Persbericht: veel testosteron slecht voor beursrendement
Onderzoek
AB Media heeft in het eerste kwartaal van 2003 onderzoek gedaan naar kenmerken, gedrag en voorkeuren van Nederlandse online beleggers. Doel van het onderzoek was om het profiel en het beslissingsgedrag van deze beleggers in kaart te brengen. Er is op gebied van 33 verschillende onderwerpen informatie vergaard over ruim 1.500 beleggers, welke investeren in verschillende beleggingsmogelijkheden (aandelen, beleggingsfondsen, obligaties, derivaten, exotische producten en vastgoed-CV's, etc).
Informatie over de respondenten:
92% is man, 68% is 40 jaar of ouder, 57% heeft een HBO-opleiding of hoger
83% geeft orders op via internet, 31% via een callcentre (beleggingslijn)
ABN Amro, Alex, Postbank en Rabobank zijn de 4 populairste banken/brokers
Meer statistieken vindt u in de pagina's hieronder, net als een methodologische verantwoording
Enkele conclusies en crossanalyses:
Mannen denken meer van de beurs af te weten dan vrouwen
Mannen verrichten meer transacties (mutaties) dan vrouwen
Omdat mannen meer transacties verrichten dan vrouwen (transactiekosten) en mannen vaak handelen met overmoed (emotioneel) is het rendement van vrouwelijke beleggers over het algemeen hoger dan het rendement van hun mannelijke collega's. (Uit eerder onderzoek, oa Barber & Odean 1998, blijkt namelijk dat vrouwen hogere rendementen behalen: 1,1% hoger rendement op jaarbasis dan mannelijke beleggers bij zelfde risicohouding).
Verklaring resultaten
De eigenschap overmoed komt voort uit een te grote hoeveelheid zelfvertrouwen. Overmoed zorgt ervoor dat de belegger niet meer rationeel omgaat met zijn beleggingsbeslissingen, maar vaak juist blind vertrouwen heeft in een zeer gunstige uitpak van zijn beslissingen. Tot het punt waarop de belegger het verwachte rendement en zijn eigen handelen veel hoger inschat dan dat zij in realiteit is. De belegger gaat zich met steeds grotere bedragen aan steeds risicovollere transacties wagen. Een opmerkelijk kenmerk van overmoed is dat zij voornamelijk voorkomt bij mannen, de eigenschap is genetisch bepaald. De hersenen van de man sturen overmoedsignalen uit waardoor hij risicovollere zaken aandurft, in plaats van zich te houden aan veilige acties welke waarschijnlijk ook een bevredigende uitkomst zouden hebben. Een onderzoek dat overmoed onder een bevolkingsgroep goed aangeeft, is een enquête welke is gehouden onder Amerikaanse studenten. In dit onderzoek wordt de studenten de vraag voorgelegd hoe het zit met hun rijvaardigheid. Resultaat van het onderzoek is dat 82% van de ondervraagden denkt tot de top 30% beste autorijders te behoren (van Zeijl, 2001). Van Zeijl verwijst hierbij ook naar het debacle van de Barings bank, welke in 1995 door 'rogue trader' Nick Leeson naar de afgrond is geduwd. Nick Leeson zou onder meer overmoed verweten zijn.
Vaak gaat de eigenschap overmoed gepaard met machogedrag. Beleggers hebben na het behalen van een aantal successen de neiging zich onoverwinnelijk te gaan voelen. Zij zijn er van overtuigd dat louter voorspoed hen wacht in het beleggen. De belegger laat het gezonde, overwegende verstand los doordat hij een aantal successen heeft gehad. Vaak leidt dit tot roekeloos gedrag waarbij de omvang en het risico van de transacties buiten proporties treedt.
