Gemeente Barendrecht

Verslag van de openbare vergadering van de raadscommissie Grondgebied, gehouden op dinsdag 1 april 2003 in de raadzaal van het gemeentehuis te Barendrecht

Aanwezig: mevrouw W.S. Batenburg-van Veen (voorzitter), de heren C. de Kreek (griffier), M. de Graaf, Joh. van Harten, J.B. de Jager, P.J. Kleinjan, M. van Kruijsbergen, B.J. Nootenboom, K.J. Orsel, D. Vermaat, de dames I.C. Monhemius-Van der Veen (leden) en P.V.M. Utberg-van Klaveren (notuliste)

Tevens aanwezig: de heren C. Silvis, P. van Vugt (wethouders), W. Abels en H. Lievaart (gemeente Barendrecht)

Afwezig met kennisgeving: de heren J.T. IJzerman, S.D. Kelder en mevrouw C.W. Righolt-Dam (leden)

1. Opening en mededelingen

De voorzitter
opent de vergadering en heet iedereen van harte welkom. Spreker deelt mee dat zij de commissieleden van harte aanbeveelt de informatieve bijeenkomst betreffende de Centrumstudie, die op 9 april a.s. in de raadzaal van het gemeentehuis te Barendrecht gehouden wordt, bij te wonen.
a. Inventarisatie van de insprekers
De heer Laverman heeft zich als inspreker gemeld voor agendapunt 3. De heer Campen heeft zich als inspreker gemeld voor agendapunt 4a.
b. Inventarisatie van de rondvraag
De heer Vermaat
geeft aan gebruik te willen maken van de rondvraag. c. Vaststelling agenda
De agenda wordt ongewijzigd vastgesteld.
d. Actualiteiten
Er zijn geen actualiteiten te melden.
e. Overige huishoudelijke mededelingen

Er zijn geen overige huishoudelijke mededelingen.
1. Vaststelling verslagen van de openbare vergaderingen van 11 februari en 4 maart 2003
Mevrouw Monhemius
merkt n.a.v. het verslag van 11 februari jl. op dat in de eerste regel van blz. 16 "keer" toegevoegd dient te worden aan "eerste". Het verslag van 11 februari jl. wordt, met inachtneming van deze wijziging, vastgesteld.
Het verslag van 4 maart jl. wordt ongewijzigd vastgesteld.
2. Standpuntbepaling Regionaal Verkeers- en Vervoerplan 2002-2020 De heer Laverman
spreekt in (zie bijlage 1).
De heer Orsel
merkt op dat de voorliggende concept-reactie van een goede kwaliteit is en weergeeft wat er leeft. Hij is van mening dat de gemeente hiermee naar de regio kan gaan. Spreker loopt er in hoofdlijnen doorheen en reageert op een paar punten. N.a.v. punt 2 op blz. 5 merkt spreker op dat het hier z.i. gaat om de A4-zuid. Hij zou dit via de portefeuillehouder nog een keer onder de uitdrukkelijke aandacht willen brengen bij de Stadsregio. M.b.t. de opmerking onder punt 4 om de vrachtwagenparkeerproblematiek regionaal te benaderen, merkt spreker op dat hij dit een uitstekende zaak vindt. Tevens staat spreker volkomen achter het verzoek om een voorkeurstracé voor de zgn. ROBEL-lijn aan te geven en daarbij rekening te houden met de wensen van de gemeente Barendrecht. N.a.v. de opmerking van de heer Laverman m.b.t. evalueren, merkt spreker op dat dit z.i. na verloop van tijd zeker gaat gebeuren als men met de uitvoering begint. De heer Vermaat
is het met de heer Orsel eens dat er een prima stuk is geleverd. Het is min of meer een codificatie van hetgeen men wil op het gebied van verkeersbeleid. Het is keurig vastgelegd en hij is het er helemaal mee eens. Er zijn een aantal dingen waar spreker nog aandacht voor wil vragen. N.a.v. de tekst in de inleiding dat er voor de deelnemende gemeenten een verschil kan gaan ontstaan tussen de wijze en de regelmaat waarmee de Stadsregio haar begroting wil vaststellen (4-jaarlijks) en de wijze waarop de gemeenten dit nu doen, merkt spreker op dat dit m.n. gevolgen heeft voor het budgetteren en begroten van te subsidiëren projecten. Spreker is hier niet blij mee, omdat hij bang is dat als het vierjaarlijks beschouwd wordt, i.p.v. jaarlijks, er op het gebied van de subsidiëring hapsnap-beleid kan gaan ontstaan en dat gemeenten die erachter komen dat ze laks zijn/achtergebleven in de uitvoering van de plannen op die manier een mogelijkheid wordt geboden om het z.i. incorrecte gedrag halverwege te corrigeren. Spreker vond het oude regime, wat redelijk strak was, beter. N.a.v. de suggestie van de heer Laverman om de subsidiepercentages af te stemmen op belang merkt spreker op dat hij hier niet veel voor voelt, omdat het z.i. dan een onderwerp wordt van heel veel discussie en hij vindt dan de subsidie diffuus worden. Tevens is spreker het niet eens met de opmerking van de heer Laverman om de uitvoering door de Stadsregio te laten plaatsvinden. Het is altijd de kracht van de Stadsregio geweest om de uitvoering van de plannen op gemeentelijk niveau te brengen. Door subsidiëring worden gemeenten gestimuleerd om het te doen. Gemeenten weten over het algemeen veel beter dan een regionaal lichaam hoe werken op eigen terrein uitgevoerd moeten worden. M.b.t. de overige opmerkingen van de heer Laverman wacht spreker een reactie af; hij kan zich in deze opmerkingen vinden.
De heer Van Kruijsbergen
merkt op dat de reactie op het RVVP helder is en dat er heel veel goede punten in zitten. Spreker mist echter een algemene reactie van het college op het plan en de filosofie die eraan ten grondslag ligt. Hij is niet blij met de omslag van het restrictieve beleid in het RVVP uit 1995 naar het faciliterende beleid in het nieuwe RVVP, omdat het credo "mobiliteit mag" veelal alleen betrekking heeft op automobiliteit en de wat zwakkere sectoren, zoals openbaar vervoer en fietsverkeer, daarbij in de knel komen. Spreker vindt het heel positief dat er aandacht besteed wordt aan de kwaliteit van het openbaar vervoer. Uit het plan blijkt ook dat de economische impulsen steeds belangrijker worden wat betreft frequentie en dichtheid van verbindingen; zeker ook omdat er gesproken wordt over de kostendekkingsgraad, die al voor 2015 wellicht naar 50% zou moeten worden gebracht. Het is derhalve heel belangrijk om een vinger aan de pols te houden v.w.b. de verbindingen. Er is ook heel veel aandacht besteed aan het onderdeel "fiets". Er wordt aandacht besteed aan de ontbrekende kwaliteitseisen en ook aan stallingplaatsen e.d. Spreker vindt het een goed advies. Hij vindt enerzijds de kwestie ROBEL heel goed uit het advies komen en anderzijds de aandacht die gevraagd wordt voor verkeersveiligheid en de milieuregelgeving. De consequenties van de Europese richtlijnen voor fijnstof e.d. komen echter op dit moment zeer onvoldoende in het plan naar voren, terwijl dit, zeker voor de gemeente Barendrecht, uiterst relevant is. In dit plan zouden handreikingen geboden moeten worden om dat stof te verminderen, bijvoorbeeld door het terugbrengen van de maximumsnelheid of andersoortige maatregelen. Dit dient de komende tijd goed in de gaten gehouden te worden. Hij is het eens met de opmerking van de heer Laverman dat het aandacht verdient dat er sinds 1995 niet zoveel gebeurd is. Ook in het huidige plan wordt men niet vrolijk van wat erin staat voor de toekomst; men hult zich in allerlei nevelen en vage termen, zoals het aanwijzen van de verantwoordelijke partijen, het geven van bekendheid en het vaststellen van het ambitieniveau. Spreker is van mening dat dit in dit plan vastgesteld zou moeten kunnen worden en dat het niet nadien zou moeten plaatsvinden. Tevens steunt spreker de opmerking van de heer Laverman om een evaluatie te vragen van de prestaties die tot op heden geleverd zijn en meer concreetheid te wensen aangaande hetgeen men in de toekomst van plan is. De heer Kleinjan
vindt het, evenals vorige spreker, positief dat er aandacht aan de fiets wordt geschonken. Veel mensen gaan echter niet op de fiets, zodat er ook aan de automobilist en het openbaar vervoer gedacht dient te worden. Spreker is blij met het ROBEL-advies op zich. Tot nu toe is het een technische afweging geweest, waarbij men tot de conclusie is gekomen dat het A29-verhaal niet zo handig is. Spreker heeft er veel voor over als het op zulk soort punten afgeketst wordt en als het niet in de Stadsregio een soort politieke discussie wordt tussen gemeenten. Hij vraagt hoe de wethouder hier tegenaan kijkt, omdat z.i. het gevaar bestaat dat het een eigen leven gaat leiden op het moment dat dit in het stuk wordt ingevoegd. Spreker is van mening dat het in eerste instantie een bestuurlijk stuk tussen 2 overheidsorganen is, maar vindt het goed dat de commissie, hoewel het niet haar eerste verantwoordelijk is, in de gelegenheid is gesteld ernaar te kijken.
