Verslag van de openbare vergadering van de raadscommissie Grondgebied,
gehouden op dinsdag 1 april 2003 in de raadzaal van het gemeentehuis
te Barendrecht
Aanwezig: mevrouw W.S. Batenburg-van Veen (voorzitter), de heren C. de
Kreek (griffier), M. de Graaf, Joh. van Harten, J.B. de Jager, P.J.
Kleinjan, M. van Kruijsbergen, B.J. Nootenboom, K.J. Orsel, D.
Vermaat, de dames I.C. Monhemius-Van der Veen (leden) en P.V.M.
Utberg-van Klaveren (notuliste)
Tevens aanwezig: de heren C. Silvis, P. van Vugt (wethouders), W.
Abels en H. Lievaart (gemeente Barendrecht)
Afwezig met kennisgeving: de heren J.T. IJzerman, S.D. Kelder en
mevrouw C.W. Righolt-Dam (leden)
1. Opening en mededelingen
De voorzitter
opent de vergadering en heet iedereen van harte welkom. Spreker deelt
mee dat zij de commissieleden van harte aanbeveelt de informatieve
bijeenkomst betreffende de Centrumstudie, die op 9 april a.s. in de
raadzaal van het gemeentehuis te Barendrecht gehouden wordt, bij te
wonen.
a. Inventarisatie van de insprekers
De heer Laverman heeft zich als inspreker gemeld voor agendapunt
3. De heer Campen heeft zich als inspreker gemeld voor agendapunt
4a.
b. Inventarisatie van de rondvraag
De heer Vermaat
geeft aan gebruik te willen maken van de rondvraag.
c. Vaststelling agenda
De agenda wordt ongewijzigd vastgesteld.
d. Actualiteiten
Er zijn geen actualiteiten te melden.
e. Overige huishoudelijke mededelingen
Er zijn geen overige huishoudelijke mededelingen.
1. Vaststelling verslagen van de openbare vergaderingen van 11
februari en 4 maart 2003
Mevrouw Monhemius
merkt n.a.v. het verslag van 11 februari jl. op dat in de eerste
regel van blz. 16 "keer" toegevoegd dient te worden aan "eerste".
Het verslag van 11 februari jl. wordt, met inachtneming van deze
wijziging, vastgesteld.
Het verslag van 4 maart jl. wordt ongewijzigd vastgesteld.
2. Standpuntbepaling Regionaal Verkeers- en Vervoerplan 2002-2020
De heer Laverman
spreekt in (zie bijlage 1).
De heer Orsel
merkt op dat de voorliggende concept-reactie van een goede
kwaliteit is en weergeeft wat er leeft. Hij is van mening dat de
gemeente hiermee naar de regio kan gaan. Spreker loopt er in
hoofdlijnen doorheen en reageert op een paar punten. N.a.v. punt 2
op blz. 5 merkt spreker op dat het hier z.i. gaat om de A4-zuid.
Hij zou dit via de portefeuillehouder nog een keer onder de
uitdrukkelijke aandacht willen brengen bij de Stadsregio. M.b.t.
de opmerking onder punt 4 om de vrachtwagenparkeerproblematiek
regionaal te benaderen, merkt spreker op dat hij dit een
uitstekende zaak vindt. Tevens staat spreker volkomen achter het
verzoek om een voorkeurstracé voor de zgn. ROBEL-lijn aan te geven
en daarbij rekening te houden met de wensen van de gemeente
Barendrecht. N.a.v. de opmerking van de heer Laverman m.b.t.
evalueren, merkt spreker op dat dit z.i. na verloop van tijd zeker
gaat gebeuren als men met de uitvoering begint.
De heer Vermaat
is het met de heer Orsel eens dat er een prima stuk is geleverd.
Het is min of meer een codificatie van hetgeen men wil op het
gebied van verkeersbeleid. Het is keurig vastgelegd en hij is het
er helemaal mee eens. Er zijn een aantal dingen waar spreker nog
aandacht voor wil vragen. N.a.v. de tekst in de inleiding dat er
voor de deelnemende gemeenten een verschil kan gaan ontstaan
tussen de wijze en de regelmaat waarmee de Stadsregio haar
begroting wil vaststellen (4-jaarlijks) en de wijze waarop de
gemeenten dit nu doen, merkt spreker op dat dit m.n. gevolgen
heeft voor het budgetteren en begroten van te subsidiëren
projecten. Spreker is hier niet blij mee, omdat hij bang is dat
als het vierjaarlijks beschouwd wordt, i.p.v. jaarlijks, er op het
gebied van de subsidiëring hapsnap-beleid kan gaan ontstaan en dat
gemeenten die erachter komen dat ze laks zijn/achtergebleven in de
uitvoering van de plannen op die manier een mogelijkheid wordt
geboden om het z.i. incorrecte gedrag halverwege te corrigeren.
Spreker vond het oude regime, wat redelijk strak was, beter.
N.a.v. de suggestie van de heer Laverman om de subsidiepercentages
af te stemmen op belang merkt spreker op dat hij hier niet veel
voor voelt, omdat het z.i. dan een onderwerp wordt van heel veel
discussie en hij vindt dan de subsidie diffuus worden. Tevens is
spreker het niet eens met de opmerking van de heer Laverman om de
uitvoering door de Stadsregio te laten plaatsvinden. Het is altijd
de kracht van de Stadsregio geweest om de uitvoering van de
plannen op gemeentelijk niveau te brengen. Door subsidiëring
worden gemeenten gestimuleerd om het te doen. Gemeenten weten over
het algemeen veel beter dan een regionaal lichaam hoe werken op
eigen terrein uitgevoerd moeten worden. M.b.t. de overige
opmerkingen van de heer Laverman wacht spreker een reactie af; hij
kan zich in deze opmerkingen vinden.
De heer Van Kruijsbergen
merkt op dat de reactie op het RVVP helder is en dat er heel veel
goede punten in zitten. Spreker mist echter een algemene reactie
van het college op het plan en de filosofie die eraan ten
grondslag ligt. Hij is niet blij met de omslag van het
restrictieve beleid in het RVVP uit 1995 naar het faciliterende
beleid in het nieuwe RVVP, omdat het credo "mobiliteit mag" veelal
alleen betrekking heeft op automobiliteit en de wat zwakkere
sectoren, zoals openbaar vervoer en fietsverkeer, daarbij in de
knel komen. Spreker vindt het heel positief dat er aandacht
besteed wordt aan de kwaliteit van het openbaar vervoer. Uit het
plan blijkt ook dat de economische impulsen steeds belangrijker
worden wat betreft frequentie en dichtheid van verbindingen; zeker
ook omdat er gesproken wordt over de kostendekkingsgraad, die al
voor 2015 wellicht naar 50% zou moeten worden gebracht. Het is
derhalve heel belangrijk om een vinger aan de pols te houden
v.w.b. de verbindingen. Er is ook heel veel aandacht besteed aan
het onderdeel "fiets". Er wordt aandacht besteed aan de
ontbrekende kwaliteitseisen en ook aan stallingplaatsen e.d.
Spreker vindt het een goed advies. Hij vindt enerzijds de kwestie
ROBEL heel goed uit het advies komen en anderzijds de aandacht die
gevraagd wordt voor verkeersveiligheid en de milieuregelgeving. De
consequenties van de Europese richtlijnen voor fijnstof e.d. komen
echter op dit moment zeer onvoldoende in het plan naar voren,
terwijl dit, zeker voor de gemeente Barendrecht, uiterst relevant
is. In dit plan zouden handreikingen geboden moeten worden om dat
stof te verminderen, bijvoorbeeld door het terugbrengen van de
maximumsnelheid of andersoortige maatregelen. Dit dient de komende
tijd goed in de gaten gehouden te worden. Hij is het eens met de
opmerking van de heer Laverman dat het aandacht verdient dat er
sinds 1995 niet zoveel gebeurd is. Ook in het huidige plan wordt
men niet vrolijk van wat erin staat voor de toekomst; men hult
zich in allerlei nevelen en vage termen, zoals het aanwijzen van
de verantwoordelijke partijen, het geven van bekendheid en het
vaststellen van het ambitieniveau. Spreker is van mening dat dit
in dit plan vastgesteld zou moeten kunnen worden en dat het niet
nadien zou moeten plaatsvinden. Tevens steunt spreker de opmerking
van de heer Laverman om een evaluatie te vragen van de prestaties
die tot op heden geleverd zijn en meer concreetheid te wensen
aangaande hetgeen men in de toekomst van plan is.
De heer Kleinjan
vindt het, evenals vorige spreker, positief dat er aandacht aan de
fiets wordt geschonken. Veel mensen gaan echter niet op de fiets,
zodat er ook aan de automobilist en het openbaar vervoer gedacht
dient te worden. Spreker is blij met het ROBEL-advies op zich. Tot
nu toe is het een technische afweging geweest, waarbij men tot de
conclusie is gekomen dat het A29-verhaal niet zo handig is.
Spreker heeft er veel voor over als het op zulk soort punten
afgeketst wordt en als het niet in de Stadsregio een soort
politieke discussie wordt tussen gemeenten. Hij vraagt hoe de
wethouder hier tegenaan kijkt, omdat z.i. het gevaar bestaat dat
het een eigen leven gaat leiden op het moment dat dit in het stuk
wordt ingevoegd. Spreker is van mening dat het in eerste instantie
een bestuurlijk stuk tussen 2 overheidsorganen is, maar vindt het
goed dat de commissie, hoewel het niet haar eerste
verantwoordelijk is, in de gelegenheid is gesteld ernaar te
kijken.
De heer De Jager
merkt op dat hij het deels bijna futuristisch blijft vinden wat er
allemaal gedaan wordt en verzoekt derhalve om meer concreetheid.
