Werkgevers, vakcentrales en gemeenten op de bres voor RWI
Werkgevers, vakcentrales en gemeenten verzetten zich tegen de opheffing van de Raad voor Werk en Inkomen. Dat schrijven ze vandaag in een gezamenlijke brief aan minister-president Balkenende en de fractievoorzitters van CDA, VVD en D66.
De brief is namens de werkgevers ondertekend door Jacques Schraven (voorzitter VNO-NCW), namens de werknemers door Lodewijk de Waal (voorzitter FNV) en namens de gemeenten door Wim Deetman (voorzitter VNG).
Aanleiding voor de brief zijn berichten dat in de kabinetsformatie zou worden gepraat over totale opheffing van de RWI.
De Raad voor Werk en Inkomen is het overlegorgaan van werkgevers, werknemers en gemeenten voor de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid over arbeidsmarktbeleid. De RWI streeft naar een duurzame verbinding van vraag en aanbod op de arbeidsmarkt door middel van advies en subsidie.
De tekst van de brief luidt als volgt:
Met verontrusting hebben wij kennis genomen van de aan de informatietafel levende gedachte om de op 1 januari 2002 bij wet ingestelde Raad voor Werk en Inkomen in de loop van de volgende kabinetsperiode alweer op te heffen.
Bij de totstandkoming van de Suwi-wetgeving is destijds een weloverwogen keuze gemaakt om sociale partners en gemeenten via de Raad voor Werk en Inkomen een herkenbare, onafhankelijke plaats te geven ten behoeve van overleg met de regering over het arbeidsmarkt- en reïntegratiebeleid. Een en ander hing nauw samen met het beëindigen van de bestuurlijke verantwoordelijkheid van sociale partners voor de uitvoering van de werknemersverzekeringen en arbeidsvoorziening.
De zorgvuldigheid waarmee nog slechts kort geleden tot oprichting is besloten, verdraagt zich volgens ons niet met de wijze waarop eventuele (integrale) opheffing nu aan de orde lijkt. We wijzen wat dat betreft op gangbare beginselen van behoorlijk bestuur en op gedane toezeggingen (waaronder een ongeclausuleerde budgettoekenning tot en met 2006).
Wij dringen er met klem bij u op aan om nadere besluitvorming over de positionering van de taken van de RWI vooraf te laten gaan door een zorgvuldige evaluatie. Wij denken voor het moment van deze evaluatie aan medio 2005.
Met vriendelijke groet,
Mr. J.H. Schraven (werkgeversvoorzitter Stichting van de Arbeid)
L.J. de Waal (werknemersvoorzitter Stichting van de Arbeid)
drs. W. J. Deetman (voorzitter VNG)
7 mei 2003