De heer De Jager
merkt op dat hij het deels bijna futuristisch blijft vinden wat er allemaal gedaan wordt en verzoekt derhalve om meer concreetheid. Gezien mogelijk de uitgaven wat er allemaal nog moet komen aan dekking merkt spreker op dat hij compleet het hele verhaal steunt. Hij pleit ervoor dat Barendrecht als prioriteit nummer 1 de A4-zuid heel prominent naar voren brengt i.p.v. wat verscholen bij punt 5. Tevens pleit spreker er m.b.t. punt 11 voor de ontsluiting van Dierenstein als een apart punt te noemen, omdat er z.i. nu 2 zaken door elkaar staan.
Mevrouw Monhemius
merkt op dat zij zich goed kan vinden in de reacties van het college; zij vond er een aantal hele goede punten in staan. Het lijkt preker een goede zaak voor Barendrecht als de A4-zuid er zo snel mogelijk komt. N.a.v. punt 11 merkt spreker op dat het h.i. een gemiste kans is als de P&R in Carnisselande er niet komt. Zij vraagt, omdat het gebied nog in ontwikkeling is, of er een andere mogelijkheid is om er toch een P&R te maken; dit heeft h.i. nl. heel de toekomst.
De heer Van Vugt
antwoordt, n.a.v. de vraag van de heer Laverman of er een evaluatiemoment kan worden ingebouwd m.b.t. de Gebiedgerichte Afspraken, dat dit als reactie meegenomen kan worden, omdat iedereen daarmee gediend is. N.a.v. de opmerkingen van de heren Orsel en de Jager m.b.t. de A4-zuid antwoordt spreker dat hij onderschrijft dat hiermee het verkeer in Barendrecht ontlast wordt en dat er een apart punt van gemaakt moet worden; het kan bij punt
2 op blz. 5 wat prominenter naar voren komen. Hij meldt dat er in het kader van de ROBEL-studie voortdurend gepleit is voor de A4-zuid. Richting de gemeente is als argument aangegeven dat de A4-zuid geen bruikbaar tracé is in het kader van de ROBEL-studie, omdat het niet met een gefaseerde aanleg van de spoorlijn kan en het financieel niet te behappen is de spoorlijn in zijn totaliteit in één keer uit te voeren. Spreker heeft er steeds voor gepleit dit als een inclusieve rangeerfaciliteit op de Maasvlakte mee te nemen. Als tweede argument dat de A4-zuid geen bruikbaar tracé is in het kader van de ROBEL-studie werd aangegeven dat het niet in het NVVP is opgenomen. De Stadsregio pleit nu echter juist wel voor de aanleg van de A4-zuid. Spreker concludeert derhalve dat punt 2 aangescherpt dient te worden dat men heel geprononceerd naar voren laat komen dat men voor de A4-zuid is. Spreker merkt op dat er reeds een brief gestuurd is naar het college van GS van Zuid-Holland waarin een reactie wordt gegeven op het PVVP, omdat daar een bepaald misverstand was. Daarin is een passage opgenomen dat Barendrecht zorgen heeft over de capaciteit van de A29 in relatie met de realisatietermijn van de A4-zuid. N.a.v. de vraag van de heer Van Kruijsbergen om een algemene reactie op het plan op zich, antwoordt spreker dat het RVVP zich heeft geconformeerd aan het standpunt dat in het NVVP is opgenomen en derhalve een directe afgeleide daarvan is. Het college is van mening dat dit een realistisch standpunt is en heeft derhalve geen directe aanleiding gezien om daarop te reageren, temeer daar in de inleiding toegegeven wordt dat het principe wat gehanteerd is in het RVVP van 1995 ten dele heeft gefaald. N.a.v. de opmerking van de heer Van Kruijsbergen dat er m.b.t. fijnstof niet is aangegeven wat de consequenties zijn voor gepaalde onderdelen van het gebied, antwoordt spreker dat hij daar in commissieverband in de Stadsregio aandacht voor heeft gevraagd, omdat het ook gevolgen kan hebben voor de aan te leggen A13 en A16. Spreker verzoekt de overige commissieleden aan te geven of zij hier een passage over op willen nemen. Hij heeft er op zich geen bezwaar tegen, omdat het in de lijn van het eerder ingenomen standpunt is. Spreker deelt mee dat DCMR ook bezig is met een project in dit verband. N.a.v. de opmerking van mevrouw Monhemius dat het een gemiste kans is om de P&R in Carnisselande niet te realiseren, antwoordt spreker dat uitgegaan is van de huidige situatie en dat er dan geen plek in Carnisselande is aan te wijzen waar een P&R kan komen. Er is nog wel een discussie gaande over het eventueel realiseren van parkeergarages in Carnisselande. N.a.v. de opmerking van de heer De Jager om punt 11 te splitsen, antwoordt spreker dat wat hem betreft geen bezwaar is, omdat op die manier de aandacht nadrukkelijker op beide punten gevestigd wordt. De heer Abels
antwoordt, n.a.v. de opmerking van de heer Vermaat over het project Gebiedsgerichte Afspraken van de Stadsregio, dat de Stadsregio op die manier probeert om zelf met haar kasritme wat meer zekerheid te hebben over het aanleggen van projecten. Men is er nl. tegenaan gelopen dat er de afgelopen jaren steeds minder projecten gerealiseerd konden worden, terwijl er wel budget voor was uitgetrokken. De Gebiedsgerichte Afspraken zijn bedoeld om ervoor te zorgen dat de gemeente en andere wegbeheerders er niet onderuit komen. Het is de bedoeling de afspraken te maken voor een termijn van 4 jaar met een 2-jaarlijkse evaluatie, zoals dat nu ook bij het RIVV gaat.
De heer Laverman
constateert uit de reactie van de heer Vermaat dat niet helemaal goed is overgekomen wat spreker bedoelde. Naast gebiedsgerichte afspraken zijn er z.i. nog heel veel mogelijkheden te bedenken om meer voortgang te krijgen; spreker heeft 2 voorbeelden genoemd. Één van die voorbeelden is om in het proces van allereerste idee naar uitvoering, m.n. bij kleine projecten, de mogelijkheid te creëren om stukjes uit het proces door de Stadsregio te laten doen, uiteraard zonder dat de gemeente de zeggenschap uit handen geeft.
De heer Orsel
merkt m.b.t. de fijnstofproblematiek op dat deze problematiek z.i. ook op een andere wijze wordt meegenomen en dat daar aandacht voor wordt gevraagd. Spreker heeft er geen bezwaar tegen als het op een zodanige manier wordt opgenomen dat er wordt verwezen naar een eventueel ander onderzoek; anders ontstaan er nl. dubbelpublicaties van bepaalde zaken.
De heer Vermaat
verzoekt de wethouder een reactie te geven op zijn opmerking dat de fijnstofproblematiek reeds wordt meegenomen in een onderzoek door de DCMR. Hoewel het een belangrijk onderwerp is, hoeft het dan van spreker hier niet genoemd te worden. De heer Van Vugt
antwoordt dat hij de vraag anders had begrepen, nl. dat bij punt 21 wel wordt gekeken naar de emissie van geluid, stof en schadelijke gassen, maar dat de Europese richtlijn niet wordt genoemd. Spreker heeft het opgevat als de suggestie om te verwijzen naar andere ontwikkelingen en dat het geprononceerd op de agenda gezet wordt, waarbij verwezen wordt naar discussie en onderzoeken elders; het heeft nl. eventueel gevolgen voor de aanleg van de A13 en de A16. Er dient echter niet een heel onderzoek opnieuw gedaan te worden, want men moet inderdaad geen dubbel werk gaan doen.
De heer Vermaat
antwoordt dat, als het zo bedoeld is, hij er geen bezwaar tegen heeft en dat het dan goed is dat er in dit rapport of in het commentaar aandacht voor wordt gevraagd. Spreker begrijpt niet hoe de nieuwe financieringsstromen tot stand moeten komen. Tot nu toe is het altijd zo geweest dat gemeenten die de plannen serieus namen en die op tijd hun onderdeel van de plannen inleverden en er subsidie voor vroegen, beloond werden en dat gemeenten die dit niet deden, gestraft werden. Spreker kan zich voorstellen dat er knelpunten optreden, bijvoorbeeld als bij fietspaden de ene gemeente aan haar verplichtingen voldoet, maar een aangrenzende gemeente niet. Dit is heel hinderlijk, omdat zo goede plannen niet/half uitgevoerd worden. Het is z.i. goed te kijken naar een modus om dat knelpunt aan te pakken. Als daar die nieuwe regeling, die door de heer Abels werd toegelicht, toe leidt, is spreker er groot voorstander van. Hij is van mening dat er meer discipline gevraagd dient te worden en dat men zelf jaarlijks moet kijken wat er gedaan is en dat bij de Stadsregio andere gemeenten aan hun jas getrokken moeten worden om ze aan te sporen wat te doen. Spreker merkt op dat hij van mening blijft verschillen met de heer Laverman over de uitvoering van het werk. Op dit moment worden de werken uitgevoerd door de gemeenten. In een heel incidenteel geval is het misschien beter om het op een wat hoger schaalniveau te brengen, maar spreker is hierbij bang voor bureaucratie en blijft derhalve van mening dat de verplichtingen op gemeentelijk niveau uitgevoerd moeten worden.