Gezien mogelijk de uitgaven wat er allemaal nog moet komen aan
dekking merkt spreker op dat hij compleet het hele verhaal steunt.
Hij pleit ervoor dat Barendrecht als prioriteit nummer 1 de
A4-zuid heel prominent naar voren brengt i.p.v. wat verscholen bij
punt 5. Tevens pleit spreker er m.b.t. punt 11 voor de ontsluiting
van Dierenstein als een apart punt te noemen, omdat er z.i. nu 2
zaken door elkaar staan.
Mevrouw Monhemius
merkt op dat zij zich goed kan vinden in de reacties van het
college; zij vond er een aantal hele goede punten in staan. Het
lijkt preker een goede zaak voor Barendrecht als de A4-zuid er zo
snel mogelijk komt. N.a.v. punt 11 merkt spreker op dat het h.i.
een gemiste kans is als de P&R in Carnisselande er niet komt. Zij
vraagt, omdat het gebied nog in ontwikkeling is, of er een andere
mogelijkheid is om er toch een P&R te maken; dit heeft h.i. nl.
heel de toekomst.
De heer Van Vugt
antwoordt, n.a.v. de vraag van de heer Laverman of er een
evaluatiemoment kan worden ingebouwd m.b.t. de Gebiedgerichte
Afspraken, dat dit als reactie meegenomen kan worden, omdat
iedereen daarmee gediend is. N.a.v. de opmerkingen van de heren
Orsel en de Jager m.b.t. de A4-zuid antwoordt spreker dat hij
onderschrijft dat hiermee het verkeer in Barendrecht ontlast wordt
en dat er een apart punt van gemaakt moet worden; het kan bij punt
2 op blz. 5 wat prominenter naar voren komen. Hij meldt dat er in
het kader van de ROBEL-studie voortdurend gepleit is voor de
A4-zuid. Richting de gemeente is als argument aangegeven dat de
A4-zuid geen bruikbaar tracé is in het kader van de ROBEL-studie,
omdat het niet met een gefaseerde aanleg van de spoorlijn kan en
het financieel niet te behappen is de spoorlijn in zijn totaliteit
in één keer uit te voeren. Spreker heeft er steeds voor gepleit
dit als een inclusieve rangeerfaciliteit op de Maasvlakte mee te
nemen. Als tweede argument dat de A4-zuid geen bruikbaar tracé is
in het kader van de ROBEL-studie werd aangegeven dat het niet in
het NVVP is opgenomen. De Stadsregio pleit nu echter juist wel
voor de aanleg van de A4-zuid. Spreker concludeert derhalve dat
punt 2 aangescherpt dient te worden dat men heel geprononceerd
naar voren laat komen dat men voor de A4-zuid is. Spreker merkt op
dat er reeds een brief gestuurd is naar het college van GS van
Zuid-Holland waarin een reactie wordt gegeven op het PVVP, omdat
daar een bepaald misverstand was. Daarin is een passage opgenomen
dat Barendrecht zorgen heeft over de capaciteit van de A29 in
relatie met de realisatietermijn van de A4-zuid. N.a.v. de vraag
van de heer Van Kruijsbergen om een algemene reactie op het plan
op zich, antwoordt spreker dat het RVVP zich heeft geconformeerd
aan het standpunt dat in het NVVP is opgenomen en derhalve een
directe afgeleide daarvan is. Het college is van mening dat dit
een realistisch standpunt is en heeft derhalve geen directe
aanleiding gezien om daarop te reageren, temeer daar in de
inleiding toegegeven wordt dat het principe wat gehanteerd is in
het RVVP van 1995 ten dele heeft gefaald. N.a.v. de opmerking van
de heer Van Kruijsbergen dat er m.b.t. fijnstof niet is aangegeven
wat de consequenties zijn voor gepaalde onderdelen van het gebied,
antwoordt spreker dat hij daar in commissieverband in de
Stadsregio aandacht voor heeft gevraagd, omdat het ook gevolgen
kan hebben voor de aan te leggen A13 en A16. Spreker verzoekt de
overige commissieleden aan te geven of zij hier een passage over
op willen nemen. Hij heeft er op zich geen bezwaar tegen, omdat
het in de lijn van het eerder ingenomen standpunt is. Spreker
deelt mee dat DCMR ook bezig is met een project in dit verband.
N.a.v. de opmerking van mevrouw Monhemius dat het een gemiste kans
is om de P&R in Carnisselande niet te realiseren, antwoordt
spreker dat uitgegaan is van de huidige situatie en dat er dan
geen plek in Carnisselande is aan te wijzen waar een P&R kan
komen. Er is nog wel een discussie gaande over het eventueel
realiseren van parkeergarages in Carnisselande. N.a.v. de
opmerking van de heer De Jager om punt 11 te splitsen, antwoordt
spreker dat wat hem betreft geen bezwaar is, omdat op die manier
de aandacht nadrukkelijker op beide punten gevestigd wordt.
De heer Abels
antwoordt, n.a.v. de opmerking van de heer Vermaat over het
project Gebiedsgerichte Afspraken van de Stadsregio, dat de
Stadsregio op die manier probeert om zelf met haar kasritme wat
meer zekerheid te hebben over het aanleggen van projecten. Men is
er nl. tegenaan gelopen dat er de afgelopen jaren steeds minder
projecten gerealiseerd konden worden, terwijl er wel budget voor
was uitgetrokken. De Gebiedsgerichte Afspraken zijn bedoeld om
ervoor te zorgen dat de gemeente en andere wegbeheerders er niet
onderuit komen. Het is de bedoeling de afspraken te maken voor een
termijn van 4 jaar met een 2-jaarlijkse evaluatie, zoals dat nu
ook bij het RIVV gaat.
De heer Laverman
constateert uit de reactie van de heer Vermaat dat niet helemaal
goed is overgekomen wat spreker bedoelde. Naast gebiedsgerichte
afspraken zijn er z.i. nog heel veel mogelijkheden te bedenken om
meer voortgang te krijgen; spreker heeft 2 voorbeelden genoemd.
Één van die voorbeelden is om in het proces van allereerste idee
naar uitvoering, m.n. bij kleine projecten, de mogelijkheid te
creëren om stukjes uit het proces door de Stadsregio te laten
doen, uiteraard zonder dat de gemeente de zeggenschap uit handen
geeft.
De heer Orsel
merkt m.b.t. de fijnstofproblematiek op dat deze problematiek z.i.
ook op een andere wijze wordt meegenomen en dat daar aandacht voor
wordt gevraagd. Spreker heeft er geen bezwaar tegen als het op een
zodanige manier wordt opgenomen dat er wordt verwezen naar een
eventueel ander onderzoek; anders ontstaan er nl.
dubbelpublicaties van bepaalde zaken.
De heer Vermaat
verzoekt de wethouder een reactie te geven op zijn opmerking dat
de fijnstofproblematiek reeds wordt meegenomen in een onderzoek
door de DCMR. Hoewel het een belangrijk onderwerp is, hoeft het
dan van spreker hier niet genoemd te worden.
De heer Van Vugt
antwoordt dat hij de vraag anders had begrepen, nl. dat bij punt
21 wel wordt gekeken naar de emissie van geluid, stof en
schadelijke gassen, maar dat de Europese richtlijn niet wordt
genoemd. Spreker heeft het opgevat als de suggestie om te
verwijzen naar andere ontwikkelingen en dat het geprononceerd op
de agenda gezet wordt, waarbij verwezen wordt naar discussie en
onderzoeken elders; het heeft nl. eventueel gevolgen voor de
aanleg van de A13 en de A16. Er dient echter niet een heel
onderzoek opnieuw gedaan te worden, want men moet inderdaad geen
dubbel werk gaan doen.
De heer Vermaat
antwoordt dat, als het zo bedoeld is, hij er geen bezwaar tegen
heeft en dat het dan goed is dat er in dit rapport of in het
commentaar aandacht voor wordt gevraagd. Spreker begrijpt niet hoe
de nieuwe financieringsstromen tot stand moeten komen. Tot nu toe
is het altijd zo geweest dat gemeenten die de plannen serieus
namen en die op tijd hun onderdeel van de plannen inleverden en er
subsidie voor vroegen, beloond werden en dat gemeenten die dit
niet deden, gestraft werden. Spreker kan zich voorstellen dat er
knelpunten optreden, bijvoorbeeld als bij fietspaden de ene
gemeente aan haar verplichtingen voldoet, maar een aangrenzende
gemeente niet. Dit is heel hinderlijk, omdat zo goede plannen
niet/half uitgevoerd worden. Het is z.i. goed te kijken naar een
modus om dat knelpunt aan te pakken. Als daar die nieuwe regeling,
die door de heer Abels werd toegelicht, toe leidt, is spreker er
groot voorstander van. Hij is van mening dat er meer discipline
gevraagd dient te worden en dat men zelf jaarlijks moet kijken wat
er gedaan is en dat bij de Stadsregio andere gemeenten aan hun jas
getrokken moeten worden om ze aan te sporen wat te doen. Spreker
merkt op dat hij van mening blijft verschillen met de heer
Laverman over de uitvoering van het werk. Op dit moment worden de
werken uitgevoerd door de gemeenten. In een heel incidenteel geval
is het misschien beter om het op een wat hoger schaalniveau te
brengen, maar spreker is hierbij bang voor bureaucratie en blijft
derhalve van mening dat de verplichtingen op gemeentelijk niveau
uitgevoerd moeten worden.
De heer Van Kruijsbergen
licht zijn standpunt toe. Men heeft te maken met een plan dat
bijna 20 jaar geldt en dat kaders schetst voor de infrastructuur
en het verkeer voor de komende jaren. De manier waarop in het VO
geschreven wordt over deze problematiek is z.i. verontrustend.
