WISSENRAET EN VAN SPAENDONCK

Kabinet maakt einde aan onduidelijkheid invoering WBK

De Brancheverenging Ondernemers in de Kinderopvang is tevreden dat het demissionaire Kabinet op vrijdag 28 maart jl. heeft bevestigd dat de Wet Basisvoorziening Kinderopvang (WBK) toch zal worden ingevoerd. Hiermee heeft het Kabinet een einde gemaakt aan de groeiende onzekerheid in de sector. De WBK beoogt marktwerking in de kinderopvang, uniforme regelgeving en verbetering van de toegankelijkheid voor ouders te realiseren. Het Kabinet wil met de WBK antwoord geven op de oneerlijke concurrentieverhoudingen, grote verschillen in regelgeving tussen gemeenten en een ongelijke toegang in de kinderopvang voor ouders. Heel belangrijk is ook dat met de WBK de kinderopvang voor het eerst in de Nederlandse geschiedenis een eigen wettelijk kader zal krijgen die past bij haar rol in de moderne samenleving.

Het Kabinet heeft tevens besloten de invoeringsdatum te verschuiven van 1 januari 2004 naar 1 januari 2005. Reden hiervoor is dat het huidige Kabinet demissionair is en belangrijke knopen in de WBK door een volgend Kabinet moeten worden doorgehakt. Die belangrijke punten zijn: de toekomstige overheidsbijdrage en de betrokkenheid van werkgevers in het stelsel. Het Kabinet zal daartoe in de komende maanden voorstellen doen aan de Tweede Kamer.

De grote vraag is nu hoe het overgangsjaar 2004 eruit zal komen te zien. De Branchevereniging hecht eraan dat 2004 verder zal worden ingericht in lijn met de WBK: meer marktwerking in de branche, meer uniformiteit in regelgeving door de overheden, een stimulans aan het participeren van werkgevers en een optimale toegankelijkheid van ouders. De Branchevereniging is volledig bereid hierover met het Kabinet in nader overleg te treden.

In aanloop naar de WBK zijn de tendensen om te komen tot meer, en vooral kwalitatief hoogwaardige marktgerichte, kinderopvang goed zichtbaar geworden bij alle partijen. Gemeenten trachten in toenemende mate de kinderopvang als markt te benaderen door middel van aanbestedingen en het inkopen van subsidieplaatsen bij verschillende aanbieders; landelijk zijn er werkgroepen waarin alle partijen participeren om te komen tot meer eenduidige kwaliteitsregels; én nog steeds groeit het aandeel van werkgevers die voor hun werknemers in een kinderopvangregeling voorzien en kunnen ouders op meer gelijke wijze gebruik maken van het aanbod kinderopvang. De kinderopvang is hiermee duidelijk aan het veranderen van 'aanbodgericht' naar een 'vraaggerichte markt'. De Branchevereniging vindt dan ook dat er eerste belangrijke stappen door alle partijen zijn gezet. Het is van belang dat deze inzet ook in de komende periode van kracht blijft. De Branchevereniging ziet in het besluit van het Kabinet daartoe een belangrijke aanzet.