De heer Van Kruijsbergen
licht zijn standpunt toe. Men heeft te maken met een plan dat bijna 20 jaar geldt en dat kaders schetst voor de infrastructuur en het verkeer voor de komende jaren. De manier waarop in het VO geschreven wordt over deze problematiek is z.i. verontrustend. Spreker citeert uit het VO "Door het verschuiven van verkeersstromen naar regionaal randstedelijke wegen ontstaan vooral op de rijkswegen knelpunten t.a.v. het overschrijden van de norm voor de emissie van NO2. De Stadsregio vindt dit tot op zekere hoogte acceptabel, omdat het leidt tot afname langs de gevoelige onderliggende wegen, zodat daar onder de wettelijke drempelwaarde wordt gekomen." Spreker is van mening dat Barendrecht, omdat het langs een weg zit waar de verkeersdruk op afgewenteld wordt, zodat men allerlei directe problemen krijgt v.w.b. woningbouw, een duidelijk signaal dient te geven wat het voor Barendrecht betekent en wat de mogelijkheden zijn om daar een oplossing voor te vinden. Spreker citeert uit het VO "Ook het toevoegen van verbindingen in het rijkswegennet leidt tot een verschuiving van verkeersstromen. De effecten hiervan zullen bijna per definitie positief zijn, omdat de nieuwe wegverbindingen volgens de milieunormen moeten worden ingepast." Spreker merkt op dat meer infrastructuur wellicht tot een verlichting van de milieudruk op bepaalde plaatsen leidt, maar dat er meer oplossingen mogelijk zijn, zoals bijvoorbeeld het verlagen van de maximumsnelheid; deze punten staan er helemaal niet in. Het lijkt spreker goed dat de gemeente Barendrecht erop wijst dat daar de mogelijkheden toe zijn.
De heer Kleinjan
is van mening dat het, gezien de discussie en de opmerkingen van de wethouder en de heer Van Kruijsbergen, geen probleem is dit punt de aandacht te geven en zo ook iets te doen aan de woningbouwproblematiek. Spreker kan zich vinden in de uitleg waarom het voorkeurstracé van de ROBEL toch een plek krijgt in combinatie met het A4-zuid verhaal van de heer De Jager. De heer De Jager
sluit zich aan bij het commentaar van de heer Orsel. Mevrouw Monhemius
steunt het voorstel van de heer Van Kruijsbergen. Spreker vraagt zich af of het nog zin heeft om langs de westkant van de A29 een geluid- en stofwal aan te leggen/er aandacht voor te vragen, omdat dit de enige rand van Barendrecht langs de snelweg is waar men zoiets nog niet heeft. M.b.t. de P&R-voorziening vraagt spreker of geprobeerd kan worden om daar met de bouw van het Carré wat rekening mee te houden; misschien bijvoorbeeld alleen een voorziening voor fietsen, zodat mensen zo verder kunnen met het openbaar vervoer.
De heer Van Vugt
merkt op dat hij in eerste termijn n.a.v. de reacties van de heren Vermaat en Orsel m.b.t. punt 21 reeds geantwoord had dat het hem goed leek dit punt aan te vullen. Spreker stelt voor dit punt te gebruiken voor het door de heer Van Kruijsbergen genoemde punt en het zo op te tuigen. N.a.v. de discipline of het resultaat bereikt wordt wat men met het RVVP wil bereiken, antwoordt spreker dat het punt van evaluatie nadrukkelijk genoemd kan worden en dat er in dat kader aandacht gevraagd kan worden voor de angst of de gemaakte afspraken daadwerkelijk worden gerealiseerd. Hij merkt op dat dit op zich ook achter een gebiedsgerichte aanpak zit; de maatregelen dienen op elkaar aan te sluiten en het resultaat dient gehaald te worden. N.a.v. de vraag van mevrouw Monhemius over het realiseren van een voorziening voor fietsers bij het Carré antwoordt spreker dat er bij elke halte een fietsenstalling komt. N.a.v. de vraag van mevrouw Monhemius of het zin heeft om een scherm langs de westkant van de A29 te plaatsen, antwoordt de heer Silvis dat het bedrijventerrein in Carnisselande op de huidige plaats is gekomen om als buffer te dienen voor de geluidsemissie van de A29. Men is op dit moment in de onderbouwing veel te zwak om een geluidwal op die plek aan de westkant van de A29 te vragen. De voorzitter
deelt mee dat de gemaakte opmerkingen worden meegenomen als toevoeging aan de voorlopige reactie, zodat deze in de gemeenteraadsvergadering van 22 april a.s. vastgesteld kan worden en dan zal gelden als definitieve reactie.

3. 4^e Kwartaalrapportage 2002
N.a.v. de tekst op blz. 25 dat de voorbereiding van de aula bij de nieuwe begraafplaats is opgeschort in afwachting van een principe-uitspraak over de exploitatie en behandeling van de begroting merkt de heer De Graaf op dat de begraafplaats steeds verder gereed komt en dat hij van mening is dat er niet begraven wordt voordat er een behoorlijke aula staat waarover de raad heeft ingesproken. Spreker vraagt n.a.v. blz. 33, waar gesproken wordt over voorbereidingen voor de realisatie van een kunstwerk op de nieuwe rotonde Dierensteinweg en kunsttoepassing bij de nieuwe REAS-school, of hier subsidie voor ontvangen wordt van het Rijk. Z.i. is de 1%-regeling nl. afgeschaft.
De heer Van Kruijsbergen
vraagt, n.a.v. de tekst op blz. 21 dat de aanleg van vrachtwagenparkeerplaatsen in studie is, wat voor activiteiten op dit moment op dit gebied ontplooid worden. N.a.v. blz. 22 merkt spreker op dat enige tijd geleden de meerderheid van deze commissie voor afsluiting van de Middeldijk was. N.a.v. het feit dat er weer een verkeersmonitoring plaatsvindt, vraagt spreker hoe de afsluiting Middeldijk nu in het proces zit. N.a.v. de tekst op blz. 47 dat, in het kader van het onderzoek naar leefbaarheid, de ouderennieuwbouw in Smitshoek als pilot van de leefbaarheid is gekozen, merkt spreker op dat hij dit project niet kent zich afvraagt in welk verband dit gebeurt. N.a.v. de opmerking dat de kosten van straatreiniging door allerlei oorzaken de pan uitrijzen, merkt spreker op dat er in het verleden initiatieven zijn geweest van mensen die hebben aangeboden om zelf wat actie te ontplooien in tuintjes, perkjes e.d. in de buurt. Spreker vraagt wat de stand van zaken hieromtrent is.
De heer Kleinjan
merkt op dat er bij Grondgebied een stijgende lijn zit in investeringen die niet worden uitgevoerd; vorig jaar is EUR 5.300.000,00 niet uitgevoerd, terwijl nu EUR 5.700.000,00 niet is uitgevoerd. Spreker verzoekt de verantwoordelijk wethouders er zoveel mogelijk op toe te zien dat dit niet gebeurt. Hij merkt op dat voor structuurverbeterende maatregelen Groen een behoorlijk deel niet is uitgegeven, terwijl het openbaar groen juist verbeterd dient te worden. Spreker vraagt hier aandacht voor en verzoekt om een algemene reactie van de wethouder. I.v.m. het feit dat de huuropbrengsten van Het Kruispunt achteruit gegaan zijn, verzoekt hij om een schriftelijke uitleg over EUR 13.000,00 meer energiekosten.