Spreker citeert uit het VO "Door het verschuiven van
verkeersstromen naar regionaal randstedelijke wegen ontstaan
vooral op de rijkswegen knelpunten t.a.v. het overschrijden van de
norm voor de emissie van NO2. De Stadsregio vindt dit tot op
zekere hoogte acceptabel, omdat het leidt tot afname langs de
gevoelige onderliggende wegen, zodat daar onder de wettelijke
drempelwaarde wordt gekomen." Spreker is van mening dat
Barendrecht, omdat het langs een weg zit waar de verkeersdruk op
afgewenteld wordt, zodat men allerlei directe problemen krijgt
v.w.b. woningbouw, een duidelijk signaal dient te geven wat het
voor Barendrecht betekent en wat de mogelijkheden zijn om daar een
oplossing voor te vinden. Spreker citeert uit het VO "Ook het
toevoegen van verbindingen in het rijkswegennet leidt tot een
verschuiving van verkeersstromen. De effecten hiervan zullen bijna
per definitie positief zijn, omdat de nieuwe wegverbindingen
volgens de milieunormen moeten worden ingepast." Spreker merkt op
dat meer infrastructuur wellicht tot een verlichting van de
milieudruk op bepaalde plaatsen leidt, maar dat er meer
oplossingen mogelijk zijn, zoals bijvoorbeeld het verlagen van de
maximumsnelheid; deze punten staan er helemaal niet in. Het lijkt
spreker goed dat de gemeente Barendrecht erop wijst dat daar de
mogelijkheden toe zijn.
De heer Kleinjan
is van mening dat het, gezien de discussie en de opmerkingen van
de wethouder en de heer Van Kruijsbergen, geen probleem is dit
punt de aandacht te geven en zo ook iets te doen aan de
woningbouwproblematiek. Spreker kan zich vinden in de uitleg
waarom het voorkeurstracé van de ROBEL toch een plek krijgt in
combinatie met het A4-zuid verhaal van de heer De Jager.
De heer De Jager
sluit zich aan bij het commentaar van de heer Orsel.
Mevrouw Monhemius
steunt het voorstel van de heer Van Kruijsbergen. Spreker vraagt
zich af of het nog zin heeft om langs de westkant van de A29 een
geluid- en stofwal aan te leggen/er aandacht voor te vragen, omdat
dit de enige rand van Barendrecht langs de snelweg is waar men
zoiets nog niet heeft. M.b.t. de P&R-voorziening vraagt spreker of
geprobeerd kan worden om daar met de bouw van het Carré wat
rekening mee te houden; misschien bijvoorbeeld alleen een
voorziening voor fietsen, zodat mensen zo verder kunnen met het
openbaar vervoer.
De heer Van Vugt
merkt op dat hij in eerste termijn n.a.v. de reacties van de heren
Vermaat en Orsel m.b.t. punt 21 reeds geantwoord had dat het hem
goed leek dit punt aan te vullen. Spreker stelt voor dit punt te
gebruiken voor het door de heer Van Kruijsbergen genoemde punt en
het zo op te tuigen. N.a.v. de discipline of het resultaat bereikt
wordt wat men met het RVVP wil bereiken, antwoordt spreker dat het
punt van evaluatie nadrukkelijk genoemd kan worden en dat er in
dat kader aandacht gevraagd kan worden voor de angst of de
gemaakte afspraken daadwerkelijk worden gerealiseerd. Hij merkt op
dat dit op zich ook achter een gebiedsgerichte aanpak zit; de
maatregelen dienen op elkaar aan te sluiten en het resultaat dient
gehaald te worden. N.a.v. de vraag van mevrouw Monhemius over het
realiseren van een voorziening voor fietsers bij het Carré
antwoordt spreker dat er bij elke halte een fietsenstalling komt.
N.a.v. de vraag van mevrouw Monhemius of het zin heeft om een
scherm langs de westkant van de A29 te plaatsen, antwoordt de heer
Silvis dat het bedrijventerrein in Carnisselande op de huidige
plaats is gekomen om als buffer te dienen voor de geluidsemissie
van de A29. Men is op dit moment in de onderbouwing veel te zwak
om een geluidwal op die plek aan de westkant van de A29 te vragen.
De voorzitter
deelt mee dat de gemaakte opmerkingen worden meegenomen als
toevoeging aan de voorlopige reactie, zodat deze in de
gemeenteraadsvergadering van 22 april a.s. vastgesteld kan worden
en dan zal gelden als definitieve reactie.
3. 4^e Kwartaalrapportage 2002
N.a.v. de tekst op blz. 25 dat de voorbereiding van de aula bij de
nieuwe begraafplaats is opgeschort in afwachting van een
principe-uitspraak over de exploitatie en behandeling van de
begroting merkt de heer De Graaf op dat de begraafplaats steeds
verder gereed komt en dat hij van mening is dat er niet begraven
wordt voordat er een behoorlijke aula staat waarover de raad heeft
ingesproken. Spreker vraagt n.a.v. blz. 33, waar gesproken wordt
over voorbereidingen voor de realisatie van een kunstwerk op de
nieuwe rotonde Dierensteinweg en kunsttoepassing bij de nieuwe
REAS-school, of hier subsidie voor ontvangen wordt van het Rijk.
Z.i. is de 1%-regeling nl. afgeschaft.
De heer Van Kruijsbergen
vraagt, n.a.v. de tekst op blz. 21 dat de aanleg van
vrachtwagenparkeerplaatsen in studie is, wat voor activiteiten op
dit moment op dit gebied ontplooid worden. N.a.v. blz. 22 merkt
spreker op dat enige tijd geleden de meerderheid van deze
commissie voor afsluiting van de Middeldijk was. N.a.v. het feit
dat er weer een verkeersmonitoring plaatsvindt, vraagt spreker hoe
de afsluiting Middeldijk nu in het proces zit. N.a.v. de tekst op
blz. 47 dat, in het kader van het onderzoek naar leefbaarheid, de
ouderennieuwbouw in Smitshoek als pilot van de leefbaarheid is
gekozen, merkt spreker op dat hij dit project niet kent zich
afvraagt in welk verband dit gebeurt. N.a.v. de opmerking dat de
kosten van straatreiniging door allerlei oorzaken de pan
uitrijzen, merkt spreker op dat er in het verleden initiatieven
zijn geweest van mensen die hebben aangeboden om zelf wat actie te
ontplooien in tuintjes, perkjes e.d. in de buurt. Spreker vraagt
wat de stand van zaken hieromtrent is.
De heer Kleinjan
merkt op dat er bij Grondgebied een stijgende lijn zit in
investeringen die niet worden uitgevoerd; vorig jaar is EUR
5.300.000,00 niet uitgevoerd, terwijl nu EUR 5.700.000,00 niet is
uitgevoerd. Spreker verzoekt de verantwoordelijk wethouders er
zoveel mogelijk op toe te zien dat dit niet gebeurt. Hij merkt op
dat voor structuurverbeterende maatregelen Groen een behoorlijk
deel niet is uitgegeven, terwijl het openbaar groen juist
verbeterd dient te worden. Spreker vraagt hier aandacht voor en
verzoekt om een algemene reactie van de wethouder. I.v.m. het feit
dat de huuropbrengsten van Het Kruispunt achteruit gegaan zijn,
verzoekt hij om een schriftelijke uitleg over EUR 13.000,00 meer
energiekosten.
Mevrouw Monhemius
merkt op dat op blz. 22 staat dat de werkzaamheden m.b.t. de 30-km
busroute Nieuweland in uitvoering zijn. Spreker is van mening dat
er reeds behoorlijk wat zaken gerealiseerd zijn. Zij vraagt of er
inmiddels een evaluatie heeft plaatsgevonden en wat daar de
uitslag van is. H.i. heeft het nl. niet zoveel effect en zij
vraagt zich af of men er niet mee moet stoppen.
De heer Silvis
antwoordt n.a.v. de vraag van de heer De Graaf over de kunstwerken
dat het kunstwerk op de rotonde Dierensteinweg/Henry Dunantlaan
grotendeels gefinancierd wordt uit de provinciale subsidie die
indertijd beschikbaar was gesteld voor een kunstwerk op de
Middeldijk, dat niet door is gegaan. Het is dus een verplaatst
kunstwerk dat gerealiseerd wordt met een kleine ophoging van de
subsidie, ter behoud van de provinciale subsidie. N.a.v. de
kunsttoepassing op de REAS-school antwoordt spreker dat z.i. de
1%-regeling nog steeds van kracht is en gehanteerd wordt. Hij zegt
toe na te vragen of deze regeling inderdaad nog van kracht is.
N.a.v. de vraag van de heer Van Kruijsbergen over Smitshoek
antwoordt spreker dat de Provincie een project Kleine Kernen heeft
gerealiseerd en daarbij een lijst heeft geleverd met allerlei
kernen die daarvoor in aanmerking kwamen; Smitshoek stond daar ook
op. Daarnaast is in het beleidsprogramma aandacht gevraagd voor
leefbaarheid en wijkbeheer. Dit is gecombineerd; derhalve is er,
in samenspraak met Patrimonium en Openbare Werken, een project
gemaakt en wordt er een pilot georganiseerd in Smitshoek. Op 13
mei a.s. wordt er in deze commissie een notitie behandeld over
toezichthouders, omdat hierover in de raad een motie is
aangenomen. In de notitie zijn een aantal vormen naast elkaar
gezet. Bij die notitie wordt de notitie Pilot leefbaarheid
Smitshoek ter inzage gelegd, zodat men enig inzicht krijgt in
welke vorm men denkt deze pilot te realiseren.
