CDA
CDA
17-04-03
Overheid heeft door gebrekkige handhaving ongeoorloofde praktijken in
bouwsector in de hand gewerkt
De CDA-fractie in de Tweede Kamer kan in grote lijnen instemmen met de
visie van het kabinet op de rapportage van de enquêtecommissie
Bouwfraude, maar heeft wel een aantal kanttekeningen, aldus
woordvoerder Joop Atsma tijdens het debat over de enquêtecommissie
Bouwnijverheid, op woensdag 16 april 2003.
Zo wordt door het kabinet geconstateerd dat noodzakelijke
veranderingen ten aanzien van gedrag en cultuur alleen door de
bouwsector zelf tot stand kunnen worden gebracht. Deze stelling
behoeft nuancering, aldus Atsma. Onze conclusie is dat de overheid
door o.a. gebrekkige handhaving zelf ongeoorloofde praktijken in de
hand heeft gewerkt, en zij zal derhalve ook haar eigen functioneren
kritisch onder de loop moeten nemen. De verschillende rollen moeten
strikt worden gescheiden en er zal meer werk van handhaving moeten
worden gemaakt.
Niet alleen een gebrekkige handhaving van de regelgeving, maar ook de
regelgeving zelf heeft ondergrondse praktijken in de hand gewerkt,
aldus Joop Atsma. Het verbod op vergoedingen voor in de
voorbereidingsfase gemaakte kosten (ontwerpkosten, kosten offerte) is
te strikt geweest. Het kabinet erkent dit door aan te kondigen dat
vergoedingen voor ontwerpkosten bij innovatieve projecten in de
toekomst wel zullen worden toegestaan; bij standaardprojecten moeten
offertekosten van bedrijven onder de post algemene kosten komen te
vallen. In de brief wordt echter niet aangegeven op
welke wijze dit precies gestalte zal krijgen. Er word niet ingegaan op
vragen als hoeveel ruimte biedt de Europese regelgeving hiervoor en
kunnen ontwerpkosten niet integraal worden meegenomen bij nieuwe
vormen van aanbestedingen als Design & construct?
Atsma: Het Rijk en andere overheden lijken zichzelf te hebben benadeeld door onvoldoende expertise op te bouwen (of te benutten) wat betreft het adequaat aanbesteden van projecten. Hier moet inderdaad nog een enorme inhaalslag worden gemaakt. Soms benadelen overheden zich ook door telkens een huisleverancier in te schakelen en niet tot openbare aanbesteding over te gaan. Recent onderzoek naar praktijken in de provincie Zuid-Holland leert dat prijzen tot 40% lager kunnen uitvallen, indien niet met een huisaannemer in zee wordt gegaan! Is dit representatief? Het lijkt hoe dan ook nuttig dat vaker openbaar wordt aanbesteed, en dat de kennis bij overheden (en andere, private partijen) over aanbestedingen aanzienlijk wordt vergroot. Het instellen van een kenniscentrum is dan ook zeker van belang (hoewel er op dit punt ook al initiatieven waren). Daarnaast is inderdaad terughoudendheid geboden wat betreft het vermelden van (geschatte) bouwkosten bij het aanvragen van vergunningen. Het lijkt ons wel gewenst dat het kenniscentrum ook echt een kenniscentrum blijft, en niet de aanbestedingen als zodanig gaat doen, aldus Atsma.