Mevrouw Monhemius
merkt op dat op blz. 22 staat dat de werkzaamheden m.b.t. de 30-km busroute Nieuweland in uitvoering zijn. Spreker is van mening dat er reeds behoorlijk wat zaken gerealiseerd zijn. Zij vraagt of er inmiddels een evaluatie heeft plaatsgevonden en wat daar de uitslag van is. H.i. heeft het nl. niet zoveel effect en zij vraagt zich af of men er niet mee moet stoppen. De heer Silvis
antwoordt n.a.v. de vraag van de heer De Graaf over de kunstwerken dat het kunstwerk op de rotonde Dierensteinweg/Henry Dunantlaan grotendeels gefinancierd wordt uit de provinciale subsidie die indertijd beschikbaar was gesteld voor een kunstwerk op de Middeldijk, dat niet door is gegaan. Het is dus een verplaatst kunstwerk dat gerealiseerd wordt met een kleine ophoging van de subsidie, ter behoud van de provinciale subsidie. N.a.v. de kunsttoepassing op de REAS-school antwoordt spreker dat z.i. de
1%-regeling nog steeds van kracht is en gehanteerd wordt. Hij zegt toe na te vragen of deze regeling inderdaad nog van kracht is. N.a.v. de vraag van de heer Van Kruijsbergen over Smitshoek antwoordt spreker dat de Provincie een project Kleine Kernen heeft gerealiseerd en daarbij een lijst heeft geleverd met allerlei kernen die daarvoor in aanmerking kwamen; Smitshoek stond daar ook op. Daarnaast is in het beleidsprogramma aandacht gevraagd voor leefbaarheid en wijkbeheer. Dit is gecombineerd; derhalve is er, in samenspraak met Patrimonium en Openbare Werken, een project gemaakt en wordt er een pilot georganiseerd in Smitshoek. Op 13 mei a.s. wordt er in deze commissie een notitie behandeld over toezichthouders, omdat hierover in de raad een motie is aangenomen. In de notitie zijn een aantal vormen naast elkaar gezet. Bij die notitie wordt de notitie Pilot leefbaarheid Smitshoek ter inzage gelegd, zodat men enig inzicht krijgt in welke vorm men denkt deze pilot te realiseren. De heer Van Vugt
antwoordt n.a.v. de opmerking van de heer De Graaf over de aula op de nieuwe begraafplaats dat hij vorig jaar, bij zijn aantreden als wethouder, het dossier aula heeft ontvangen. Op dat moment werd er op zoek gegaan naar een exploitant die daarbij betrokken zou kunnen worden. Spreker wilde dit traject uitrijden, maar er kwam geen reactie binnen. Hij heeft toen een herinnering gestuurd, maar er was reeds een vertraging ontstaan. De interesse vanuit het veld om een aula te exploiteren is bijzonder laag; men verwacht dat de gemeente het realiseert. Omdat in die tijd bleek dat de meerjarenbegroting er minder rooskleurig uitzag, heeft spreker besloten het tot de begrotingsbehandeling op een laag pitje te zetten, omdat het niet zeker was of het budget gehandhaafd zou worden bij de begrotingsbehandeling. Onderwijl is men wel verder gegaan en zijn er diverse aula's in de omgeving verkend om te zien hoe zij het aanpakken v.w.b. o.a. de exploitatie. Naar aanleiding daarvan is het concept iets aangepast. Het is nu ambtelijk in een eindstadium, zodat de commissie binnen niet al te lange tijd een voorstel tegemoet kan zien. Spreker merkt op dat hij het standpunt van de heer De Graaf, om niet te begraven als er geen aula is, niet deelt. Dit heeft ook andere redenen en komt ongetwijfeld aan de orde bij behandeling van het voorstel. N.a.v. de opmerking van de heer Van Kruijsbergen over de vrachtwagenparkeerplaatsen antwoordt spreker dat dit wat stil is gebleven, maar dat men niet stil heeft gezeten. In samenwerking met TLN en het VBO is men tot een inventarisatie van het aantal vrachtwagens gekomen dat her en der in de weekeinden en avonden geparkeerd staat en er heeft ook een enquête onder de bedrijven in Barendrecht plaatsgevonden. Men heeft concreet een bepaalde locatie in gedachten. Omdat één parkeerplaats niet de enige oplossing is, komt ook de vraag aan de orde of de bestaande bedrijventerreinen gebruikt kunnen worden voor het parkeren. Er wordt gewerkt aan een tussenrapportage. Spreker weet niet precies wanneer deze klaar is. Als de tussenrapportage naar B&W gaat, ontvangt de commissie een afschrift ter kennisname, zodat zij weet wat er in de periode sinds de behandeling van notitie Vrachtwagenparkeerplaatsen is gebeurd. M.b.t. de vraag van de heer Van Kruijsbergen over de Middeldijk antwoordt spreker dat het de kwartaalrapportage het 4^e kwartaal van het jaar 2002 betreft. Er wordt momenteel gewerkt aan het besluit en dat wordt t.z.t. gepubliceerd. N.a.v. de vraag van de heer Van Kruijsbergen over de straatreiniging antwoordt spreker dat mensen die zelf activiteiten willen ondernemen m.b.t. zwerfvuil een prikstok kunnen krijgen; dit was bestaand beleid. Het organiseren van e.e.a. vergt echter veel meer dan men zou denken. In het kader van Nederland Schoon is bijvoorbeeld geprobeerd om een nationale scoutingdag te organiseren in het kader van zwerfvuil. De belangstelling hiervoor was echter niet erg groot. Men probeert het nu breder op te starten, bijvoorbeeld door bij De Bongerd, waar veel zwerfvuil is, de school en de sportverenigingen erbij te betrekken. Tevens wordt er gekeken naar het idee om, in het kader van Nederland Schoon, lespakketten op de scholen uit te zetten, teneinde het normbesef te stimuleren. N.a.v. de opmerking van de heer Kleinjan dat de investeringen niet zijn uitgevoerd, antwoordt spreker dat dit een aandachtspunt is voor het college. Spreker zegt toe schriftelijk terug te komen op die EUR 13.000,00 meer energiekosten van Het Kruispunt. N.a.v. de opmerking van mevrouw Monhemius over de 30 km-busroute Nieuweland antwoordt spreker dat de werkzaamheden eind 2002 pas zijn uitgevoerd; hij vraagt derhalve wat zij precies bedoelde. Mevrouw Monhemius
antwoordt dat er, teneinde het verkeer te remmen, een aantal, vrij lage, drempels in het wegdek zijn aangebracht. Er is echter geen enkele auto die er langzamer door rijdt. H.i. heeft het derhalve geen effect gehad.
De heer Van Vugt
zegt toe middels een korte mail op dit punt terug te komen. De heer De Graaf
merkt op dat hij bij zijn standpunt blijft dat er niet op de nieuwe begraafplaats begraven moet worden zolang er geen behoorlijke aula is.
De heer Van Vugt
antwoordt dat het hem correct leek om geen grote investeringen te doen als e.e.a. in het kader van de meerjarenbegroting niet zeker is. Spreker merkt op dat als men binnenkort een voorstel krijgt, de aula niet voor 1 juli a.s., de datum waarop begraven gaat worden, te realiseren is.
De heer De Graaf
merkt op dat hij hier nog op terug komt.

4a. Planschadeverzoek Klaproos 33
De heer Campen
spreekt in. N.a.v. het verslag van 11 februari jl. heeft spreker op maandagochtend 3 maart jl. een uitnodiging gekregen van de heer Van Deursen voor een gesprek op 6 maart jl. om 13.30 uur bij de heer Silvis. Spreker had nagedacht over de vraag van de heer Kelder tijdens de vergadering van 11 februari jl. of spreker, gelet op het bedrag dat betaald zou moeten worden, de gemeente iets tegemoet zou willen komen. In het gesprek van 6 maart jl. met de heer Silvis heeft spreker aangegeven dat hij akkoord zou gaan met een bedrag van f 30.000,00, zijnde het bedrag dat afgeleid kan worden uit het makelaarsrapport van makelaarskantoor Hulscher uit 1994. Dit is nl. het verschil tussen de verkoopprijs en de waarde van de woning. Spreker heeft daarbij gezegd dat hij afziet van rente en alle andere eventuele schades die er zouden zijn. Het mocht van spreker ingaan op 1 april a.s., ook al zou het besluit van de raad pas in mei a.s. genomen worden. De heer Silvis gaf echter direct aan dat het college het voorstel van SAOZ zou gaan volgen. Hetgeen in deze commissie werd gevraagd, nl. om nog eens met de heer Campen te gaan praten over een minnelijke schikking/compensatie was derhalve niet aan de orde. Tevens is in het raadsvoorstel niet opgenomen dat spreker akkoord zou gaan met een bedrag van f 30.000,00. Op 6 maart jl. om 18.05 uur is er een brief, getekend door de heer Van Deursen, bij spreker bezorgd met als bijlage een rapport van het makelaarskantoor Kolpa. Spreker werd hierdoor overvallen, omdat de heer Silvis diezelfde middag in het geheel niet had gesproken over dat makelaarsrapport. In het Nederlandse recht geldt het algemeen beginsel van behoorlijk bestuur. Spreker had van de heer Silvis, die hij hogelijk waardeert, verwacht dat hij hem dat had verteld. Spreker heeft dezelfde dag een gespreksverslag gemaakt van het gesprek dat hij op 6 maart jl. heeft gehad met de heer Silvis. Dit verslag heeft hij echter niet ter goedkeuring aan de heer Silvis voorgelegd, zodat het de interpretatie van spreker is. Nadere informatie leerde spreker dat Kolpa een makelaarskantoor is dat, evenals de SAOZ, ook weleens werkzaamheden verricht voor de gemeente Barendrecht. Spreker wil hiermee niet beweren dat Kolpa niet objectief naar de zaak heeft gekeken, maar hij denkt het bijna wel, want het is heel merkwaardig dat er precies hetzelfde bedrag wordt gevonden. Bovendien is spreker van mening dat de foto's die Kolpa heeft geproduceerd schandelijk zijn, omdat deze totaal geen goede indruk geven van hetgeen voor de woning is gebouwd. Spreker laat op dit moment 2 dossiers circuleren onder de commissieleden waarin foto's zitten die met een gewoon toestel zijn gemaakt en de echte schade weergeven. Omdat spreker werd overvallen door het rapport van Kolpa, heeft hij ook weer een makelaarskantoor ingeschakeld, nl. B&O te Barendrecht. Hij heeft hun de betreffende stukken gegeven en gevraagd of zij naar de Klaproos wilden gaan met het uitgangspunt zoals in de stukken staat. In het rapport van B&O wordt de schade vastgesteld op f 30.000,00, zonder de rente. Er liggen nu een aantal makelaarsrapporten. Het eerste rapport van de SAOZ bevat een uit de lucht gegrepen bedrag van f 10.000,00 schade. Dit bedrag is uit de lucht gegrepen, omdat het bedrag door de SAOZ vermeld is op advies van de heer Kramer die destijds bij de waardering van de woning ziek was; die waardering in het eerste rapport van de SAOZ is dus niet gedaan door een officieel erkend makelaar, maar door de heer Benraad, die in dienst is bij de SAOZ. Het tweede rapport van de SAOZ is gemaakt door de heer Huizinga. Daar is geen rapport over verschenen; in het verslag van de SAOZ staat aangegeven dat het bedrag van f 10.000,00 uit het eerste rapport gevolgd kan worden. De heer Huizinga heeft de zaak ook niet gewaardeerd, want hij is niet in de woning geweest. Tevens ligt er een rapport van Hulscher, die, op advies van de bank, door de koper van de woning van spreker is ingeschakeld. Dit is een uitvoerig rapport, dat in de stukken zit. Deze makelaar is wel in de woning geweest, heeft alles bekeken en komt uit op een verkoopprijs van f 240.000,00. Spreker heeft met hangen en wurgen een prijs gemaakt van f 210.000,00. In het rapport van de SAOZ wordt aangegeven dat het bedrag van f 240.000,00 uit het rapport van makelaarskantoor Hulscher inclusief garagebox is, zodat het bedrag feitelijk lager zou moeten zijn. Als dit bedrag er echter afgetrokken wordt, dient dit z.i. ook van de verkoopprijs afgetrokken te worden. Spreker concludeert dat er nu 3 mogelijkheden zijn. Ten eerste een second opinion door een objectieve derde. Spreker staat hierachter, maar verwacht wel dat hij enige inspraak heeft bij de benoeming van een makelaar. Ten tweede dat het voorstel van spreker wordt overgenomen, nl. een bedrag van f 30.000,00. De gemeente spaart hiermee een behoorlijk bedrag uit. Ten derde dat het collegevoorstel wordt overgenomen. Spreker merkt hierbij op dat als het voorstel van het college op 22 april a.s. in de gemeenteraad komt, er op 5 mei a.s. een beroepschrift bij de rechtbank in Rotterdam ligt, omdat hij niet kan leven met een besluit zoals dat door het college wordt voorgesteld en waarbij men door de SAOZ is geadviseerd in haar rapport.