De heer Van Vugt
antwoordt n.a.v. de opmerking van de heer De Graaf over de aula op
de nieuwe begraafplaats dat hij vorig jaar, bij zijn aantreden als
wethouder, het dossier aula heeft ontvangen. Op dat moment werd er
op zoek gegaan naar een exploitant die daarbij betrokken zou
kunnen worden. Spreker wilde dit traject uitrijden, maar er kwam
geen reactie binnen. Hij heeft toen een herinnering gestuurd, maar
er was reeds een vertraging ontstaan. De interesse vanuit het veld
om een aula te exploiteren is bijzonder laag; men verwacht dat de
gemeente het realiseert. Omdat in die tijd bleek dat de
meerjarenbegroting er minder rooskleurig uitzag, heeft spreker
besloten het tot de begrotingsbehandeling op een laag pitje te
zetten, omdat het niet zeker was of het budget gehandhaafd zou
worden bij de begrotingsbehandeling. Onderwijl is men wel verder
gegaan en zijn er diverse aula's in de omgeving verkend om te zien
hoe zij het aanpakken v.w.b. o.a. de exploitatie. Naar aanleiding
daarvan is het concept iets aangepast. Het is nu ambtelijk in een
eindstadium, zodat de commissie binnen niet al te lange tijd een
voorstel tegemoet kan zien. Spreker merkt op dat hij het standpunt
van de heer De Graaf, om niet te begraven als er geen aula is,
niet deelt. Dit heeft ook andere redenen en komt ongetwijfeld aan
de orde bij behandeling van het voorstel. N.a.v. de opmerking van
de heer Van Kruijsbergen over de vrachtwagenparkeerplaatsen
antwoordt spreker dat dit wat stil is gebleven, maar dat men niet
stil heeft gezeten. In samenwerking met TLN en het VBO is men tot
een inventarisatie van het aantal vrachtwagens gekomen dat her en
der in de weekeinden en avonden geparkeerd staat en er heeft ook
een enquête onder de bedrijven in Barendrecht plaatsgevonden. Men
heeft concreet een bepaalde locatie in gedachten. Omdat één
parkeerplaats niet de enige oplossing is, komt ook de vraag aan de
orde of de bestaande bedrijventerreinen gebruikt kunnen worden
voor het parkeren. Er wordt gewerkt aan een tussenrapportage.
Spreker weet niet precies wanneer deze klaar is. Als de
tussenrapportage naar B&W gaat, ontvangt de commissie een
afschrift ter kennisname, zodat zij weet wat er in de periode
sinds de behandeling van notitie Vrachtwagenparkeerplaatsen is
gebeurd. M.b.t. de vraag van de heer Van Kruijsbergen over de
Middeldijk antwoordt spreker dat het de kwartaalrapportage het 4^e
kwartaal van het jaar 2002 betreft. Er wordt momenteel gewerkt aan
het besluit en dat wordt t.z.t. gepubliceerd. N.a.v. de vraag van
de heer Van Kruijsbergen over de straatreiniging antwoordt spreker
dat mensen die zelf activiteiten willen ondernemen m.b.t.
zwerfvuil een prikstok kunnen krijgen; dit was bestaand beleid.
Het organiseren van e.e.a. vergt echter veel meer dan men zou
denken. In het kader van Nederland Schoon is bijvoorbeeld
geprobeerd om een nationale scoutingdag te organiseren in het
kader van zwerfvuil. De belangstelling hiervoor was echter niet
erg groot. Men probeert het nu breder op te starten, bijvoorbeeld
door bij De Bongerd, waar veel zwerfvuil is, de school en de
sportverenigingen erbij te betrekken. Tevens wordt er gekeken naar
het idee om, in het kader van Nederland Schoon, lespakketten op de
scholen uit te zetten, teneinde het normbesef te stimuleren.
N.a.v. de opmerking van de heer Kleinjan dat de investeringen niet
zijn uitgevoerd, antwoordt spreker dat dit een aandachtspunt is
voor het college. Spreker zegt toe schriftelijk terug te komen op
die EUR 13.000,00 meer energiekosten van Het Kruispunt. N.a.v. de
opmerking van mevrouw Monhemius over de 30 km-busroute Nieuweland
antwoordt spreker dat de werkzaamheden eind 2002 pas zijn
uitgevoerd; hij vraagt derhalve wat zij precies bedoelde.
Mevrouw Monhemius
antwoordt dat er, teneinde het verkeer te remmen, een aantal, vrij
lage, drempels in het wegdek zijn aangebracht. Er is echter geen
enkele auto die er langzamer door rijdt. H.i. heeft het derhalve
geen effect gehad.
De heer Van Vugt
zegt toe middels een korte mail op dit punt terug te komen.
De heer De Graaf
merkt op dat hij bij zijn standpunt blijft dat er niet op de
nieuwe begraafplaats begraven moet worden zolang er geen
behoorlijke aula is.
De heer Van Vugt
antwoordt dat het hem correct leek om geen grote investeringen te
doen als e.e.a. in het kader van de meerjarenbegroting niet zeker
is. Spreker merkt op dat als men binnenkort een voorstel krijgt,
de aula niet voor 1 juli a.s., de datum waarop begraven gaat
worden, te realiseren is.
De heer De Graaf
merkt op dat hij hier nog op terug komt.
4a. Planschadeverzoek Klaproos 33
De heer Campen
spreekt in. N.a.v. het verslag van 11 februari jl. heeft spreker
op maandagochtend 3 maart jl. een uitnodiging gekregen van de heer
Van Deursen voor een gesprek op 6 maart jl. om 13.30 uur bij de
heer Silvis. Spreker had nagedacht over de vraag van de heer
Kelder tijdens de vergadering van 11 februari jl. of spreker,
gelet op het bedrag dat betaald zou moeten worden, de gemeente
iets tegemoet zou willen komen. In het gesprek van 6 maart jl. met
de heer Silvis heeft spreker aangegeven dat hij akkoord zou gaan
met een bedrag van f 30.000,00, zijnde het bedrag dat afgeleid kan
worden uit het makelaarsrapport van makelaarskantoor Hulscher uit
1994. Dit is nl. het verschil tussen de verkoopprijs en de waarde
van de woning. Spreker heeft daarbij gezegd dat hij afziet van
rente en alle andere eventuele schades die er zouden zijn. Het
mocht van spreker ingaan op 1 april a.s., ook al zou het besluit
van de raad pas in mei a.s. genomen worden. De heer Silvis gaf
echter direct aan dat het college het voorstel van SAOZ zou gaan
volgen. Hetgeen in deze commissie werd gevraagd, nl. om nog eens
met de heer Campen te gaan praten over een minnelijke
schikking/compensatie was derhalve niet aan de orde. Tevens is in
het raadsvoorstel niet opgenomen dat spreker akkoord zou gaan met
een bedrag van f 30.000,00. Op 6 maart jl. om 18.05 uur is er een
brief, getekend door de heer Van Deursen, bij spreker bezorgd met
als bijlage een rapport van het makelaarskantoor Kolpa. Spreker
werd hierdoor overvallen, omdat de heer Silvis diezelfde middag in
het geheel niet had gesproken over dat makelaarsrapport. In het
Nederlandse recht geldt het algemeen beginsel van behoorlijk
bestuur. Spreker had van de heer Silvis, die hij hogelijk
waardeert, verwacht dat hij hem dat had verteld. Spreker heeft
dezelfde dag een gespreksverslag gemaakt van het gesprek dat hij
op 6 maart jl. heeft gehad met de heer Silvis. Dit verslag heeft
hij echter niet ter goedkeuring aan de heer Silvis voorgelegd,
zodat het de interpretatie van spreker is. Nadere informatie
leerde spreker dat Kolpa een makelaarskantoor is dat, evenals de
SAOZ, ook weleens werkzaamheden verricht voor de gemeente
Barendrecht. Spreker wil hiermee niet beweren dat Kolpa niet
objectief naar de zaak heeft gekeken, maar hij denkt het bijna
wel, want het is heel merkwaardig dat er precies hetzelfde bedrag
wordt gevonden. Bovendien is spreker van mening dat de foto's die
Kolpa heeft geproduceerd schandelijk zijn, omdat deze totaal geen
goede indruk geven van hetgeen voor de woning is gebouwd. Spreker
laat op dit moment 2 dossiers circuleren onder de commissieleden
waarin foto's zitten die met een gewoon toestel zijn gemaakt en de
echte schade weergeven. Omdat spreker werd overvallen door het
rapport van Kolpa, heeft hij ook weer een makelaarskantoor
ingeschakeld, nl. B&O te Barendrecht. Hij heeft hun de betreffende
stukken gegeven en gevraagd of zij naar de Klaproos wilden gaan
met het uitgangspunt zoals in de stukken staat. In het rapport van
B&O wordt de schade vastgesteld op f 30.000,00, zonder de rente.
Er liggen nu een aantal makelaarsrapporten. Het eerste rapport van
de SAOZ bevat een uit de lucht gegrepen bedrag van f 10.000,00
schade. Dit bedrag is uit de lucht gegrepen, omdat het bedrag door
de SAOZ vermeld is op advies van de heer Kramer die destijds bij
de waardering van de woning ziek was; die waardering in het eerste
rapport van de SAOZ is dus niet gedaan door een officieel erkend
makelaar, maar door de heer Benraad, die in dienst is bij de SAOZ.
Het tweede rapport van de SAOZ is gemaakt door de heer Huizinga.