Meer informatie
AB Media
B. Butôt
Mauritskade 5
2514 HC Den Haag
T 070 364 17 96
F 070 362 47 82
Aggregaat gegevens (totaal, in procenten)
1. Geslacht
Man 92
Vrouw 8
2. Leeftijd
jaar
20 - 29 9
jaar
30 - 39 21
jaar
40 - 49 32
jaar
50 - 59 26
jaar
> 60 10
jaar
3. Opleiding
Basisscho 1
ol
MAVO 5
HAVO 6
VWO 4
LBO 4
MBO 22
HBO 36
Universit 16
eit
Post-doct 5
oraal
Anders 2
4. Bruto inkomen (EUR)
1.000 - 1.999 6
euro
2.000 - 2.999 18
euro
3.000 - 3.999 21
euro
> 4.000 euro 43
Weet ik niet 11
5. Functie
Zelfstandig ondernemer 23
Hoger kader (hoger 12
management)
Midden kader (midden 19
management)
Uitvoerend kader 22
(medewerker)
Scholier/Student 5
Niet werkzaam / anders 21
6. Branche
Financiele Instelling (bijv 12
bank, verzekeraar)
Zakelijke dienstverlening 16
Industrie 12
Groothandel 3
Media 2
ICT / Internet / 9
Automatisering
Overheid 12
Anders/Overig 38
7. Internettoegang
Thuis 97
Werk 58
Opleiding 6
Anders 3
8. Aantal transacties
3 of 6
minder
4 tot 10 13
10 tot 20 19
meer dan 62
20
9. Privé of zakelijk belegger
Prive 93
Zakelijk 4
Beide 6
10. Medium beursorders
Brief/post 2
Account manager 13
Beleggingslijn / 31
call centre
Internet 83
WAP/GPRS/I-mode 2
Overig 6
11. Zelf beleggen
Ik beleg zelf 88
Iemand anders belegt 3
voor mij
Beide 11
12. Bank/broker
ABN Amro 27
Alex 29
Binck 6
Fortis 5
Fundcoach 1
Fundix 1
ING Bank 6
Ohra 1
Postbank 19
Rabobank 27
Robeco 5
Robein 1
SNS 6
VMS Keytrade 3
WH Selfinvest 1
Anders/Overig 15
13. Belegt in
Aandelen 93
Beleggingsfondsen 62
Obligaties 26
Derivaten (opties, futures en/of warrants) 62
(Reverse) convertibles, (reverse) exchangeables en/of 14
aandelenleaseconstructies
Anders/Overig 6
14. Soort belegger
Agressief: hoog rendement, hoog risico (oa aandelen, 57
derivaten)
Gemiddeld: middelmatig rendement en risico (oa 40
beleggingsfondsen, aandelen)
Conservatief: laag risico, laag rendement (oa 3
bankrekening, obligaties)
15. Begonnen met beleggen
begonnen tussen 2000 en 17
2003
begonnen tussen 1995 en 35
1999
begonnen tussen 1990 en 20
1995
begonnen voor 1990 28
16. Belegt u buiten de beurs
Onroerend goed/Vastgoed 26
Film 3
Scheepvaart 5
Venture Capital (of 4
'private equity')
Kunst 6
Anders 7
Nee, ik investeer niet 67
buiten de beurs
17. Geïnteresseerd om buiten de beurs te beleggen
Ja 49
Misschien 38
Nee 13
18. Doet transacties op
Amsterdam (AEX) 98
Brussel (BEL) 9
Parijs (CAC) 8
Frankfurt (DAX/Eurex) 13
London (FTSE) 6
NASDAQ 32
New York (NYSE) 29
Ergens anders 8
19. Gebruikt betaalde beursdiensten
Ja, seminars, cursussen en/of beurzen 18
Ja, via SMS of 0900-lijn 11
Ja, via WAP/GPRS/I-mode 3
Ja, een realtime informatiesysteem 17
Ja, een software pakket 17
Ja, abonnement op beurs-tijdschrift en/of 41
boek over beleggen
Ja, een betaalde advies-dienst 14
Ja, anders dan bovenstaande 5
Nee, totaal niet 36
20. Reden beleggen
Behalen van rendement 68
Spanning, hobby en/of spel 20
Kunnen meepraten over 6
beleggen (sociaal)
Nieuwe mogelijkheden 5