De heer Silvis
merkt op dat de inspraakreactie, zoals de heer Campen net gaf, het globale beeld goed weergeeft, maar dat hij zich in het schriftelijke verslag niet goed kan vinden. Er heeft eerst een introductiegesprek plaatsgevonden. Daarna heeft spreker de positie toegelicht die het college heeft ingenomen en daarbij aangegeven dat er oriënterende gesprekken waren gevoerd. Hij heeft niet vermeld dat die oriënterende gesprekken o.a. met Kolpa gevoerd waren. In het tweede deel van het gesprek heeft spreker aangegeven dat er 2 opties waren, nl. dat de raad het voorstel van het college zou volgen of dat de raad dit niet zou doen. Daar is die f 30.000,00, zoals de heer Campen beschreven heeft, genoemd. Als de commissie dit niet wil, omdat er een planschadeverordening is waarin staat dat er een deskundig bureau ingeschakeld moet worden, wordt het een echte second opinion. Spreker heeft in de tijd tussen de commissievergadering en het gesprek met de heer Campen een oriënterend rapport laten maken, waaruit bleek dat het rapport van de SAOZ, gelet op de waarden die toen golden, weergeeft wat toentertijd voor de planschade gerekend mocht worden. Dit oriënterend rapport is geen second opinion. Toen de heer Campen vertrok, had spreker telefonisch reeds vernomen wat het rapport inhield. De betrokken ambtenaar deelde mee dat het bericht binnen was en vroeg wat ermee te doen. Spreker heeft daarop geantwoord dat het naar de commissie moest en dat het ook aan de heer Campen gestuurd diende te worden. De betreffende ambtenaar heeft toen een briefje getikt en het is dezelfde dag rond 18.00 uur bij de heer Campen bezorgd. De heer Campen heeft gelijk met zijn opmerking dat spreker geen namen heeft genoemd rond het begrip oriënterende gesprekken. Achteraf was het beter geweest dit wel te doen. Spreker concludeert dat als de raad het collegevoorstel niet wil volgen er 2 wegen zijn, nl. akkoord gaan met een vergoeding van f 30.000,00, met als valutadatum 1 april, zonder verrekening van rente, danwel een volwaardige heropening van het dossier v.w.b. de planschade. Spreker lijkt het volgen van het collegeadvies, dus het advies zoals de SAOZ het heeft geformuleerd, het beste. De heer Van Harten
merkt op dat deze materie ons al heel wat jaren bezig houdt en dat het tijd gaat worden dat men tot een afronding komt. Het resumé van de heer Campen bestond samengevat uit het volgen van 3 lijnen. Spreker kan hem in deze mogelijkheden aardig volgen. M.b.t. de lijn van het nemen van een second opinion merkt spreker op dat de commissie z.i., toen zij de vorige keer over deze materie gesproken heeft, rekening heeft gehouden met deze mogelijkheid, al was in eerste instantie de gedachte te proberen of men er in onderling overleg uit kon komen. Door het vragen van een advies ligt er iets dat die richting uit gaat. Het is inderdaad frappant dat het precies datgene is wat SAOZ ons ook geleverd heeft. Luisterend naar de heer Campen en opmakend uit de documenten, is de heer Campen in het vervolg daarop dezelfde weg gegaan en heeft hij ook een makelaar in de arm genomen. Het schetst de verbazing van spreker dat dit exact het bedrag is dat ook in het rapport van Hulscher staat. Spreker denkt hierbij aan een weergave uit de notulen van de vergadering van vorige keer "Tevens merkt de heer Silvis op dat waardebepaling een hele specifieke expertise is en dat het doel van de vrager vaak cruciaal is voor de hoogte van de waarde." Deze gang van zaken illustreert dit z.i. aardig. Spreker denkt dat bij een second opinion een onafhankelijk derde vraagt wat er voor materiaal ligt en derhalve nooit uit zal komen bij het rapport van de één en ook niet bij het rapport van de ander, maar op een gemiddelde uit zal komen, nl. f 20.000,00. Dit is de realiteit waarop men kan wachten. Er ligt ook het voorstel om akkoord te gaan met wat B&W stelt. Spreker is van mening dat men die weg niet moet gaan, omdat de heer Campen reeds heeft aangekondigd dat hij dan zijn dossier oppakt en zijn weg vervolgt, zodat men dan over een aantal jaren weer met dezelfde materie zit, waarbij de renteteller doorgaat en er waarschijnlijk ook iets uitkomt dat de middenweg gaat bewandelen. Door het verstrijken van de tijd is de teller dan echter weer hoger opgelopen en krijgt men bedragen die het bedrag waar nu over gesproken wordt ver te boven gaan. Spreker adviseert om de weg te gaan die de heer Campen heeft voorgesteld, nl. om het te middelen. Hij stelt voor dat men nog een keer om de tafel gaat zitten om te kijken of men het met de heer Campen eens kan worden. M.b.t. de hoogte van het bedrag merkt spreker op dat hij geen deskundigheid heeft om bedragen te noemen, zodat hij het moet doen met middelingsvoorstellen die tussen de partijen worden uitgewisseld. Hetgeen door de heer Campen is voorgesteld, lijkt spreker, gezien de alternatieven die er liggen, de beste oplossing. Dit moet in het onderling gesprek vastgesteld worden. Spreker stelt f 30.000,00 zonder toevoeging van rente/verdere aanspraak op zaken voor en als men er nog wat vanaf kan krijgen, vindt spreker dit prima.
De heer Van Kruijsbergen
merkt op dat hij het hoogst ongelukkig vindt hoe de communicatie met de heer Campen is verlopen. In deze kwestie is weer pijnlijk duidelijk geworden dat geldt "wie betaalt, bepaalt". Hij weet derhalve niet waar hij zich op moet baseren. Aan de ene kant voelt spreker iets voor wat de heer Van Harten zegt, maar aan de andere kant denkt hij dat als men als raad betaalt, men ook nog iets kan bepalen. Of dit echter voordeliger uitkomt dan de nu aangeboden f 30.000,00 betwijfelt spreker. Hij heeft op dit moment voorkeur om mee te gaan in hetgeen de heer Van Harten besloten heeft en sluit zich aan bij afronding van het hele dossier door de betaling van f 30.000,00.
De heer Vermaat
merkt op dat het hier om de bevoegdheid van de raad gaat, nl. het vaststellen van een schadevergoeding. Er is een verordening en het passeren hiervan, zoals de heer Van Harten voorstelde, is een weg die, i.v.m. zijn werkzaamheden in het dagelijks leven, voor hem niet erg voor de hand ligt. Spreker acht zich voldoende voorgelicht en stelt voor dit stuk, tezamen met het stuk van de heer Van Gerner, te agenderen voor de raad. Spreker adviseert iedereen er goed studie van te maken.
De heer Orsel
merkt op dat hij de neiging heeft om weinig toe te voegen aan hetgeen de heer Vermaat zojuist heeft gezegd. Spreker heeft van de heer Campen begrepen dat er 3 opties liggen. Hij vindt het vervelend als iemand zegt dat, als men het niet doet, hij naar de rechtbank gaat en er dan wel uitkomt. M.b.t. de opmerking van de heer Campen dat hij inspraak wil bij de optie voor een objectief 3^e makelaar merkt spreker op dat dit ook moeilijk is. In het voorstel van de heer Campen van f 30.000,00 zitten ook de kosten die hij gemaakt heeft. Spreker weet niet of men ertoe over moet gaan om kosten die iemand gemaakt heeft mee te nemen. Hij merkt op dat er een paar schoonheidsfoutjes gemaakt zijn door de portefeuillehouder. Spreker merkt op dat hij fractieberaad wenst en op dit moment nog geen uitspraak doet.
