Ministerie van Defensie


---

Brieven aan de Kamer
---

Project MULAN

07-05-2003

Op 10 september 2001 informeerde mijn voorganger u over het Defensie IV-plan en de daarin opgenomen tien programmas (Kamerstuk 27 400X, nr. 51 d.d. 10-09-2001). Met deze brief wil ik u nader informeren over het project Mijn Uniforme Logische Aansluiting op het Net (MULAN). MULAN moet zorgdragen voor een defensiebrede harmonisering van de informatievoorziening. Dit project, dat behoort tot het basisprogramma ICT-infra, heeft prioriteit gekregen in de uitvoering van de IV-programma´s. In deze brief wordt achtereenvolgens ingegaan op de relatie tussen MULAN en de taakstellingen DTO, de kwalitatieve en kwantitatieve behoefte, de personele, organisatorische en financiële consequentie en de risicos.

Zoals op 8 mei 2002 aan u gemeld (uw kenmerk def 0200104), hebben het absorptievermogen van de organisatie en de beperkte financiële ruimte voor veranderingen in het IV-veld ervoor gezorgd dat keuzes moeten worden gemaakt tussen de verschillende IV-programma´s. Hierbij hebben de zogenaamde basisfunctionaliteiten (die functionaliteiten die door iedere functionaris worden gebruikt), naast de reeds lopende projecten ERP en P&O 2000+, de hoogste prioriteit gekregen. MULAN valt als een basisfunctionaliteit te beschouwen.

Relatie MULAN taakstelling DTO Vorig jaar bent u geïnformeerd over het besluit om de Defensie Telematica Organisatie (DTO) vooralsnog niet uit te besteden (Kamerstuk 28 044, nr. 4 d.d. 6 november 2002). Daarbij is tevens aangegeven dat DTO de komende jaren wordt belast met een forse taakstelling voor wat betreft de te realiseren doelmatigheid. Door uitvoering te geven aan het project MULAN wordt een flinke bijdrage geleverd aan de realisatie van de taakstelling van DTO. Met andere woorden: het project MULAN draagt bij aan de doelmatigheid van DTO. Om de beoogde doelmatigheid te bereiken, worden de mogelijkheden daartoe door de commandant van het Defensie Interservice Commando (DICO) in plannen van aanpak nader uitgewerkt. De taakstellingen lopen op tot 64 miljoen structureel vanaf 2005.

De kwalitatieve behoefte De gezamenlijke uitvoering (joint) van militaire operaties vereist een informatievoorziening die in grote lijnen op dezelfde wijze is vormgegeven en die een goede onderlinge gegevensuitwisseling mogelijk maakt.

De huidige ICT-infrastructuur van Defensie bestaat voor het overgrote deel uit werkplekken die in computernetwerken zijn opgenomen en die onderling verbonden zijn met het vaste communicatienetwerk (NAFIN). Daarnaast maakt Defensie gebruik van mobiele netwerken. Deze ICT-infrastructuur is weliswaar grotendeels gestandaardiseerd, maar ondersteunt nog in onvoldoende mate de autonomie en flexibiliteit die het operationele optreden vereist. Ook gaven in het verleden de defensieonderdelen lokaal verschillende invulling aan dezelfde standaard. Verder kampt Defensie met een groot zgn. legacy-probleem: er zijn nog vele verouderde informatiesystemen in gebruik. Zo zijn de ICT-infrastructuren vaak te nauw verweven met de lokale bedrijfsvoering waardoor onvoldoende kan worden voldaan aan de eisen ten aanzien van de gewenste flexibiliteit, interoperabiliteit en doelmatigheid. Extra reden om de huidige infrastructuur te vervangen is het feit dat vanaf medio 2003 een belangrijk onderdeel van de infrastructuur, het besturingssysteem, niet meer door de leverancier wordt ondersteund.