Daar is geen rapport over verschenen; in het verslag van de SAOZ
staat aangegeven dat het bedrag van f 10.000,00 uit het eerste
rapport gevolgd kan worden. De heer Huizinga heeft de zaak ook
niet gewaardeerd, want hij is niet in de woning geweest. Tevens
ligt er een rapport van Hulscher, die, op advies van de bank, door
de koper van de woning van spreker is ingeschakeld. Dit is een
uitvoerig rapport, dat in de stukken zit. Deze makelaar is wel in
de woning geweest, heeft alles bekeken en komt uit op een
verkoopprijs van f 240.000,00. Spreker heeft met hangen en wurgen
een prijs gemaakt van f 210.000,00. In het rapport van de SAOZ
wordt aangegeven dat het bedrag van f 240.000,00 uit het rapport
van makelaarskantoor Hulscher inclusief garagebox is, zodat het
bedrag feitelijk lager zou moeten zijn. Als dit bedrag er echter
afgetrokken wordt, dient dit z.i. ook van de verkoopprijs
afgetrokken te worden. Spreker concludeert dat er nu 3
mogelijkheden zijn. Ten eerste een second opinion door een
objectieve derde. Spreker staat hierachter, maar verwacht wel dat
hij enige inspraak heeft bij de benoeming van een makelaar. Ten
tweede dat het voorstel van spreker wordt overgenomen, nl. een
bedrag van f 30.000,00. De gemeente spaart hiermee een behoorlijk
bedrag uit. Ten derde dat het collegevoorstel wordt overgenomen.
Spreker merkt hierbij op dat als het voorstel van het college op
22 april a.s. in de gemeenteraad komt, er op 5 mei a.s. een
beroepschrift bij de rechtbank in Rotterdam ligt, omdat hij niet
kan leven met een besluit zoals dat door het college wordt
voorgesteld en waarbij men door de SAOZ is geadviseerd in haar
rapport.
De heer Silvis
merkt op dat de inspraakreactie, zoals de heer Campen net gaf, het
globale beeld goed weergeeft, maar dat hij zich in het
schriftelijke verslag niet goed kan vinden. Er heeft eerst een
introductiegesprek plaatsgevonden. Daarna heeft spreker de positie
toegelicht die het college heeft ingenomen en daarbij aangegeven
dat er oriënterende gesprekken waren gevoerd. Hij heeft niet
vermeld dat die oriënterende gesprekken o.a. met Kolpa gevoerd
waren. In het tweede deel van het gesprek heeft spreker aangegeven
dat er 2 opties waren, nl. dat de raad het voorstel van het
college zou volgen of dat de raad dit niet zou doen. Daar is die f
30.000,00, zoals de heer Campen beschreven heeft, genoemd. Als de
commissie dit niet wil, omdat er een planschadeverordening is
waarin staat dat er een deskundig bureau ingeschakeld moet worden,
wordt het een echte second opinion. Spreker heeft in de tijd
tussen de commissievergadering en het gesprek met de heer Campen
een oriënterend rapport laten maken, waaruit bleek dat het rapport
van de SAOZ, gelet op de waarden die toen golden, weergeeft wat
toentertijd voor de planschade gerekend mocht worden. Dit
oriënterend rapport is geen second opinion. Toen de heer Campen
vertrok, had spreker telefonisch reeds vernomen wat het rapport
inhield. De betrokken ambtenaar deelde mee dat het bericht binnen
was en vroeg wat ermee te doen. Spreker heeft daarop geantwoord
dat het naar de commissie moest en dat het ook aan de heer Campen
gestuurd diende te worden. De betreffende ambtenaar heeft toen een
briefje getikt en het is dezelfde dag rond 18.00 uur bij de heer
Campen bezorgd. De heer Campen heeft gelijk met zijn opmerking dat
spreker geen namen heeft genoemd rond het begrip oriënterende
gesprekken. Achteraf was het beter geweest dit wel te doen.
Spreker concludeert dat als de raad het collegevoorstel niet wil
volgen er 2 wegen zijn, nl. akkoord gaan met een vergoeding van f
30.000,00, met als valutadatum 1 april, zonder verrekening van
rente, danwel een volwaardige heropening van het dossier v.w.b. de
planschade. Spreker lijkt het volgen van het collegeadvies, dus
het advies zoals de SAOZ het heeft geformuleerd, het beste.
De heer Van Harten
merkt op dat deze materie ons al heel wat jaren bezig houdt en dat
het tijd gaat worden dat men tot een afronding komt. Het resumé
van de heer Campen bestond samengevat uit het volgen van 3 lijnen.
Spreker kan hem in deze mogelijkheden aardig volgen. M.b.t. de
lijn van het nemen van een second opinion merkt spreker op dat de
commissie z.i., toen zij de vorige keer over deze materie
gesproken heeft, rekening heeft gehouden met deze mogelijkheid, al
was in eerste instantie de gedachte te proberen of men er in
onderling overleg uit kon komen. Door het vragen van een advies
ligt er iets dat die richting uit gaat. Het is inderdaad frappant
dat het precies datgene is wat SAOZ ons ook geleverd heeft.
Luisterend naar de heer Campen en opmakend uit de documenten, is
de heer Campen in het vervolg daarop dezelfde weg gegaan en heeft
hij ook een makelaar in de arm genomen. Het schetst de verbazing
van spreker dat dit exact het bedrag is dat ook in het rapport van
Hulscher staat. Spreker denkt hierbij aan een weergave uit de
notulen van de vergadering van vorige keer "Tevens merkt de heer
Silvis op dat waardebepaling een hele specifieke expertise is en
dat het doel van de vrager vaak cruciaal is voor de hoogte van de
waarde." Deze gang van zaken illustreert dit z.i. aardig. Spreker
denkt dat bij een second opinion een onafhankelijk derde vraagt
wat er voor materiaal ligt en derhalve nooit uit zal komen bij het
rapport van de één en ook niet bij het rapport van de ander, maar
op een gemiddelde uit zal komen, nl. f 20.000,00. Dit is de
realiteit waarop men kan wachten. Er ligt ook het voorstel om
akkoord te gaan met wat B&W stelt. Spreker is van mening dat men
die weg niet moet gaan, omdat de heer Campen reeds heeft
aangekondigd dat hij dan zijn dossier oppakt en zijn weg vervolgt,
zodat men dan over een aantal jaren weer met dezelfde materie zit,
waarbij de renteteller doorgaat en er waarschijnlijk ook iets
uitkomt dat de middenweg gaat bewandelen. Door het verstrijken van
de tijd is de teller dan echter weer hoger opgelopen en krijgt men
bedragen die het bedrag waar nu over gesproken wordt ver te boven
gaan. Spreker adviseert om de weg te gaan die de heer Campen heeft
voorgesteld, nl. om het te middelen. Hij stelt voor dat men nog
een keer om de tafel gaat zitten om te kijken of men het met de
heer Campen eens kan worden. M.b.t. de hoogte van het bedrag merkt
spreker op dat hij geen deskundigheid heeft om bedragen te noemen,
zodat hij het moet doen met middelingsvoorstellen die tussen de
partijen worden uitgewisseld. Hetgeen door de heer Campen is
voorgesteld, lijkt spreker, gezien de alternatieven die er liggen,
de beste oplossing. Dit moet in het onderling gesprek vastgesteld
worden. Spreker stelt f 30.000,00 zonder toevoeging van
rente/verdere aanspraak op zaken voor en als men er nog wat vanaf
kan krijgen, vindt spreker dit prima.
De heer Van Kruijsbergen
merkt op dat hij het hoogst ongelukkig vindt hoe de communicatie
met de heer Campen is verlopen. In deze kwestie is weer pijnlijk
duidelijk geworden dat geldt "wie betaalt, bepaalt". Hij weet
derhalve niet waar hij zich op moet baseren. Aan de ene kant voelt
spreker iets voor wat de heer Van Harten zegt, maar aan de andere
kant denkt hij dat als men als raad betaalt, men ook nog iets kan
bepalen. Of dit echter voordeliger uitkomt dan de nu aangeboden f
30.000,00 betwijfelt spreker. Hij heeft op dit moment voorkeur om
mee te gaan in hetgeen de heer Van Harten besloten heeft en sluit
zich aan bij afronding van het hele dossier door de betaling van f
30.000,00.
De heer Vermaat
merkt op dat het hier om de bevoegdheid van de raad gaat, nl. het
vaststellen van een schadevergoeding. Er is een verordening en het
passeren hiervan, zoals de heer Van Harten voorstelde, is een weg
die, i.v.m. zijn werkzaamheden in het dagelijks leven, voor hem
niet erg voor de hand ligt. Spreker acht zich voldoende
voorgelicht en stelt voor dit stuk, tezamen met het stuk van de
heer Van Gerner, te agenderen voor de raad. Spreker adviseert
iedereen er goed studie van te maken.
De heer Orsel
merkt op dat hij de neiging heeft om weinig toe te voegen aan
hetgeen de heer Vermaat zojuist heeft gezegd. Spreker heeft van de
heer Campen begrepen dat er 3 opties liggen. Hij vindt het
vervelend als iemand zegt dat, als men het niet doet, hij naar de
rechtbank gaat en er dan wel uitkomt. M.b.t. de opmerking van de
heer Campen dat hij inspraak wil bij de optie voor een objectief
3^e makelaar merkt spreker op dat dit ook moeilijk is. In het
voorstel van de heer Campen van f 30.000,00 zitten ook de kosten
die hij gemaakt heeft. Spreker weet niet of men ertoe over moet
gaan om kosten die iemand gemaakt heeft mee te nemen. Hij merkt op
dat er een paar schoonheidsfoutjes gemaakt zijn door de
portefeuillehouder. Spreker merkt op dat hij fractieberaad wenst
en op dit moment nog geen uitspraak doet.