De heer Nootenboom
merkt op dat het standpunt van de heren Van Harten en Van Kruijsbergen hem niet zo aan staat. Op die manier gaat nl. een weg bewandeld worden dat iedereen, die een planschadeverzoek indient, met een eigen makelaarsrapport aankomt, en de commissie vervolgens gaat confronteren met het standpunt van bijvoorbeeld de SAOZ, zodat er een mooie middeling gemaakt wordt en iedereen blij en tevreden is. Hij vermoedt dat de heer Vermaat hier ook op doelt. Er is een verordening en spreker denkt dat die verordening nu doorlopen is. Hij kan zich voorstellen dat de heer Campen verontwaardigd is over het proces zoals het tot nu toe gelopen is en hij kan zich ook voorstellen dat hij verontwaardigd is over het feit dat er, op de dag dat de bespreking is geweest met de wethouder, een brief is bezorgd. Dat is inderdaad niet goed en spreker hoopt dat de wethouder zoiets niet meer laat gebeuren. Spreker staat achter het voorstel van het college, mede vanwege de toetsing door Kolpa waaruit bleek dat de SAOZ er een goed waardeoordeel aan gegeven heeft en dat die f 10.000,00 een goed bedrag is om deze planschade af te doen.
Mevrouw Monhemius
heeft sinds de vorige keer dat men bijeen was deze zaak weer een keer doorgenomen en heeft, in tegenstelling tot wat zij de vorige keer heeft gezegd, de neiging nu een ander standpunt in te nemen. Zij is nu meer geneigd het voorstel van het college te volgen, omdat spreker het idee heeft dat men nu een weg gaat bewandelen, waarbij men zelf voor makelaar gaat spelen of in bepaalde onderhandelingen met burgers gaat treden, die zij niet wil bewandelen.
De heer Campen
merkt op dat hij 2 onduidelijkheden weg wil halen. N.a.v. de reactie van de heer Orsel merkt spreker op dat er in het bedrag van f 30.000,00 geen onkosten zitten, maar dat dit het bedrag is van de waardevermindering van de woning. N.a.v. de reactie van de heer Silvis merkt spreker op dat hij de heer Silvis vertrouwt als deze zegt dat hij geen kennis had van het feit dat de brief dezelfde avond bij spreker in de brievenbus zou worden geworpen. De brief is echter gedateerd op 3 maart jl., is in het gemeentehuis ingeboekt op 4 maart jl. en het gesprek vond plaats op 6 maart jl. Het lijkt spreker, gelet op de gang van zaken met stukken in het gemeentehuis, derhalve wat onwaarschijnlijk dat de behandelend ambtenaar deze brief niet op 5 maart jl. reeds op zijn bureau had. N.a.v. het feit dat bekend was dat dit een hete zaak was, vindt spreker het de behandelend ambtenaar te verwijten dat hij 's avonds werd overrompeld door een brief waarvan hij dezelfde middag ook kennis had kunnen krijgen.
De heer Van Harten
merkt op dat hij van diverse kanten hoort dat er een verordening is waar men het mee moet doen. Het is spreker bekend dat er een verordening is, maar waar nu specifiek op gedoeld wordt als het gaat over deze afhandeling, begrijpt spreker niet. In de verordening staat dat de zaak in handen gegeven wordt van een daartoe deskundig geacht bureau en dat men zich laat leiden door het advies dat dit bureau geeft. Dat is inderdaad het uitgangspunt en dat is tot nu toe praktisch altijd blindelings gevolgd, omdat men zelf de deskundigheid niet heeft en zich moet richten naar hetgeen men door de deskundigen krijgt aangeleverd. Er zijn op een regel echter altijd uitzonderingen. Die uitzondering is daar gelegen als er heel duidelijk een fout is gemaakt door het adviesgevend bureau. Die fout is aangewezen, want de zaak heeft bij de Hoge Raad gediend en daar is ook gezegd dat SAOZ een fout heeft gemaakt.
De heer Nootenboom
merkt op dat dit niet over de waarde ging, maar over de datum. De heer Van Harten
antwoordt dat hij dit weet, maar dat het iets zegt over het rapport en over de hele procedure rondom wanneer het bestemmingsplan rechtsgeldig is. SAOZ heeft hierin gedwaald, waarmee hij wil zeggen dat zo'n deskundige ook fouten kan maken. In dit geval is dit aantoonbaar gebeurd. Dan ontstaat er een situatie waarin men in alle redelijkheid de zaak moet zien op te lossen. Als het voorstel van het college gevolgd wordt, gaat het vervolg worden dat men niet van de zaak af is, omdat de heer Campen heeft aangegeven door te gaan, en het bedrag dan in een soort middeling eindigt en veel hoger zal worden. Derhalve adviseert spreker akkoord te gaan met het voorstel van de heer Campen voor een schadevergoeding van f 30.000,00. De heer Van Kruijsbergen
merkt op dat hij van mening is dat er voldoende steekhoudende argumenten zitten in het verhaal van de heer Campen waardoor de gemeente in een rechtsgang onderuit gaat. Hij merkt omtrent de communicatie en de data, zoals de heer Campen zojuist naar voren bracht, op dat het hem heel waarschijnlijk lijkt dat de brief eerder gepasseerd is voorbij de wethouder. Spreker verzoekt hierop een reactie van de wethouder.
De heer Silvis
antwoordt dat, toen de heer Campen weg was, de betreffende ambtenaar aangaf dat hij de bevestiging van de mondelinge informatie, die spreker reeds had gehad, in het dossier had zitten en vroeg wat ermee gedaan moest worden. Spreker heeft toen geantwoord dat deze naar de heer Campen moest. Spreker vond toen in de interne post ook de brief die de ambtenaar aan hem gestuurd had. De brief zat dus zowel bij spreker als bij de ambtenaar in het dossier op het moment dat de heer Campen aan tafel zat. Spreker merkt op dat de oriënterende gesprekken voor spreker geen aanleiding waren om tot andere gedachten te komen. Dat was de feitelijke boodschap en die werd niet anders door het feit dat er nog een brief kwam.
De voorzitter
merkt op dat hetgeen in deze commissie besproken is het Presidium zal passeren. Spreker gaat ervan uit dat het komt tot een raadsvoorstel. Zij heeft genoteerd dat zowel de SGP/Christenunie- als de Groenlinks-fractie pleiten voor de afdoening conform het voorstel van de heer Campen, dat de PvdA-fractie m.n. de verordening als leidraad wil gebruiken, dat de VVD-fractie fractieberaad wenst en dat zowel de CDA- als D66-fractie het collegevoorstel denken te gaan steunen.
4. Presentatie en standpuntbepaling ruimtelijke verkenning Kilweg-noord
De heer Lievaart
geeft m.b.v. PowerPoint een presentatie van de Structuurvisie voor het gebied Kilweg-noord.
De heer Kleinjan
merkt op dat het hem een genoegen is dit te hebben gezien, omdat het van belang is dat er iets gaat gebeuren op deze plek. Het principe dat er, ook langs de westkant van de Barendrechtseweg, geen bebouwing is, is reeds losgelaten. Er is reeds heel veel in handen van projectontwikkelaars en het is zo 2006. Spreker vindt het derhalve van belang dat de gemeente tijdig bekijkt wat er daar moet gaan gebeuren. In die zin pleit spreker voor een verdergaande visie; nu worden nl. een aantal dingen geprojecteerd, die meteen vrij vast zijn met een ontsluiting. Hij hoopt dat er ergens nog verder gedacht wordt over de ontwikkeling van het hele gebied, zodat er een integraal plan komt waar men later geen spijt van krijgt en dat een aantal dingen nu ingevuld wordt. Er is inderdaad behoefte aan zorgaanbieding. Zijn fractie heeft hier kennis van genomen. Spreker denkt dat dit zeker in dit gebied gedaan moet worden; in Carnisselande heeft men de 11 Ranken, in het centrum heeft men Borgstede, zodat dit gebied in die zin een blinde vlek is. Aangezien diverse instellingen staan te trappelen om er iets te ontwikkelen, denkt spreker dat, als de gemeente op zo'n manier die voorziening binnen kan halen en men er zelf een goede plek voor kan vinden, men dit moet doen. Dit geldt wat spreker betreft ook voor de kerk, die een heel markant punt kan worden in het gebied. Het kan z.i. beter nu ingepast worden dan later; zeker ook omdat de Structuurvisie de zuidelijke entree van Barendrecht is; daar moet de gemeente heel zorgvuldig mee omgaan. Spreker heeft meer vertrouwen in de invulling door de gemeente dan door derden. Hij wil in die zin in de toekomst nog wel spreken over de geluidswerende maatregelen die er dan zouden moeten komen om het rendabel te laten zijn. Spreker kan zich voorstellen dat men daar heel voorzichtig in is; hij vindt het persoonlijk geen gezicht als er grote geluidwerende maatregelen ten noorden van de Kilweg komen. Hij ziet hier liever een wat bredere zone met groen dan een wal/wand. Spreker maakt zich, misschien met het bestuur, zorgen over wat er allemaal onder en in de vuilstort zit. Het dient derhalve wel goed te gebeuren, zodat mensen niet allerlei akelige ziektes oplopen als ze er omheen wonen.