Het doel van MULAN is de kwalitatieve en technische verbetering van de werkplekken en computernetwerken (interoperabiliteit). Hierdoor wordt een doelmatiger beheer en een betere besturing van de ICT-infrastructuur mogelijk. Het project MULAN voorziet de werkplekken en computernetwerken van één standaard op het gebied van software, die defensiebreed, geïntegreerd en interoperabel is en die zowel in de statische als mobiele omgeving beschikbaar is. Met MULAN wordt invulling gegeven aan de behoefte aan: · De opslag van en de toegang tot informatie op verschillende niveaus van vertrouwelijkheid; · Een betere ontsluiting en bewerking van gegevens door toegang tot informatieverwerkende systemen binnen de ICT-infrastructuur alsmede tot aangesloten externe informatiesystemen (zoals internet, NAVO-netwerken en netwerken van nationale openbare orde- en veiligheidsorganisaties. · Gestandaardiseerde normeringen voor techniek en beheer van ICT-infrastructuur, waaronder technische eisen voor informatiesystemen en verbeterde beheertoepassingen;

De invoering van MULAN vergemakkelijkt tevens: · Lopende en voorziene automatiseringsprojecten; · Een betere beveiliging; · Toekomstige inbedding van toepassingen van de Documentaire Informatievoorziening; · De eerder aangehaalde doelmatigheidsoperatie bij DTO.

Kwantitatieve behoefte Maatgevend voor de kwantitatieve behoefte is het aantal werkstations dat bij Defensie in gebruik is. Het totaal aantal werkstations (desktop en laptop) bedraagt nu ruim 51.000. Als gevolg van de personele reducties bij Defensie, samenhangend met de uitvoering van het Strategisch Akkoord, alsmede als gevolg van een verbeterde doelmatigheid (minder functionarissen met meer dan één werkstation (bijvoorbeeld desktop én laptop)) wordt thans uitgegaan van een verwachte omvang van circa 45.000 in 2006. Momenteel zijn er nog circa 300 verschillende systemen binnen Defensie in gebruik. In de toekomstige situatie; na implementatie van MULAN, zal dit geconcentreerd en vereenvoudigd zijn.

Inbedding MULAN in de organisatie Vanwege het belang en de complexiteit van het project is gekozen voor een strakke centrale regie. Er wordt daartoe een projectorganisatie ingericht bij de Defensie ICT Uitvoeringsorganisatie (DICTU). Het project wordt periodiek getoetst aan de IV-architectuur. De Directie Informatievoorziening en Organisatie (DIO) is verantwoordelijk voor deze toetsing en zal, indien nodig de plannen periodiek bij stellen aan de hand van het Defensie IV-plan. Tevens zal het Directoraat-Generaal Personeel en Materieel haar versterkte regierol uitvoeren.

Mogelijkheden tot rijksbrede samenwerking De nieuwe MULAN ICT-infrastructuur zal zijn gebaseerd op standaarden die in de markt gebruikelijk zijn en die ook andere overheden en de NAVO nastreven. Binnen het project wordt nadrukkelijk bezien welke overheidsbrede ontwikkelingen en ervaringen benut kunnen worden (zoals Rijksoverheidsbreed intranet (RYX), genoemd in TKI26387 nr. 1 en nr. 9.). Daartegenover maakt de verdere ontwikkeling naar een gestandaardiseerde ICT-infrastructuur - met inbegrip van het beveiligde NAFIN-telecommunicatienetwerk - het mogelijk dat Defensie met deze ervaringen en/of diensten en producten ook ten dienste kan stellen aan andere overheidsorganisaties, met name op het terrein van Openbare Orde en Veiligheid. Daardoor kan in de toekomst wellicht ook rijksbreed doelmatiger worden gewerkt.

Personele en organisatorische consequenties De invoering van één gemeenschappelijke, geïntegreerde ICT-infrastructuur heeft indirect gevolgen voor de omvang van de nu nog separaat opererende beheersorganisaties. Zo wordt parallel aan het project MULAN één defensiebrede beheerorganisatie opgericht, dit in het kader van de gestarte verbeteringen bij DTO. Die defensiebrede beheerorganisatie levert naar verwachting een aanzienlijke doelmatigheidswinst op. Deze reorganisatie vindt echter niet binnen het project plaats doch wordt meegenomen in de maatregelen naar aanleiding van het Strategisch Akkoord en de doelmatigheidsoperatie bij DTO. De doelmatigheidsoperatie bij DTO levert naar verwachting een significante personeelsreductie op, het uitvoeren van het project MULAN is bij deze operatie een randvoorwaarde.

