Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer Postbus 90801 2509 LV Den Haag der Staten-Generaal Anna van Hannoverstraat 4 Binnenhof 1a Telefoon (070) 333 44 44 2513 AA `s-GRAVENHAGE Telefax (070) 333 40 33
Uw brief Ons kenmerk kenmerk: 2020310180 B&GA/03/31721
Onderwerp Datum Kamervragen van het lid De Ruiter (SP). 8 mei 2003
./. Hierbij zend ik u de antwoorden op de vragen van het lid De Ruiter (SP) over schuldhulpverlening.
De Staatssecretaris van Sociale Zaken
en Werkgelegenheid,
(M. Rutte)
2
2020310180
Vragen van het lid De Ruiter (SP) aan de staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
over schuldhulpverlening (Ingezonden 10 april 2003).
Vraag 1
Wat is uw mening over het artikel "Run op schuldhulpverlening"1?
Antwoord 1
Het artikel "Run op schuldhulpverlening" suggereert dat er landelijk sprake is van een forse
toename van het aantal aanvragen om schuldhulpverlening en een oplopende wachttijd voor
schuldhulpverlening. Als oorzaak hiervoor worden genoemd de economische teruggang en de
oplopende werkloosheid. De conclusies in dit artikel zijn gebaseerd op een door het Landelijk
Platform Integrale Schuldhulpverlening uitgevoerde quick scan onder een elftal gemeenten. Hoewel
op basis van deze quick scan geen harde conclusies kunnen worden getrokken, die gelding hebben
voor heel Nederland, geeft het artikel natuurlijk wel een belangrijk signaal.
Vraag 2
Is het waar dat in de eerste drie maanden van dit jaar sprake was van een gemiddelde stijging van
het aantal aanvragen met 40 % ten opzichte van dezelfde periode in 2002?
Vraag 3
Klopt het dat in sommige gemeenten de wachttijd om in aanmerking te komen voor
schuldhulpverlening is opgelopen tot drie maanden? Zo ja, in welke gemeenten doet zich dit voor?
Antwoord 2 en 3
Cijfers over de ontwikkeling van het aantal aanvragen om schuldhulpverlening op landelijk niveau
of in individuele gemeenten en de mate waarin er sprake is van wachttijden om in aanmerking te
komen voor schuldhulpverlening zijn niet voor handen. Navraag bij een aantal gemeenten bevestigt
het beeld dat er sprake is van een forse toename van het beroep op schuldhulpverlening in de orde
van grootte van 25 á 40%. Deze toename kan gepaard gaan met oplopende wachttijden; het vergt
tijd voor gemeenten om hun organisatie aan te passen aan de verhoogde vraag om hulp. Volgens
de quick scan die door het Landelijk Platform Integrale schuldhulpverlening onder 11 aan de
benchmark schuldhulpverlening deelnemende gemeenten is uitgevoerd zou in één niet nader
genoemde gemeente sprake zijn van het oplopen van de wachttijd voor schuldhulpverlening tot 3
maanden.
In de tweede helft van mei heeft mijn ministerie bijeenkomsten met circa 15 grotere gemeenten
georganiseerd om beleid en recente ontwikkelingen rond de gemeentelijke uitvoering van
schuldhulpverlening te bespreken. Daarbij zal de toegenomen vraag naar schuldhulpverlening en de
wachtlijstproblematiek ook aan de orde komen.
Vraag 4
Deelt u de mening dat hier sprake is van een zorgwekkende ontwikkeling, vooral ook omdat u
onlangs aan de Kamer liet weten dat de werklast voor medewerkers schuldhulpverlening ook nu al
een knelpunt in de afhandeling vormt?
1 Financieel Dagblad, 9 april jl.
3
Antwoord 4
Ik acht de gemeenten in beginsel goed in staat om hun verantwoordelijkheden op het terrein van de
integrale schuldhulpverlening op lokaal niveau invulling te geven en de schuldenproblematiek aan te
pakken. Zoals ik in het antwoord op vraag 2 en 3 heb aangegeven kan de forse toename van het
beroep op schuldhulpverlening wel leiden tot oplopende wachttijden; gemeenten hebben tijd nodig
om hun organisatie aan te passen aan de toegenomen vraag om hulp.
Vraag 5
Welke maatregelen worden genomen om deze toename, die naar te verwachten valt bij de huidige
economische ontwikkelingen alleen maar zal toenemen, op te vangen?
Antwoord 5
Het kabinet is zich terdege bewust van de ernst van de problematiek van problematische schulden.
Het ontstaan van problematische schulden kan ernstige consequenties hebben.
Mensen in een uitkeringssituatie komen als zij problematische schulden hebben, juist vanwege de
financiële, of psycho-sociale problemen die daarbij een rol spelen, vaak niet toe aan reïntegratie op
de arbeidsmarkt. Bovendien zijn in gezinnen waar problematische schulden zijn, de risico's van het
opgroeien in een cultuur van armoede groot.
Recentelijk, tijdens een Algemeen Overleg op 27 maart jl., heb ik de Kamer op de hoogte gesteld
van de maatregelen die in voorbereiding zijn in het kader van de aanpak van deze problematiek.Er
zijn verschillende acties in gang gezet richting gemeenten, kredietverschaffers en schuldenaren.
Zo is begin 2003 een voorlichtingscampagne gevoerd gericht op jongeren, om hen bewust te
maken van de gevaren van het hebben van schulden. Daarnaast bestaat het voornemen gemeenten
wettelijk de bevoegdheid te geven om bijstand in natura te verstrekken en om verplicht
budgetbeheer toe te passen in situaties waarin de belanghebbende beschermd moet worden tegen
het afglijden in de maatschappij. De gemeenten zijn dan nog meer in staat om maatwerk te leveren.
Voorts wordt de gemeentelijke schuldhulpverlening gefaciliteerd, waarmee de kwaliteit van de
uitvoering een impuls krijgt. In dit verband vindt momenteel een verkenning plaats naar
mogelijkheden voor certificering van de schuldhulpverlening.
Het ministerie van Justitie is bezig met een aanpassing van de Wet schuldsanering natuurlijke
personen om een aantal knelpunten bij de aansluiting van het wettelijke op het minnelijke traject
weg te nemen.
Tenslotte is een wetsvoorstel Wet financiële dienstverlening (Wfd) in voorbereiding. Deze wet zal
een aanscherping met zich meebrengen van de verantwoordelijkheden van de kredietaanbieder en
kredietbemiddelaar, die onder andere strekt tot voorkoming van overkreditering.
Vraag 6
Wanneer wordt de op jongeren gerichte voorlichtingscampagne over het maken van schulden
gestart en in welke vorm zal deze worden gegoten?
Antwoord 6
Tijdens het algemeen overleg van 27 maart jl. heb ik de Kamer geïnformeerd over de
voorlichtingscampagne voor jongeren die in de periode 16 december 2002- 16 februari 2003 is
uitgevoerd. De start van de campagne is gepaard gegaan met veel publiciteit in de media. De
4
campagne heeft geleid tot een zeer forse toename van het bezoek aan de website van mijn
ministerie met informatie over dit onderwerp.
Tijdens het AO heb ik toegezegd de Kamer in juli a.s. te informeren over de effecten van deze
campagne. Afhankelijk van de resultaten/effecten van deze voorlichtingscampagne, zal worden
bepaald welke volgende stappen op het terrein van voorlichting aan jongeren inzake het
voorkomen van schulden, moeten worden ondernomen.