De heer Van Kruijsbergen
merkt op dat er een aantal positieve dingen in de rapportage zitten, zoals het fietsnetwerk, het vele water en groen en eventueel bijzondere woonvormen waarbij ook parkeren van de straat zou kunnen. Daarnaast is er ook een aantal gevaren, zoals de geluid- en geurhinder, waardoor 1/3 deel van het gebied mogelijk onbruikbaar wordt en het feit dat een groot deel van het gebied in handen is van projectontwikkelaars, wat gevolgen kan hebben voor de woningbouw die er mogelijk gerealiseerd zou kunnen worden. Spreker ziet de bui alweer een beetje hangen en denkt dat Patrimonium daar weer bot gaat vangen. Het lijkt hem goed om in commissieverband te spreken over de toekomstige woningbouwlocaties in Barendrecht en te kijken wat voor kaders men daar als raad/commissie aan zou willen verbinden. M.b.t. de plaatsing van de school merkt spreker op dat hij van mening is dat het huidige voorstel, vanuit ruimtelijk oogpunt, niet de meest optimale locatie is. Hij denkt dat de plaats waar nu de glastuinbouwvestiging geplaatst is vanuit planologisch en ruimtelijk oogpunt interessanter is om een school te plaatsen dan in het midden. De scholen worden nu in het midden van het gebied geplaatst; dit betekent enerzijds meer verkeersbewegingen naar de scholen toe en anderzijds dat er bebouwing om de scholen heen moet, waardoor er meer verkeersbewegingen in een woonwijk ontstaan en er jongeren midden in een wijk zijn met alle voor- en nadelen die daaraan verbonden zijn. Een ander argument is dat de Oude Haven op deze manier wordt benut voor de nabijheid van woningbouw; de school wordt er z.i. redelijk dicht tegenaan gebouwd, waardoor het uitzicht vanuit de school mooi wordt. Dit is aanbevelenswaardig, maar het zou ook uitermate goed benut kunnen worden voor woningbouw, om het een extra dimensie te geven middels het zo geliefde water en groen. Spreker stelt voor na te denken over deze locatie als serieus alternatief en vraagt welke mogelijkheden er zijn om de glastuinbouw eerder vrij te krijgen. De heer De Graaf
merkt op dat hij zich in grote lijnen kan vinden in de Structuurvisie. Spreker leest echter uit de stukken dat men de Hooimeijer-locatie heeft onderzocht voor de school; hij vraagt zich af van wie men de opdracht heeft gekregen om dit te onderzoeken, omdat er bij de begrotingsbehandeling door de raad gesteld is dat de openbare scholengemeenschap z.s.m. gebouwd moet worden op de locatie. Spreker zit namens de raad in OLOVO. Hij is benieuwd wanneer het groene licht aan de architect wordt gegeven om zijn/haar gang te gaan om de school vorm te geven. Dit duurt z.i. nl. veel te lang; het voorstel had al een aantal maanden eerder hier ter tafel moeten liggen. N.a.v. de opmerking in het stuk dat het een wat hoogdragende architectuur dient te zijn, merkt spreker op dat dit geld zal kosten; hij denkt dat, gezien de financiële middelen voor scholenbouw, dit er niet in zit. Spreker merkt op dat hij er wel mee kan leven dat er een kerk, moskee, synagoge o.i.d. komt en vraagt welke denominatie een aanvraag voor een kerk heeft gedaan. N.a.v. de opmerking op blz. 9 dat het een markant herkenningspunt in Barendrecht moet zijn, merkt spreker op dat er reeds vele markante herkenningspunten in Barendrecht zijn, zodat hij zich afvraagt of dit er ook weer één moet worden. De heer Orsel
merkt op dat deze Structuurvisie hem doet denken aan een eerder proces, nl. de Betuwelijn, waarover werd geschreeuwd dat er een salamitechniek werd toegepast. Er is aangegeven dat er in het gebied van de Haust-locatie niet gebouwd mag worden zolang Carnisselande nog niet is volgebouwd. Spreker is van mening dat men dit dan ook zo moet houden. Hij heeft er derhalve grote moeite mee dat hier toch wat vlekjes neer worden gezet, omdat men dan bezig is aan iets meer dan is toegestaan. Spreker citeert uit een krantenknipsel m.b.t. de Haust-locatie "De gemeente had hierover toezeggingen gedaan, maar houdt nieuwbouw voor onbepaalde tijd aan. Pas als de 3^e fase van Ter Leede is afgerond, kan Blokland bouwen". Hij vraagt aan de wethouder wat voor toezeggingen de gemeente heeft gedaan en waar die toezeggingen vandaan komen. Spreker merkt op dat hij niet zoveel moeite heeft met de locatiekeuze voor de definitieve vestiging van het Walburgcollege, maar wel met alle andere zaken. Hij verzoekt om een uitdrukkelijke toezegging van de wethouder dat vastgehouden wordt aan het beleidsplan.
De heer Nootenboom
merkt op dat deze visieontwikkeling primair is ingegeven vanwege de noodzaak van het bouwen van de nieuwe school. Spreker is van mening dat deze visieontwikkeling nu ook kansen biedt, nl. bijvoorbeeld op het gebied van ouderenhuisvesting en zorgcirkels. In de hoek nabij de fabriek van Hooimeijer is z.i. een hele mooie plek voor ouderenhuisvesting en voor de zorgcirkels. Hiermee worden ook de negatieve gevolgen van de leegstand van de Haust-fabriek tegengegaan; er is nl. reeds een paar keer brand gesticht. Spreker ziet ook kansen om een visie te ontwikkelen op de poort van Barendrecht, zodat er iets moois van gemaakt kan worden. Hier wordt in de structuurvisie een zinsnede aan besteed. Spreker onderschrijft het pleidooi van de heer Van Kruijsbergen om iets te doen met het cultuurhistorische element "de Oude Haven"; z.i. kan hier iets moois van gemaakt worden. Spreker merkt op dat hij het verzoek van de heer Lievaart aan de commissie, om een idee te vormen over de verplaatsing/plaatsing van de voorzieningen zoals de zorg en de kerk, niet terug vindt in het voorstel aan de raad. Hij vraagt derhalve aan de wethouder of van de commissie verwacht wordt dat men zich daarover uitspreekt. Spreker merkt op dat hij een fietspad noord-zuid (vanaf de Middeldijk rechtstreeks naar beneden) miste als de scholen neergezet worden waar het voorstel ligt.
Mevrouw Monhemius
merkt op dat zij akkoord gaat met de school en de sporthal aan de kant waar nu reeds de tijdelijke schoolvoorziening staat; over de Haust-locatie is binnen haar fractie nog geen overeenstemming. De heer Silvis
merkt op dat hij constateert dat iedereen in deze zaal begrijpt waarom er een structuurstudie gedaan moet worden om een belangrijke vestiging, zoals een school, die er voor 40, 50 of misschien nog meer jaren staat, goed in zo'n vrij mager gebied te plaatsen. Spreker kan de heer Van Kruijsbergen goed volgen als hij zegt dat de door hem genoemde plek vanuit de stedenbouwkundige ontwikkeling een betere plek is. Het is echter zo dat de heer Van Turenhout daar op dit moment nog zijn bedrijf uitoefent. Er is reeds eerder een gesprek met de heer Van Turenhout geweest en in april a.s. volgen er nog verdere gesprekken. Spreker merkt op dat de heer Van Turenhout niet de eigenaar is van alle gronden die hij beteelt. Er zit één eigenaar die zeker niet zomaar zijn gronden aan de gemeente zou willen verkopen; deze eigenaar heeft torenhoge prijzen in het hoofd. Tevens heeft de heer Van Turenhout nu een florerend bedrijf dat hij zonder problemen nog ca. 4 tot 5 jaar kan voortzetten; daarna komt hij in een investeringsvraag. Dit betekent een vertraging waardoor die locatie eigenlijk al afvalt. Spreker merkt op dat de Haust-locatie ook bekeken is en dat deze locatie wat gemakkelijker is dan de locatie Van Turenhout. Onderwijs heeft echter gezegd dat men niet wil dat leerlingen voortdurend de Barendrechtseweg over moeten steken om van de sporthal gebruik te kunnen maken, die of aan de ene of aan de andere kant van de Barendrechtseweg gerealiseerd wordt. Vanuit onderwijs wordt gekozen voor geconcentreerde bebouwing waarbij de sporthal en de 2 scholen bij elkaar staan. Van daaruit komt de keuze om de school daar te positioneren waar de heer Lievaart tijdens zijn presentatie heeft aangegeven. Bij het studeren is men langs een aantal vraagstukken gekomen die ook in de toelichting van het voorstel worden genoemd, nl. een aantal actuele vragen die er liggen, zoals van het kerkgenootschap van de Gereformeerde Gemeente die graag een vestiging in Barendrecht wil hebben. Men zou de kerk mee kunnen laten liften met de realisering van de scholen. De adviseurs zijn echter van mening dat de kerk, gelet op de huidige verkavelingstructuur en de voorliggende structuurvisie, beter aan de oostkant van de Barendrechtseweg gerealiseerd kan worden. Dat geldt ook voor voorzieningen rond zorgcirkels. Uit het voorstel blijkt dat er enerzijds kansen zijn, maar dat die kansen op dit moment geblokkeerd zijn vanuit de motie die de raad heeft aangenomen om eerder met ontwikkeling van dat gebied te beginnen. N.a.v. de vraag van de heer Orsel welke toezeggingen er zijn gedaan, antwoordt spreker dat er afspraken zijn gemaakt dat in de jaren 2008-2010 de afbouw van Ter Leede zal plaatsvinden. Daarop heeft de ontwikkelaar de Haust-locatie gekocht en probeert hij om voor 5 jaar huurders te vinden voor deze locatie. Op dit moment is er waarschijnlijk voor één jaar een huurder voor het kantoor, maar nog niet voor de andere opstallen. Als er vanuit de raad echter behoefte komt om toch al iets met deze locatie te gaan doen, is de projectontwikkelaar bereid zijn verhuuractiviteiten op te schorten en met de gemeente in gesprek te gaan. Spreker merkt op dat er in ieder geval ca. 2 tot 3 jaar voor de bouw in 2008 met planontwikkeling begonnen dient te worden. Spreker merkt op dat ook alle eigendommen er nog niet liggen; er zitten nog bedrijven die men daar eigenlijk niet wil hebben in de "entree van Barendrecht". Spreker merkt op dat hij van de structuurvisie is geschrokken in die zin dat de geluidsemissies en luchtkwaliteit een zodanige impact hebben dat er niet te dicht bij de weg gebouwd kan worden. N.a.v. de vraag wanneer de architect groen licht krijgt, antwoordt spreker dat er 2 discussies spelen, nl. enerzijds over de plek en anderzijds over het budget. Met de stedenbouwkundige randvoorwaarden kan men, met de keuze die voorgesteld wordt, verder. Ondertussen loopt de financiële discussie met Walburg.