De heer Nootenboom
merkt op dat het standpunt van de heren Van Harten en Van
Kruijsbergen hem niet zo aan staat. Op die manier gaat nl. een weg
bewandeld worden dat iedereen, die een planschadeverzoek indient,
met een eigen makelaarsrapport aankomt, en de commissie vervolgens
gaat confronteren met het standpunt van bijvoorbeeld de SAOZ,
zodat er een mooie middeling gemaakt wordt en iedereen blij en
tevreden is. Hij vermoedt dat de heer Vermaat hier ook op doelt.
Er is een verordening en spreker denkt dat die verordening nu
doorlopen is. Hij kan zich voorstellen dat de heer Campen
verontwaardigd is over het proces zoals het tot nu toe gelopen is
en hij kan zich ook voorstellen dat hij verontwaardigd is over het
feit dat er, op de dag dat de bespreking is geweest met de
wethouder, een brief is bezorgd. Dat is inderdaad niet goed en
spreker hoopt dat de wethouder zoiets niet meer laat gebeuren.
Spreker staat achter het voorstel van het college, mede vanwege de
toetsing door Kolpa waaruit bleek dat de SAOZ er een goed
waardeoordeel aan gegeven heeft en dat die f 10.000,00 een goed
bedrag is om deze planschade af te doen.
Mevrouw Monhemius
heeft sinds de vorige keer dat men bijeen was deze zaak weer een
keer doorgenomen en heeft, in tegenstelling tot wat zij de vorige
keer heeft gezegd, de neiging nu een ander standpunt in te nemen.
Zij is nu meer geneigd het voorstel van het college te volgen,
omdat spreker het idee heeft dat men nu een weg gaat bewandelen,
waarbij men zelf voor makelaar gaat spelen of in bepaalde
onderhandelingen met burgers gaat treden, die zij niet wil
bewandelen.
De heer Campen
merkt op dat hij 2 onduidelijkheden weg wil halen. N.a.v. de
reactie van de heer Orsel merkt spreker op dat er in het bedrag
van f 30.000,00 geen onkosten zitten, maar dat dit het bedrag is
van de waardevermindering van de woning. N.a.v. de reactie van de
heer Silvis merkt spreker op dat hij de heer Silvis vertrouwt als
deze zegt dat hij geen kennis had van het feit dat de brief
dezelfde avond bij spreker in de brievenbus zou worden geworpen.
De brief is echter gedateerd op 3 maart jl., is in het
gemeentehuis ingeboekt op 4 maart jl. en het gesprek vond plaats
op 6 maart jl. Het lijkt spreker, gelet op de gang van zaken met
stukken in het gemeentehuis, derhalve wat onwaarschijnlijk dat de
behandelend ambtenaar deze brief niet op 5 maart jl. reeds op zijn
bureau had. N.a.v. het feit dat bekend was dat dit een hete zaak
was, vindt spreker het de behandelend ambtenaar te verwijten dat
hij 's avonds werd overrompeld door een brief waarvan hij dezelfde
middag ook kennis had kunnen krijgen.
De heer Van Harten
merkt op dat hij van diverse kanten hoort dat er een verordening
is waar men het mee moet doen. Het is spreker bekend dat er een
verordening is, maar waar nu specifiek op gedoeld wordt als het
gaat over deze afhandeling, begrijpt spreker niet. In de
verordening staat dat de zaak in handen gegeven wordt van een
daartoe deskundig geacht bureau en dat men zich laat leiden door
het advies dat dit bureau geeft. Dat is inderdaad het uitgangspunt
en dat is tot nu toe praktisch altijd blindelings gevolgd, omdat
men zelf de deskundigheid niet heeft en zich moet richten naar
hetgeen men door de deskundigen krijgt aangeleverd. Er zijn op een
regel echter altijd uitzonderingen. Die uitzondering is daar
gelegen als er heel duidelijk een fout is gemaakt door het
adviesgevend bureau. Die fout is aangewezen, want de zaak heeft
bij de Hoge Raad gediend en daar is ook gezegd dat SAOZ een fout
heeft gemaakt.
De heer Nootenboom
merkt op dat dit niet over de waarde ging, maar over de datum.
De heer Van Harten
antwoordt dat hij dit weet, maar dat het iets zegt over het
rapport en over de hele procedure rondom wanneer het
bestemmingsplan rechtsgeldig is. SAOZ heeft hierin gedwaald,
waarmee hij wil zeggen dat zo'n deskundige ook fouten kan maken.
In dit geval is dit aantoonbaar gebeurd. Dan ontstaat er een
situatie waarin men in alle redelijkheid de zaak moet zien op te
lossen. Als het voorstel van het college gevolgd wordt, gaat het
vervolg worden dat men niet van de zaak af is, omdat de heer
Campen heeft aangegeven door te gaan, en het bedrag dan in een
soort middeling eindigt en veel hoger zal worden. Derhalve
adviseert spreker akkoord te gaan met het voorstel van de heer
Campen voor een schadevergoeding van f 30.000,00.
De heer Van Kruijsbergen
merkt op dat hij van mening is dat er voldoende steekhoudende
argumenten zitten in het verhaal van de heer Campen waardoor de
gemeente in een rechtsgang onderuit gaat. Hij merkt omtrent de
communicatie en de data, zoals de heer Campen zojuist naar voren
bracht, op dat het hem heel waarschijnlijk lijkt dat de brief
eerder gepasseerd is voorbij de wethouder. Spreker verzoekt hierop
een reactie van de wethouder.
De heer Silvis
antwoordt dat, toen de heer Campen weg was, de betreffende
ambtenaar aangaf dat hij de bevestiging van de mondelinge
informatie, die spreker reeds had gehad, in het dossier had zitten
en vroeg wat ermee gedaan moest worden. Spreker heeft toen
geantwoord dat deze naar de heer Campen moest. Spreker vond toen
in de interne post ook de brief die de ambtenaar aan hem gestuurd
had. De brief zat dus zowel bij spreker als bij de ambtenaar in
het dossier op het moment dat de heer Campen aan tafel zat.
Spreker merkt op dat de oriënterende gesprekken voor spreker geen
aanleiding waren om tot andere gedachten te komen. Dat was de
feitelijke boodschap en die werd niet anders door het feit dat er
nog een brief kwam.
De voorzitter
merkt op dat hetgeen in deze commissie besproken is het Presidium
zal passeren. Spreker gaat ervan uit dat het komt tot een
raadsvoorstel. Zij heeft genoteerd dat zowel de SGP/Christenunie-
als de Groenlinks-fractie pleiten voor de afdoening conform het
voorstel van de heer Campen, dat de PvdA-fractie m.n. de
verordening als leidraad wil gebruiken, dat de VVD-fractie
fractieberaad wenst en dat zowel de CDA- als D66-fractie het
collegevoorstel denken te gaan steunen.
4. Presentatie en standpuntbepaling ruimtelijke verkenning
Kilweg-noord
De heer Lievaart
geeft m.b.v. PowerPoint een presentatie van de Structuurvisie voor
het gebied Kilweg-noord.
De heer Kleinjan
merkt op dat het hem een genoegen is dit te hebben gezien, omdat
het van belang is dat er iets gaat gebeuren op deze plek. Het
principe dat er, ook langs de westkant van de Barendrechtseweg,
geen bebouwing is, is reeds losgelaten. Er is reeds heel veel in
handen van projectontwikkelaars en het is zo 2006. Spreker vindt
het derhalve van belang dat de gemeente tijdig bekijkt wat er daar
moet gaan gebeuren. In die zin pleit spreker voor een verdergaande
visie; nu worden nl. een aantal dingen geprojecteerd, die meteen
vrij vast zijn met een ontsluiting. Hij hoopt dat er ergens nog
verder gedacht wordt over de ontwikkeling van het hele gebied,
zodat er een integraal plan komt waar men later geen spijt van
krijgt en dat een aantal dingen nu ingevuld wordt. Er is inderdaad
behoefte aan zorgaanbieding. Zijn fractie heeft hier kennis van
genomen. Spreker denkt dat dit zeker in dit gebied gedaan moet
worden; in Carnisselande heeft men de 11 Ranken, in het centrum
heeft men Borgstede, zodat dit gebied in die zin een blinde vlek
is. Aangezien diverse instellingen staan te trappelen om er iets
te ontwikkelen, denkt spreker dat, als de gemeente op zo'n manier
die voorziening binnen kan halen en men er zelf een goede plek
voor kan vinden, men dit moet doen. Dit geldt wat spreker betreft
ook voor de kerk, die een heel markant punt kan worden in het
gebied. Het kan z.i. beter nu ingepast worden dan later; zeker ook
omdat de Structuurvisie de zuidelijke entree van Barendrecht is;
daar moet de gemeente heel zorgvuldig mee omgaan. Spreker heeft
meer vertrouwen in de invulling door de gemeente dan door derden.
Hij wil in die zin in de toekomst nog wel spreken over de
geluidswerende maatregelen die er dan zouden moeten komen om het
rendabel te laten zijn. Spreker kan zich voorstellen dat men daar
heel voorzichtig in is; hij vindt het persoonlijk geen gezicht als
er grote geluidwerende maatregelen ten noorden van de Kilweg
komen. Hij ziet hier liever een wat bredere zone met groen dan een
wal/wand. Spreker maakt zich, misschien met het bestuur, zorgen
over wat er allemaal onder en in de vuilstort zit. Het dient
derhalve wel goed te gebeuren, zodat mensen niet allerlei akelige
ziektes oplopen als ze er omheen wonen.
De heer Van Kruijsbergen
merkt op dat er een aantal positieve dingen in de rapportage
zitten, zoals het fietsnetwerk, het vele water en groen en
eventueel bijzondere woonvormen waarbij ook parkeren van de straat
zou kunnen. Daarnaast is er ook een aantal gevaren, zoals de
geluid- en geurhinder, waardoor 1/3 deel van het gebied mogelijk
onbruikbaar wordt en het feit dat een groot deel van het gebied in
handen is van projectontwikkelaars, wat gevolgen kan hebben voor
de woningbouw die er mogelijk gerealiseerd zou kunnen worden.