ontplooien (creeren)
Anders/overig 1
21. Kennis over de beurs
Erg veel kennis 7
Veel kennis 28
Middelmatige kennis 55
Weinig kennis 8
Erg weinig kennis 2
22. Hoe vaak beursinformatie vergaren
Dagelijks 92
Wekelijks 6
Maandelijks 1
Een tot enkele keren per 1
jaar
23. Belegd vermogen
EUR 25.000 tot 50.000 20
EUR 50.000 tot EUR 12
100.000
> EUR 100.000 22
Weet ik niet 10
24. Raadplegen voor een beurstransactie
Persoonlijke (bank) 22
adviseur
Magazines, krant, websites, 81
TV, radio, etc
Vrienden, familie, kenissen 11
Jaarverslag, prospectus 23
Analist (rapport) 33
Anders / overig 26
25. Belangrijk in reclame over beleggen
Het voorgespiegelde rendement 27
Het beheerste risico 45
De soort belegging (bijv beleggingsfonds, 42
aandeel of vastgoed-CV)
De aanbieder of het management 32
Anders 28
26. Meer info aangevraagd nav een reclame
Ja, 3 keer of vaker 28
Ja, 1 of 2 keer 39
Nee, nog nooit 33
27. Direct belegd nav een reclame
Ja, 3 keer of vaker 15
Ja, 1 of 2 keer 34
Nee, nog nooit 51
28. Interesses
Werk & Carriere 24
Vakantie & Reizen 51
Internet & Media 52
Zakelijk nieuws & 41
Ondernemen
Beleggen & personal 72
finance
Auto's 26
Sport 25
Speciale aanbiedingen 34
29. Financiële websites
www. Nvt
www. Nvt
www. Nvt
30. Belangrijke diensten websites
Koersen en/of nieuws 91
Advies en tips 75
Achtergrond informatie over beleggingen 59
Toepassingen op internet, zoals grafieken en 54
persoonlijke portefeuilles
E-mail nieuwsbrief 46
SMS-alerts 15
Educatie (oa cursus, beleggingsspel) 22
Geestige/leuke artikelen (oa columns) 21
Anders 7
31. Financiële tv-programma's
Business Class 55
CNN Financial 32
RTL Z 75
Zondageffect 30
Anders 16
Nee, ik kijk op TV nooit naar 10
financiële programma's
32. Financiële bladen
Beleggers Belangen 43
Beursplein 5 42
Cash 14
Effect (VEB) 18
The Financial Analist (TFA) 2
Het Financieel Dagblad 54
Money 17
Quote 16
Quote Finance (QPF) 9
Technische en Kwantitatieve Analyse (TKA van 9
Beleggers Belangen)
Tostrams weekblad Technische Analyse (XTA) 11
Anders 25
Nee, ik lees nooit financiële bladen 12
Methodologie
AB Media heeft middels 33 vragen de kenmerken, de attitudes en het gedrag gemeten van 1.522 beleggers (complete respondenten: volledig ingevulde enquêtes). Het onderzoek heeft voornamelijk online plaatsgevonden binnen het AB Media netwerk (bijv Beurs.nl, Emissies.com, Stockscore.nl, Wallstreetweb.nl), er is informatie vergaard over o.a. de volgende profielkenmerken:
basiskenmerken: geslacht, leeftijd, opleiding, inkomen.
professionele situatie: beroep, branche, positie.
soort belegger: handelsactiviteit, ordermedium, bank, investeringsvoorkeuren, vermogen, risicohouding, ervaring, kennis, zelfstandigheid, invloed beursklimaat, buitenbeurs investeringen, internationale investeringen, tijdbesteding beleggingen, informatiebronnen.
mediaconsumptie en producten/dienstenconsumptie: internetgebruik, abonnementen, kijk&luistergedrag, diensten, interesses.
