Centrum voor Arbeidsverhoudingen

Persbericht
aan de redacties

donderdag 1 mei 2003

Brenninkmeijer en Sprengers aanvaarden bijzonder hoogleraarschap Albeda-leerstoel

Prof. mr. A.F.M. (Alex) Brenninkmeijer en mr. L.C.J. (Loe) Sprengers aanvaarden vrijdag 2 mei 2003 de Albeda-leerstoel voor arbeidsverhoudingen bij de overheid, aan de Universiteit Leiden. Zij aanvaarden deze leerstoel met een aantal beschouwingen over de vraag of ambtenaren, vakorganisaties en ondernemingsraden (te) veel procederen.
Brenninkmeijer concludeert in zijn oratie dat ambtenaren doorgaans erg lang procederen. In 40 procent van de zaken procederen zij tot en met de Centrale Raad van Beroep, waarbij de gemiddelde duur van een zaak 50 maanden bedraagt. Sprengers aanvaardt zijn bijzonder hoogleraarschap met de bespreking van de uitkomsten van een onderzoek naar geschillen, waarbij vakorganisaties betrokken waren. Uit het beeld van de afgelopen vijf jaar wordt duidelijk dat de klassieke werkstaking van ambtenaren als belastend wordt beoordeeld, maar dat de alternatieve actievorm langzamerhand terrein wint. Verder blijkt uit zijn onderzoek dat de ondernemingsraden niet en masse hun geschillen voorleggen aan de rechter.

Brenninkmeijer - die zelf 25 jaar nauw betrokken is geweest bij de bestuursrechtspraak - maakt een scherpe analyse van de dagelijkse praktijk van arbeidsconflicten bij de overheid: onnodig ziekte-uitval, ambtenaren die niet meer optimaal functioneren, en ambtenaren die de wijk nemen omdat ze het bij een bepaalde overheid als werkgever niet uit weten te houden. Gemiddeld één op de honderd ambtenaren begint jaarlijks een - vaak slepende - procedure. Kern van Brenninkmeijers betoog vormt de stelling dat verbeterde communicatie, effectief onderhandelen en eventueel de inzet van een mediator bij vastlopende conflicten bij kunnen dragen tot minder en sneller verlopende procedures.

Sprengers presenteert de uitkomsten van een onderzoek naar de geschillen die vakorganisaties en medezeggenschapsorganen de afgelopen vijf jaar hebben gevoerd in de overheidssector. Hij concludeert onder meer dat de klassieke werkstaking te grote nadelen voor derden met zich mee kan brengen. In dat geval kan het gratis aanbieden van de dienstverlening - zoals het toestaan van gratis openbaar vervoer - een alternatieve actievorm worden. De ontwikkeling in de `stakingsrechtspraak' in het openbaar vervoer kan dan ook betekenis gaan krijgen voor ambtenarenacties. Daarnaast concludeert Sprengers dat de introductie van de Wet op de ondernemingsraden voor de overheidssector er niet toe heeft geleid dat
overheidsondernemingsraden massaal gebruikmaken van de (nieuwe) mogelijkheid om een geschil voor te leggen aan de onafhankelijke rechter.

Prof. mr. A.F.M. Brenninkmeijer en mr. L.C.J. Sprengers zijn per 1 oktober 2002 benoemd tot bijzonder hoogleraar op de Albeda leerstoel, gevestigd bij de Faculteit der Rechtsgeleerdheid van de Universiteit Leiden. De leerstoel is vernoemd naar emeritus hoogleraar prof. dr. W. Albeda, die onder meer de functies van minister van Sociale Zaken en voorzitter van de Advies- en Arbitragecommissie Rijksdienst vervulde. Het taakgebied van de bijzondere leerstoel vormt de studie van de arbeidsverhoudingen, het proces, de totstandkoming en de inhoud van arbeidsvoorwaarden bij de overheid op alle niveaus, en de `dejuridisering' van het openbaar bestuur.
De Albeda-leerstoel wordt ondersteund door het Centrum Arbeidsverhoudingen Overheid (CAOP) en ABP-Loyalis. Het bestuur van de Stichting Albeda-leerstoel wordt gevormd door prof.dr. W. Albeda (voorzitter), mr. J. Vrolijk, mr. drs. C.M. Sjerps, dr. L.P. de Kenter, C.L.J.Overbeek, Th.H. Dragt, drs. S. J. van Driel en drs. Chr. Moll (secr.).