Antwoord 7
Ja. Gezien het belang van de doelgroep bij het nakomen van de afspraak is mijn inzet de
gemeenten die afspraak voortvarend en juist te laten uitvoeren.
Vraag 8
Wilt u, in het belang van de betrokkenen voor wie verder uitstel van de uitvoering van deze
afspraak tot schrijnende situaties zal leiden, deze vragen zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk
16 april 2003, beantwoorden?
Antwoord 8
4
Met de FNV is ambtelijk overleg gevoerd over de brief van FNV en CNV van 9 april.
Daardoor is het niet mogelijk gebleken aan bovenstaand verzoek te voldoen. Zoals ik
hierboven heb aangegeven zijn gemeenten inmiddels uitgebreid geïnformeerd over de wijze
waarop zij invulling dienen te geven aan de najaarsakkoord-afspraak. Ik vertrouw er op dat
de gemeenten de invulling voortvarend ter hand te nemen.