Om de informatie te verzamelen is gebruik gemaakt van gestructureerde enquêtes. Het voordeel van deze meetmethode is dat kenmerken van een grote groep beleggers verzameld kunnen worden. Aangezien (a) meer dan 30 items onderzocht zijn bij (b) een significante hoeveelheid beleggers voor (c) verschillende media-uitgaven in (d) een beperkte hoeveelheid tijd is standaardisering van het onderzoek door middel van enquêtering een noodzaak. Naast de mogelijkheid om in relatief weinig tijd en tegen lage kosten grote groepen respondenten aan te spreken, is de invloed van sociale wenselijkheid kleiner (indien enquêtering op afstand) en is snelle verwerking van de data mogelijk (Baarda & de Goede, 1995). Er mocht per persoon maar 1 enquête ingevuld worden. Aangezien data van een grote groep respondenten verwerkt dienden te worden, is er voor gekozen om de vragen gesloten te houden (multiple choice). Om gesloten vragen te kunnen stellen dient een onderzoeker echter kennis te hebben over mogelijke antwoorden. Om inzicht te krijgen in deze mogelijke antwoorden van beleggers is er gebruik gemaakt van 13 open interviews (face-to-face) met individuele beleggers. De interviews duurden gemiddeld 1 uur en 25 minuten, hierin werd (onder meer) ingegaan op vragen waarbij de antwoorden nog onduidelijk waren.
De te vergaren informatie moest aan een aantal voorwaarden voldoen, te weten significantie, betrouwbaarheid en validiteit (Baarda & de Goede, 1995). Ten eerste moet de statistische informatie 'significant' zijn, er moeten dus een voldoende grote groep beleggers ondervraagd worden. De omvang van de steekproef hangt af van de 2 volgende factoren: de heterogeniteit van de populatie en de vereiste nauwkeurigheid. Vooraf was de assumptie dat de heterogeniteit van respondenten vrij hoog zou zijn. Verder was het doel om nauwkeurige statistieken te verkrijgen. Daardoor is er voor gekozen om de enquête uiteindelijk door minimaal 1.000 respondenten te laten invullen, het werkelijk aantal is hoger uitgevallen (1.522).
Ten tweede moet het onderzoek betrouwbaar zijn. De resultaten mogen niet te afhankelijk zijn van de toevallige omstandigheden waaronder het onderzoek is uitgevoerd noch van de onderzoeker. Nadeel in dit kader is dat we 'statisch' momentonderzoeken doen in 2003, met een looptijd van circa 3 maanden, ten tijde van een extreem slechte beursperiode. De Amsterdamse beurs staat op moment van schrijven op minder dan 50% van haar hoogste punt (rond de 260 punten), dit heeft zeer waarschijnlijk invloed gehad op de response van beleggers. Vragen over 'leeftijd' en 'geslacht' zullen gelijk blijven onafhankelijk van de beursstand, topicitems zoals 'belegd vermogen' en 'aantal transacties per maand' zullen waarschijnlijk wel beïnvloed worden door de gang van zaken op de beurs. Er wordt door zowel praktijkmensen (beursgoeroes) als door de wetenschap (behavioral finance) gesteld dat beleggers zich anders gedragen in een goede beursperiode als in een slechte periode. Voorts blijkt uit open interviews met beleggers dat men anders belegt in slechte beurstijden als in goede tijden. Helaas hebben we op dergelijke externe gebeurtenissen (beursstand) geen grip bij afname van de enquête. We verwachten per saldo dat op topicitems zoals leeftijd en geslacht (socio- en demografische items) geen invloed uitgegaan is van de beursstand, bij topicitems over gedrag en mening waarschijnlijk wel.