De heer De Graaf
vraagt of dit betekent dat men nu met een ontwerp bezig is. De heer Lievaart
antwoordt dat de architect op dit moment bezig is met bouwmassastudies. Het is dezelfde architect die indertijd ook de bouwmassastudies aan de Voordijk heeft gedaan. De heer Orsel
merkt op dat het raadsvoorstel aangepast dient te worden als de sporthal er ook bij hoort. Bij de gevraagde beslissing staat nl. "In te stemmen met de locatiekeuze", maar er staat niet bij dat de sporthal erbij hoort.
De heer Silvis
antwoordt dat er bij de voorstellen rond het realiseren van een school voor Voortgezet Onderwijs altijd een sporthal heeft gezeten, maar hij zegt toe dit bij het raadsbesluit toe te voegen om deze discussie te vermijden.
De heer Orsel
gaat akkoord met de 2 bovenste gevraagde beslissingen voor de 2 scholen; niet meer en niet minder. Daar staan geen andere keuzen onder.
De heer Silvis
antwoordt dat de plek van de scholen niet los gezien kan worden van de structuurvisie. De uitdrukkelijke bedoeling is om zo snel mogelijk met het Walburg te beginnen en de planologische procedure rond het toekomstige Calvijn een permanente status te geven. De heer Kleinjan
merkt op dat hij het derde aandachtstreepje leest als dat er een structuurvisie ligt waarop wordt voortgeborduurd. Spreker wil zich nl. niet binden aan het feit dat een motie, die ooit is aangenomen, wordt aangehouden ongeacht wat er om ons heen gebeurt. De heer Silvis
antwoordt het college de indruk heeft dat wat men vraagt precies past in hetgeen bijna unaniem is besloten toen het ging over de school. Als men het college meer ruimte wil geven om aan andere behoeften te voldoen, zoals zorgcirkels, en daar eerder mee te beginnen, vraagt dit een expliciet besluit van de raad. De voorzitter
merkt op dat als men een uitbreiding van het voorstel wenst, aangegeven dient te worden wat men wenst, zodat met elkaar gekeken kan worden hoe de meerderheden zich ontwikkelen in de raad. De heer Nootenboom
is van mening dat het één het ander niet uitsluit. In het beleidsprogramma staat dat voor het gebied ten noorden van de Kilweg en ten zuiden van de Middeldijk een integrale afweging wordt gemaakt in het kader van de na-Vinex-operaties. Dat sluit dus niet uit dat er nu reeds nagedacht wordt over hoe dit gebied ontwikkeld kan worden. M.b.t. de locatie Ter Leede is in het beleidsprogramma opgenomen dat de bouwplannen beperkt blijven tot fase 1. Spreker vertaalt dit zo dat Ter Leede nu niet volgebouwd wordt, maar dat er wel al nagedacht kan worden over of de zorgwoningen daar ingepland kunnen worden, of men daar bezig kan gaan, of de kerk een plekje gegeven kan worden e.d. De heer Orsel
antwoordt dat hij dit goed begrijpt, maar dat hij angstig is voor m.n. de invulling, omdat die direct ter hand wordt genomen. Spreker proeft hieruit bij een enkele fracties dat men er liever vandaag dan morgen een aantal gebouwen neer wil zetten. De heer Nootenboom
merkt op dat hij akkoord gaat met de gevraagde beslissingen, zoals die in het raadsvoorstel worden voorgesteld, met daarbij de constatering dat z.i. de ontwikkeling, dus het nadenken over de structuurvisie, op dit moment niet stil hoeft te blijven staan. De heer De Graaf
merkt op dat hij akkoord gaat met de gevraagde beslispunten. Het gaat er z.i. nu om dat de openbare scholengemeenschap zo snel mogelijk wordt gerealiseerd.
De heer Van Kruijsbergen
is van mening dat haastige spoed zelden goed is. Spreker vindt het jammer dat niet de meest optimale locatie kan worden gebruikt voor de bouw van deze school. Aan de andere kant heeft de wethouder overtuigend aangetoond dat het waarschijnlijk erg lang gaat duren wanneer men die optimale locatie zou willen vrijmaken voor de school. Daarentegen is het ook weer zo dat die school een groot aantal jaren mee moet op die plek en dat het heel bepalend is voor de "poort van Barendrecht" en de vormgeving die de entree gaat krijgen. Het is een moeilijke kwestie, maar uiteindelijk, alles gewikt en gewogen te hebben, gaat spreker akkoord met het voorstel.
De heer Kleinjan
merkt op dat hij akkoord gaat met het voorstel met daarbij dezelfde opmerkingen als de heer Nootenboom dat de toekomst vraagt om een visie. Spreker zou hieromtrent graag z.s.m. op enigerlei wijze willen zien dat er iets ontwikkeld wordt, zodat er een goede afweging gemaakt kan worden over het gebied. Het is nl. heel snel 2006, zodat men er in 2003 reeds over na moet gaan denken wat men er wil. Spreker vindt het op sommige punten zelfs al aan de late kant, omdat er nu al dingen worden gedaan waarvan hij zich afvraagt of men daar in de toekomst geen spijt van krijgt op deze manier. Spreker gaat ermee akkoord dat het raadsvoorstel geformuleerd wordt met inachtneming van de opmerking betreffende de sporthal, zoals dat nu in de commissie is voorgesteld. Het derde aandachtstreepje laat voor spreker de ruimte om verder na te gaan denken, nl. dat er een structuurvisie Kilweg-noord ligt waarmee nu ingestemd wordt.
Mevrouw Monhemius
is van mening dat deze 2 dingen los van elkaar gezien moeten worden. Er wordt nu een raadsvoorstel geformuleerd over een school en een sporthal en de structuurvisie komt nog een keer in de commissie terug, zodat er dan gesproken kan worden over wat men aan de andere kant van de 3^e Barendrechtseweg wil. Spreker gaat er op deze manier mee akkoord.
De heer Silvis
merkt op dat mevrouw Monhemius z.i. bedoelt dat de structuurvisie geaccordeerd wordt met deze 3 punten, maar dat zij nog een discussie wenst m.b.t. verdieping van de structuurvisie naar uitvoeringsplannen. Spreker merkt op dat de structuurvisie nu de onderbouwing is voor de locatiekeuze van de school. De voorzitter
deelt mee dat men een raadsvoorstel tegemoet kan zien.
5. Planschade Zevenbergsedijkje 12
De commissieleden
gaan akkoord met het voorstel van het college.
6. Voorbereidingsbesluit Dierensteinweg 14 De commissieleden
gaan akkoord met het voorstel van het college.
7. Voorbereidingsbesluit Carnisselande
Mevrouw Monhemius
merkt op dat zij niet akkoord gaat met het voorstel van het college als het voorbereidingsbesluit betekent dat Carnisselande met artikel 19-procedures verder wordt ingevuld zonder dat bestemmingsplannen weer terug komen in de commissie. De heer Silvis
antwoordt dat het bestemmingsplan Carnisselande-noord in procedure is, maar dat het voorbereidingsbesluit verlopen is. Om ongewenste ontwikkelingen tegen te gaan, wordt opnieuw het voorbereidingsbesluit belegd, totdat de procedure is afgerond. De commissieleden, m.u.v. mevrouw Monhemius, gaan akkoord met het voorstel van het college. Mevrouw Monhemius onthoudt zich van stemmen en wenst nader fractieberaad.
8. Rondvraag


1. De heer Vermaat merkt op dat er een nieuw ingedeeld parkeerterrein voor het gemeentehuis is gerealiseerd, waarbij om de ingang wat ruimte is gehouden. Brutale automobilisten parkeren hun auto echter op die ruimte om de ingang. Spreker verzoekt het college om, zeker in het begin, als er bijvoorbeeld vergaderingen zijn, een stringent beleid te voeren op dit punt en aan de politie te vragen om hier rond 20.00 uur wat bekeuringen uit te delen.

De heer Van Vugt
antwoordt dat dit reeds is geconstateerd en dat de burgemeester stappen heeft ondernomen.

1. Eventuele agendapunten volgende vergadering

Er worden geen agendapunten voor de volgende vergadering naar voren gebracht.

De voorzitter
sluit de vergadering.