Actueel
Klacht over niet-vervolgen politici en journalisten
Bron: Gerechtshof 's-Gravenhage
Datum actualiteit: 8-04-2003
Den Haag, 8 april 2003 - Woensdag 9 april dient voor het Gerechtshof
te 's-Gravenhage een zaak aangespannen door de nabestaanden van Pim
Fortuyn en de Politieke Vereniging LPF. Zij worden bijgestaan door de
advocaten G. Spong en O. Hammerstein. De zaak betreft een klacht bij
het hof over de beslissing van het Openbaar Ministerie om een aantal
personen (politici en journalisten) niet te vervolgen wegens aanzetten
tot haat, discriminatie of geweld (art. 137d Wetboek van Strafrecht).
Het hof heeft klagers en beklaagden opgeroepen om hun standpunt nader
toe te lichten. De behandeling zal zich beperken tot een aantal
voorvragen over de ontvankelijkheid en de al dan niet toepasselijkheid
van art. 137d WvSr. Dit vindt plaats achter gesloten deuren; pers en
publiek worden niet toegelaten.
Deze zaak betreft een procedure volgens artikel 12 wetboek van
Strafvordering: beklag over niet vervolgen. Wanneer het Openbaar
Ministerie een strafbaar feit niet vervolgt of de vervolging niet
voortzet, kan de rechtstreeks belanghebbende daarover klagen bij het
gerechtshof. Hieronder staat op hoofdlijnen weergegeven hoe een
dergelijke procedure verloopt.
Ontvankelijkheid
Naar aanleiding van het beklag brengt de advocaat-generaal (de
vertegenwoordiger van het Openbaar Ministerie bij het hof) een advies
uit aan het hof. De door de belanghebbende(n) ingediende klacht moet
aan een aantal minimumeisen voldoen om ontvankelijk te zijn, zoals
schriftelijke indiening, de inhoud van het klaagschrift moet concrete
feiten betreffen en de klager moet aangemerkt kunnen worden als
rechtstreeks belanghebbende. Pas als de ontvankelijkheid vastgesteld
is, komt het hof toe aan de behandeling van de vraag of (verdere)
vervolging plaats moet vinden.
Behandeling achter gesloten deuren tijdens raadkamerprocedure
Het hof kan de zaak nader onderzoeken en de klager(s), Openbaar
Ministerie (OM) en de persoon wiens vervolging wordt gevraagd in
raadkamer horen. Laatstgenoemde en klager(s) kunnen zich laten
vertegenwoordigen of bijstaan door een advocaat. De raadkamerprocedure
is een aparte procedure die de wetgever voor een aantal specifieke
situaties heeft gecreëerd buiten de openbare terechtzitting om. Van
een (terecht)zitting is pas sprake als het OM tot vervolging is
overgegaan. De strafzaak is dan begonnen en dergelijke zittingen zijn
in principe openbaar.
De raadkamerprocedure vindt altijd plaats achter gesloten deuren, pers
en publiek worden niet toegelaten. Dit heeft te maken met het feit dat
in dit stadium uitdrukkelijk geen sprake is van een verdachte, maar
van een persoon wiens vervolging wordt verlangd en wiens privacy
zoveel mogelijk gewaarborgd moet worden.
Uitspraak
Op basis van het onderzoek beslist het hof, onder andere, over de
ontvankelijkheid van de klager en de gegrondheid van de klacht.
Hierbij maakt het hof een inschatting over kwesties als
ontvankelijkheid van het OM, bewijsbaarheid van de zaak en
strafbaarheid van het feit en de verdachte. Verklaart het hof de
klacht gegrond, dan beveelt het de vervolging. Het hof kan van dat
bevel afzien `op gronden aan het algemeen belang ontleend', dat wil
zeggen als het de vervolging evident niet opportuun acht. In de regel
wordt zes weken later uitspraak gedaan.
Tegen de beslissing van het hof staat geen hoger beroep of cassatie
open.