Spreker ziet de bui alweer een beetje hangen en denkt dat
Patrimonium daar weer bot gaat vangen. Het lijkt hem goed om in
commissieverband te spreken over de toekomstige woningbouwlocaties
in Barendrecht en te kijken wat voor kaders men daar als
raad/commissie aan zou willen verbinden. M.b.t. de plaatsing van
de school merkt spreker op dat hij van mening is dat het huidige
voorstel, vanuit ruimtelijk oogpunt, niet de meest optimale
locatie is. Hij denkt dat de plaats waar nu de
glastuinbouwvestiging geplaatst is vanuit planologisch en
ruimtelijk oogpunt interessanter is om een school te plaatsen dan
in het midden. De scholen worden nu in het midden van het gebied
geplaatst; dit betekent enerzijds meer verkeersbewegingen naar de
scholen toe en anderzijds dat er bebouwing om de scholen heen
moet, waardoor er meer verkeersbewegingen in een woonwijk ontstaan
en er jongeren midden in een wijk zijn met alle voor- en nadelen
die daaraan verbonden zijn. Een ander argument is dat de Oude
Haven op deze manier wordt benut voor de nabijheid van woningbouw;
de school wordt er z.i. redelijk dicht tegenaan gebouwd, waardoor
het uitzicht vanuit de school mooi wordt. Dit is
aanbevelenswaardig, maar het zou ook uitermate goed benut kunnen
worden voor woningbouw, om het een extra dimensie te geven middels
het zo geliefde water en groen. Spreker stelt voor na te denken
over deze locatie als serieus alternatief en vraagt welke
mogelijkheden er zijn om de glastuinbouw eerder vrij te krijgen.
De heer De Graaf
merkt op dat hij zich in grote lijnen kan vinden in de
Structuurvisie. Spreker leest echter uit de stukken dat men de
Hooimeijer-locatie heeft onderzocht voor de school; hij vraagt
zich af van wie men de opdracht heeft gekregen om dit te
onderzoeken, omdat er bij de begrotingsbehandeling door de raad
gesteld is dat de openbare scholengemeenschap z.s.m. gebouwd moet
worden op de locatie. Spreker zit namens de raad in OLOVO. Hij is
benieuwd wanneer het groene licht aan de architect wordt gegeven
om zijn/haar gang te gaan om de school vorm te geven. Dit duurt
z.i. nl. veel te lang; het voorstel had al een aantal maanden
eerder hier ter tafel moeten liggen. N.a.v. de opmerking in het
stuk dat het een wat hoogdragende architectuur dient te zijn,
merkt spreker op dat dit geld zal kosten; hij denkt dat, gezien de
financiële middelen voor scholenbouw, dit er niet in zit. Spreker
merkt op dat hij er wel mee kan leven dat er een kerk, moskee,
synagoge o.i.d. komt en vraagt welke denominatie een aanvraag voor
een kerk heeft gedaan. N.a.v. de opmerking op blz. 9 dat het een
markant herkenningspunt in Barendrecht moet zijn, merkt spreker op
dat er reeds vele markante herkenningspunten in Barendrecht zijn,
zodat hij zich afvraagt of dit er ook weer één moet worden.
De heer Orsel
merkt op dat deze Structuurvisie hem doet denken aan een eerder
proces, nl. de Betuwelijn, waarover werd geschreeuwd dat er een
salamitechniek werd toegepast. Er is aangegeven dat er in het
gebied van de Haust-locatie niet gebouwd mag worden zolang
Carnisselande nog niet is volgebouwd. Spreker is van mening dat
men dit dan ook zo moet houden. Hij heeft er derhalve grote moeite
mee dat hier toch wat vlekjes neer worden gezet, omdat men dan
bezig is aan iets meer dan is toegestaan. Spreker citeert uit een
krantenknipsel m.b.t. de Haust-locatie "De gemeente had hierover
toezeggingen gedaan, maar houdt nieuwbouw voor onbepaalde tijd
aan. Pas als de 3^e fase van Ter Leede is afgerond, kan Blokland
bouwen". Hij vraagt aan de wethouder wat voor toezeggingen de
gemeente heeft gedaan en waar die toezeggingen vandaan komen.
Spreker merkt op dat hij niet zoveel moeite heeft met de
locatiekeuze voor de definitieve vestiging van het Walburgcollege,
maar wel met alle andere zaken. Hij verzoekt om een uitdrukkelijke
toezegging van de wethouder dat vastgehouden wordt aan het
beleidsplan.
De heer Nootenboom
merkt op dat deze visieontwikkeling primair is ingegeven vanwege
de noodzaak van het bouwen van de nieuwe school. Spreker is van
mening dat deze visieontwikkeling nu ook kansen biedt, nl.
bijvoorbeeld op het gebied van ouderenhuisvesting en zorgcirkels.
In de hoek nabij de fabriek van Hooimeijer is z.i. een hele mooie
plek voor ouderenhuisvesting en voor de zorgcirkels. Hiermee
worden ook de negatieve gevolgen van de leegstand van de
Haust-fabriek tegengegaan; er is nl. reeds een paar keer brand
gesticht. Spreker ziet ook kansen om een visie te ontwikkelen op
de poort van Barendrecht, zodat er iets moois van gemaakt kan
worden. Hier wordt in de structuurvisie een zinsnede aan besteed.
Spreker onderschrijft het pleidooi van de heer Van Kruijsbergen om
iets te doen met het cultuurhistorische element "de Oude Haven";
z.i. kan hier iets moois van gemaakt worden. Spreker merkt op dat
hij het verzoek van de heer Lievaart aan de commissie, om een idee
te vormen over de verplaatsing/plaatsing van de voorzieningen
zoals de zorg en de kerk, niet terug vindt in het voorstel aan de
raad. Hij vraagt derhalve aan de wethouder of van de commissie
verwacht wordt dat men zich daarover uitspreekt. Spreker merkt op
dat hij een fietspad noord-zuid (vanaf de Middeldijk rechtstreeks
naar beneden) miste als de scholen neergezet worden waar het
voorstel ligt.
Mevrouw Monhemius
merkt op dat zij akkoord gaat met de school en de sporthal aan de
kant waar nu reeds de tijdelijke schoolvoorziening staat; over de
Haust-locatie is binnen haar fractie nog geen overeenstemming.
De heer Silvis
merkt op dat hij constateert dat iedereen in deze zaal begrijpt
waarom er een structuurstudie gedaan moet worden om een
belangrijke vestiging, zoals een school, die er voor 40, 50 of
misschien nog meer jaren staat, goed in zo'n vrij mager gebied te
plaatsen. Spreker kan de heer Van Kruijsbergen goed volgen als hij
zegt dat de door hem genoemde plek vanuit de stedenbouwkundige
ontwikkeling een betere plek is. Het is echter zo dat de heer Van
Turenhout daar op dit moment nog zijn bedrijf uitoefent. Er is
reeds eerder een gesprek met de heer Van Turenhout geweest en in
april a.s. volgen er nog verdere gesprekken. Spreker merkt op dat
de heer Van Turenhout niet de eigenaar is van alle gronden die hij
beteelt. Er zit één eigenaar die zeker niet zomaar zijn gronden
aan de gemeente zou willen verkopen; deze eigenaar heeft torenhoge
prijzen in het hoofd. Tevens heeft de heer Van Turenhout nu een
florerend bedrijf dat hij zonder problemen nog ca. 4 tot 5 jaar
kan voortzetten; daarna komt hij in een investeringsvraag. Dit
betekent een vertraging waardoor die locatie eigenlijk al afvalt.
Spreker merkt op dat de Haust-locatie ook bekeken is en dat deze
locatie wat gemakkelijker is dan de locatie Van Turenhout.
Onderwijs heeft echter gezegd dat men niet wil dat leerlingen
voortdurend de Barendrechtseweg over moeten steken om van de
sporthal gebruik te kunnen maken, die of aan de ene of aan de
andere kant van de Barendrechtseweg gerealiseerd wordt. Vanuit
onderwijs wordt gekozen voor geconcentreerde bebouwing waarbij de
sporthal en de 2 scholen bij elkaar staan. Van daaruit komt de
keuze om de school daar te positioneren waar de heer Lievaart
tijdens zijn presentatie heeft aangegeven. Bij het studeren is men
langs een aantal vraagstukken gekomen die ook in de toelichting
van het voorstel worden genoemd, nl. een aantal actuele vragen die
er liggen, zoals van het kerkgenootschap van de Gereformeerde
Gemeente die graag een vestiging in Barendrecht wil hebben. Men
zou de kerk mee kunnen laten liften met de realisering van de
scholen. De adviseurs zijn echter van mening dat de kerk, gelet op
de huidige verkavelingstructuur en de voorliggende structuurvisie,
beter aan de oostkant van de Barendrechtseweg gerealiseerd kan
worden. Dat geldt ook voor voorzieningen rond zorgcirkels. Uit het
voorstel blijkt dat er enerzijds kansen zijn, maar dat die kansen
op dit moment geblokkeerd zijn vanuit de motie die de raad heeft
aangenomen om eerder met ontwikkeling van dat gebied te beginnen.