Gerelateerde projecten Het project MULAN houdt verband met een aantal andere in uitvoering zijnde informatievoorzieningsprojecten en -programma´s. De projecten TITAAN (communicatienetwerk te velde) en MMHS (militair berichtenverkeer tot en met hoge niveaus van vertrouwelijkheid) maken ook deel uit van de totstandkoming van de geïntegreerde ICT-infrastructuur. Deze projecten dragen bij aan de standaardisatie van mobiele informatievoorzieningssystemen. De in voorbereiding zijnde projecten "basisvoorziening betrouwbare communicatie" en "Documentaire Informatievoorziening" zullen de met MULAN te realiseren statische ICT-infrastructuur aanvullen. Andere functionaliteiten uit het defensie-IV programma, zoals P&O2000+, zullen gebruik gaan maken van de werkplekken en computernetwerken die met MULAN worden geharmoniseerd en opgewaardeerd.

Tijdschema De totale projectduur strekt zich uit over drie jaar. Met de realisatie kan mogelijk eind dit jaar een start worden gemaakt.

Financiële aspecten De totale investeringen voor het project worden geraamd op 30,4 miljoen (prijspeil 2003). Hiervan is 13,5 miljoen bestemd voor de productontwikkeling en 3 miljoen voor de projectorganisatie. De overige 13,9 miljoen is bestemd voor de implementatie. De kosten voor de projectorganisatie betreffen voor het grootste gedeelte de kosten van het personeel dat van de defensieonderdelen naar de DICTU (belast met de projectuitvoering) zal worden overgebracht.

De verwachting is dat de huidige hardware (PC´s e.d.) grotendeels voldoet aan de noodzakelijke eisen en dat door doelmatig gebruik van de reeds belegde periodieke hardwarevervanging, voor dat doel geen aanvullende reservering noodzakelijk zal zijn.

Risico´s Indien MULAN niet wordt uitgevoerd, worden de inspanningen die de afgelopen jaren zijn gedaan om de verschillende systemen zo goed mogelijk te standaardiseren, binnen enkele jaren teniet gedaan. Daarnaast zullen de beoogde besparingen en verbeteringen binnen DTO op het gebied van professionaliteit en doelmatigheid niet bereikt kunnen worden. Het project MULAN vormt immers een randvoorwaarde voor de doelmatigheidsoperatie bij DTO.

Het project MULAN is bij de verdere uitvoering een project met een hoog technisch ambitieniveau. Zo dient te worden zeker gesteld dat het project tenminste aansluit bij de operationele netwerksystemen, zoals TITAAN en MMHS. Dit benadrukt het belang van een sterke regie zoals hierboven uiteengezet.

Doordat met het project MULAN de ICT-infrastructuur op een nieuwe standaard wordt gebracht, zullen mogelijk extra infrastructurele aanpassingen nodig zijn. Omdat een groot deel van de infrastructuur eind jaren negentig reeds is vernieuwd, wordt daarbij vooral gedacht aan overgebleven verouderde bekabelingen en koppelingen. Nader onderzoek moet uitwijzen in welke mate en tegen welke kosten extra werkzaamheden moeten worden uitgevoerd. Dit onderzoek wordt tezamen met een inventarisatie van de lokale situaties en technische mogelijkheden (voor beveiliging, koppelingen, doelmatig beheer, etc.) in de voorstudiefase uitgevoerd. Indien dit leidt tot een aanvullende behoeftestelling en extra kosten, dan wordt u hierover nader geïnformeerd.

Voortzetting Ik ben voornemens, desgewenst na overleg met u, dit project te mandateren aan de Directeur Defensie ICT Uitvoeringsorganisatie.

DE STAATSSECRETARIS VAN DEFENSIE

C. van der Knaap

Nieuws