Ministerie van Algemene Zaken

Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
Persbericht ministerraad 28 maart 2003

Duur ww wordt afhankelijker van aantal gewerkte jaren

Het kabinet wil de duur van de werkloosheidsuitkering steeds minder laten afhangen van de leeftijd en steeds meer van het aantal jaren dat iemand heeft gewerkt. De ministerraad heeft hiermee ingestemd op voorstel van minister De Geus van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. Het wetsvoorstel voorziet in een wijziging van de Werkloosheidswet en de Wet structuur uitvoering werk en inkomen. Het kabinet vindt dat wie langer heeft gewerkt en dus langer voor de WW verzekerd is geweest, bij werkloosheid ook recht zou moeten hebben op een langere uitkering dan iemand met minder dienstjaren. Momenteel is alleen het aantal jaren dat iemand gedurende de laatste vijf kalenderjaren heeft gewerkt van belang. Wie zijn baan verliest heeft recht op een werkloosheidsuitkering van 70 procent van het laatstverdiende loon als hij in minimaal vier van de laatste vijf jaar over 52 of meer dagen loon heeft ontvangen (de `vier-uit-vijf-eis'). Voor de bepaling van de duur van die uitkering kijkt het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen (UWV) vervolgens naar de leeftijd. Hoe ouder iemand is, hoe langer de uitkering duurt die is gebaseerd op 70 procent van het laatstverdiende loon. Voor deze oplossing is destijds om praktische redenen gekozen, omdat het arbeidsverleden onvoldoende was geregistreerd.
Kern van het wetsvoorstel is dat de sinds 1998 gewerkte jaren meetellen bij de berekening van de uitkeringsduur. Het UWV gaat het aantal gewerkte jaren vanaf 1998 vastleggen in een `arbeidsverledenbeschikking' die alle werknemers zullen ontvangen. Ten aanzien van de jaren vóór 1998 blijft de leeftijd tellen. De verandering zal dus geleidelijk plaatsvinden. De periode waarover bekeken wordt hoeveel jaar men heeft gewerkt, wordt elk jaar één jaar langer. De `vier-uit-vijf-eis' zelf blijft gewoon gehandhaafd.
De ministerraad heeft ermee ingestemd dat het wetsvoorstel voor advies naar de Raad van State wordt gestuurd. De tekst van het wetsvoorstel en van het advies van de Raad van State worden pas openbaar bij indiening bij de Tweede Kamer. RVD, 28.03.2003