N.a.v. de vraag van de heer Orsel welke toezeggingen er zijn
gedaan, antwoordt spreker dat er afspraken zijn gemaakt dat in de
jaren 2008-2010 de afbouw van Ter Leede zal plaatsvinden. Daarop
heeft de ontwikkelaar de Haust-locatie gekocht en probeert hij om
voor 5 jaar huurders te vinden voor deze locatie. Op dit moment is
er waarschijnlijk voor één jaar een huurder voor het kantoor, maar
nog niet voor de andere opstallen. Als er vanuit de raad echter
behoefte komt om toch al iets met deze locatie te gaan doen, is de
projectontwikkelaar bereid zijn verhuuractiviteiten op te schorten
en met de gemeente in gesprek te gaan. Spreker merkt op dat er in
ieder geval ca. 2 tot 3 jaar voor de bouw in 2008 met
planontwikkeling begonnen dient te worden. Spreker merkt op dat
ook alle eigendommen er nog niet liggen; er zitten nog bedrijven
die men daar eigenlijk niet wil hebben in de "entree van
Barendrecht". Spreker merkt op dat hij van de structuurvisie is
geschrokken in die zin dat de geluidsemissies en luchtkwaliteit
een zodanige impact hebben dat er niet te dicht bij de weg gebouwd
kan worden. N.a.v. de vraag wanneer de architect groen licht
krijgt, antwoordt spreker dat er 2 discussies spelen, nl.
enerzijds over de plek en anderzijds over het budget. Met de
stedenbouwkundige randvoorwaarden kan men, met de keuze die
voorgesteld wordt, verder. Ondertussen loopt de financiële
discussie met Walburg.
De heer De Graaf
vraagt of dit betekent dat men nu met een ontwerp bezig is.
De heer Lievaart
antwoordt dat de architect op dit moment bezig is met
bouwmassastudies. Het is dezelfde architect die indertijd ook de
bouwmassastudies aan de Voordijk heeft gedaan.
De heer Orsel
merkt op dat het raadsvoorstel aangepast dient te worden als de
sporthal er ook bij hoort. Bij de gevraagde beslissing staat nl.
"In te stemmen met de locatiekeuze", maar er staat niet bij dat de
sporthal erbij hoort.
De heer Silvis
antwoordt dat er bij de voorstellen rond het realiseren van een
school voor Voortgezet Onderwijs altijd een sporthal heeft
gezeten, maar hij zegt toe dit bij het raadsbesluit toe te voegen
om deze discussie te vermijden.
De heer Orsel
gaat akkoord met de 2 bovenste gevraagde beslissingen voor de 2
scholen; niet meer en niet minder. Daar staan geen andere keuzen
onder.
De heer Silvis
antwoordt dat de plek van de scholen niet los gezien kan worden
van de structuurvisie. De uitdrukkelijke bedoeling is om zo snel
mogelijk met het Walburg te beginnen en de planologische procedure
rond het toekomstige Calvijn een permanente status te geven.
De heer Kleinjan
merkt op dat hij het derde aandachtstreepje leest als dat er een
structuurvisie ligt waarop wordt voortgeborduurd. Spreker wil zich
nl. niet binden aan het feit dat een motie, die ooit is
aangenomen, wordt aangehouden ongeacht wat er om ons heen gebeurt.
De heer Silvis
antwoordt het college de indruk heeft dat wat men vraagt precies
past in hetgeen bijna unaniem is besloten toen het ging over de
school. Als men het college meer ruimte wil geven om aan andere
behoeften te voldoen, zoals zorgcirkels, en daar eerder mee te
beginnen, vraagt dit een expliciet besluit van de raad.
De voorzitter
merkt op dat als men een uitbreiding van het voorstel wenst,
aangegeven dient te worden wat men wenst, zodat met elkaar gekeken
kan worden hoe de meerderheden zich ontwikkelen in de raad.
De heer Nootenboom
is van mening dat het één het ander niet uitsluit. In het
beleidsprogramma staat dat voor het gebied ten noorden van de
Kilweg en ten zuiden van de Middeldijk een integrale afweging
wordt gemaakt in het kader van de na-Vinex-operaties. Dat sluit
dus niet uit dat er nu reeds nagedacht wordt over hoe dit gebied
ontwikkeld kan worden. M.b.t. de locatie Ter Leede is in het
beleidsprogramma opgenomen dat de bouwplannen beperkt blijven tot
fase 1. Spreker vertaalt dit zo dat Ter Leede nu niet volgebouwd
wordt, maar dat er wel al nagedacht kan worden over of de
zorgwoningen daar ingepland kunnen worden, of men daar bezig kan
gaan, of de kerk een plekje gegeven kan worden e.d.
De heer Orsel
antwoordt dat hij dit goed begrijpt, maar dat hij angstig is voor
m.n. de invulling, omdat die direct ter hand wordt genomen.
Spreker proeft hieruit bij een enkele fracties dat men er liever
vandaag dan morgen een aantal gebouwen neer wil zetten.
De heer Nootenboom
merkt op dat hij akkoord gaat met de gevraagde beslissingen, zoals
die in het raadsvoorstel worden voorgesteld, met daarbij de
constatering dat z.i. de ontwikkeling, dus het nadenken over de
structuurvisie, op dit moment niet stil hoeft te blijven staan.
De heer De Graaf
merkt op dat hij akkoord gaat met de gevraagde beslispunten. Het
gaat er z.i. nu om dat de openbare scholengemeenschap zo snel
mogelijk wordt gerealiseerd.
De heer Van Kruijsbergen
is van mening dat haastige spoed zelden goed is. Spreker vindt het
jammer dat niet de meest optimale locatie kan worden gebruikt voor
de bouw van deze school. Aan de andere kant heeft de wethouder
overtuigend aangetoond dat het waarschijnlijk erg lang gaat duren
wanneer men die optimale locatie zou willen vrijmaken voor de
school. Daarentegen is het ook weer zo dat die school een groot
aantal jaren mee moet op die plek en dat het heel bepalend is voor
de "poort van Barendrecht" en de vormgeving die de entree gaat
krijgen. Het is een moeilijke kwestie, maar uiteindelijk, alles
gewikt en gewogen te hebben, gaat spreker akkoord met het
voorstel.
De heer Kleinjan
merkt op dat hij akkoord gaat met het voorstel met daarbij
dezelfde opmerkingen als de heer Nootenboom dat de toekomst vraagt
om een visie. Spreker zou hieromtrent graag z.s.m. op enigerlei
wijze willen zien dat er iets ontwikkeld wordt, zodat er een goede
afweging gemaakt kan worden over het gebied. Het is nl. heel snel
2006, zodat men er in 2003 reeds over na moet gaan denken wat men
er wil. Spreker vindt het op sommige punten zelfs al aan de late
kant, omdat er nu al dingen worden gedaan waarvan hij zich
afvraagt of men daar in de toekomst geen spijt van krijgt op deze
manier. Spreker gaat ermee akkoord dat het raadsvoorstel
geformuleerd wordt met inachtneming van de opmerking betreffende
de sporthal, zoals dat nu in de commissie is voorgesteld. Het
derde aandachtstreepje laat voor spreker de ruimte om verder na te
gaan denken, nl. dat er een structuurvisie Kilweg-noord ligt
waarmee nu ingestemd wordt.
Mevrouw Monhemius
is van mening dat deze 2 dingen los van elkaar gezien moeten
worden. Er wordt nu een raadsvoorstel geformuleerd over een school
en een sporthal en de structuurvisie komt nog een keer in de
commissie terug, zodat er dan gesproken kan worden over wat men
aan de andere kant van de 3^e Barendrechtseweg wil. Spreker gaat
er op deze manier mee akkoord.
De heer Silvis
merkt op dat mevrouw Monhemius z.i. bedoelt dat de structuurvisie
geaccordeerd wordt met deze 3 punten, maar dat zij nog een
discussie wenst m.b.t. verdieping van de structuurvisie naar
uitvoeringsplannen. Spreker merkt op dat de structuurvisie nu de
onderbouwing is voor de locatiekeuze van de school.
De voorzitter
deelt mee dat men een raadsvoorstel tegemoet kan zien.
5. Planschade Zevenbergsedijkje 12
De commissieleden
gaan akkoord met het voorstel van het college.
6. Voorbereidingsbesluit Dierensteinweg 14
De commissieleden
gaan akkoord met het voorstel van het college.
7. Voorbereidingsbesluit Carnisselande
Mevrouw Monhemius
merkt op dat zij niet akkoord gaat met het voorstel van het
college als het voorbereidingsbesluit betekent dat Carnisselande
met artikel 19-procedures verder wordt ingevuld zonder dat
bestemmingsplannen weer terug komen in de commissie.
De heer Silvis
antwoordt dat het bestemmingsplan Carnisselande-noord in procedure
is, maar dat het voorbereidingsbesluit verlopen is. Om ongewenste
ontwikkelingen tegen te gaan, wordt opnieuw het
voorbereidingsbesluit belegd, totdat de procedure is afgerond.
De commissieleden, m.u.v. mevrouw Monhemius,
gaan akkoord met het voorstel van het college. Mevrouw Monhemius
onthoudt zich van stemmen en wenst nader fractieberaad.
8. Rondvraag
1. De heer Vermaat merkt op dat er een nieuw ingedeeld parkeerterrein
voor het gemeentehuis is gerealiseerd, waarbij om de ingang wat
ruimte is gehouden. Brutale automobilisten parkeren hun auto
echter op die ruimte om de ingang. Spreker verzoekt het college
om, zeker in het begin, als er bijvoorbeeld vergaderingen zijn,
een stringent beleid te voeren op dit punt en aan de politie te
vragen om hier rond 20.00 uur wat bekeuringen uit te delen.
De heer Van Vugt
antwoordt dat dit reeds is geconstateerd en dat de burgemeester
stappen heeft ondernomen.
1. Eventuele agendapunten volgende vergadering
Er worden geen agendapunten voor de volgende vergadering naar voren
gebracht.
De voorzitter
sluit de vergadering.
Gemeente Barendrecht