Ten derde moet het onderzoek valide zijn. Validiteit wil zeggen dat men meet wat men beoogt te meten. Het concept validiteit kan vooral een probleem vormen bij onderzoek naar abstracte en complexe begrippen. De meeste begrippen in dit onderzoek waren redelijk homogeen, dit maakte de operationalisatie eenvoudig: de meeste items waren ondubbelzinnig, concreet, helder en sociaal acceptabel. Items als 'geslacht', 'leeftijd' en 'bank' roepen geen grote problemen op. Enkele onderwerpen waren echter complexer, denk hierbij aan 'inkomen' (niet-Nederlands om inkomen op te geven), 'belegd vermogen' en 'mening reclame'. Om de complexe kenmerken valide in de beleggerenquête te krijgen zijn deze complexe vragen eerst getest in open interviews. Daardoor is beter inzicht ontstaan in de mogelijke antwoorden van respondenten.
ABM heeft toegang tot beleggers via verschillende Nederlandse online uitgaven. Er is een script geschreven voor deze websites zodat bezoekers online de enquête kunnen invullen. De eerste pop-up pagina van dit script beschrijft het doel van het onderzoek en de relevantie voor de respondent (te winnen prijzen), daarna kan men doorklikken naar de vragen uit het onderzoek. Door cijferaanduiding kunnen respondenten zien hoever men in de enquête is en hoeveel vragen er nog komen (bijv: 'vraag 9 van 33'). Respondenten worden naar het eerste scherm van de enquête geleid door links vanuit e-mail nieuwsbrieven en middels zogenaamde pop-up advertenties op de websites. Een pop-up is een grote advertentie, welke opent boven de normale site, in een nieuw scherm van halve schermgrote. Op de websites wordt een code geïmplementeerd waarop staat ingesteld dat de pop-up aan circa 15% van de bezoekers moet worden getoond. Dat wil niet zeggen dat slechts 1 op de 6,66 bezoekers de pop-up te zien krijgt, als andere bezoekers namelijk de pop-up al voorgeschoteld hebben gekregen maar persoon XYZ zelf nog niet dan word de kans groter dan 15% dat XYZ de pop-up zal zien bij een volgend bezoek. Een pop-up mag maar 1 keer aangeboden worden aan een unieke bezoeker, dit wordt bewerkstelligd door gebruik te maken van zogenaamde 'cookies'. Met deze cookies wordt bijgehouden hoe vaak een specifieke computer al op een website is geweest sinds de enquête is begonnen. Een computer kan in sommige gevallen door meerdere personen worden gebruikt (bijv internetcafés), daarom is deze methode niet perfect (we meten unieke computers, niet unieke respondenten). Verder mag de enquête maar 1 keer per emailadres en telefoonnummer worden ingevuld, dit om prijsjagers te weren. Zakelijke respondenten die werken bij banken of bij aanbieders van waardepapieren of die op een andere manier zakelijk gewin kunnen verkrijgen door de uitslagen te beïnvloeden, zijn waar nodig uit het bestand verwijderd, op basis van selectie op emailadres. Beantwoorde vragenlijsten waar extremiteiten in voorkwamen (bijv stelselmatig alle antwoorden aankruisen, of steeds het bovenste antwoord) werden nader geanalyseerd. Na handmatige analyses werd bepaald of deze respondenten wel of niet moesten worden meegenomen in het onderzoek.
De enquête is online aangeboden aan naar schatting 180.000 tot 200.000 personen via internet en e-mail, een exact aantal kan helaas niet opgegeven worden aangezien de meting op de verschillende uitgaven niet uniform kon plaatsvinden (algemene problematiek meetmethoden op internet). Ingevulde enquêtes kunnen uiteraard wel exact gemeten worden echter niet het aantal keer dat een enquête aangeboden is. Op internet hebben totnogtoe 1.522 respondenten de vragenlijst helemaal beantwoord.
---- --