De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA Den Haag
uw brief van
uw kenmerk
ons kenmerk
DL. 2003/1029
datum
25-03-2003
onderwerp
Varkensbesluit
TRC 2003/2443
bijlagen
1
Geachte Voorzitter,
Zoals toegezegd tijdens het Algemeen Overleg over het Varkensbesluit van 20 maart jl., informeer ik u hierbij over het loslaten van de koppeling tussen het verplaatsen van varkensrechten en het voldoen aan de voorschriften uit het Varkensbesluit alsmede over de mogelijkheden voor gefaseerde aanpassing van bedrijven aan de voorschriften uit het Varkensbesluit. Tevens wil ik u mijn besluiten verduidelijken inzake het verbod op het houden van varkens op volledig roostervloer met ingang van 1 januari 2003 en het gebruik van een zwevende en een verzonken trog in relatie tot de 2 meter standlengte voor individueel gehuisveste gelten en zeugen.
datum
25-03-2003
kenmerk
DL. 2003/1029
bijlage
Gefaseerde aanpassing bedrijven
De kwestie van de gefaseerde aanpassing van varkensbedrijven heeft al
langer de aandacht van bedrijfsleven, Dierenbescherming en overheid.
Het gaat hierbij om twee bepalingen die tot voor kort in het
Varkensbesluit waren opgenomen.
Als eerste noem ik dat bij verplaatsing van rechten,
bedrijfsverplaatsing of uitbreiding door de aankoop van rechten, het
gehele bedrijf moest worden aangepast aan de eindnormen van het
Varkensbesluit. De tweede bepaling waar het in deze kwestie om gaat,
is dat bij verbouw de gehele stal in een keer moet worden aangepast
aan de eindnormen van het Varkensbesluit.
Een werkgroep van bedrijfsleven, Dierenbescherming en LNV heeft enige
tijd geleden geadviseerd om in de bovengenoemde situaties gefaseerde
aanpassing aan de normen van het Varkensbesluit toe te staan op
voorwaarde dat de varkenshouder een bedrijfsplan heeft opgesteld
waarin de gefaseerde aanpassing is opgenomen. Dit bedrijfsplan dient
in het voorstel van de werkgroep te worden gewaarborgd door een
erkende certificeringorganisatie.
De voorgestelde werkwijze is om twee redenen niet in regelgeving
opgenomen.
Ten eerste heb ik om bedrijfsvergroting en bedrijfsverplaatsing beter
mogelijk te maken in september 2002 besloten om de koppeling tussen de
Wet herstructurering varkenshouderij en het Varkensbesluit los te
laten. Dit heeft tot gevolg dat een verplaatsing van varkensrechten of
een samenvoeging van bedrijven is ontkoppeld van de verplichting om te
voldoen aan de eindnormen van het Varkensbesluit. Ik heb u daarover in
mijn brief van 12 september 2002 (Kamerstukken II, 2001/02, 24 036 en
26 729, nr. 266) geïnformeerd. Door middel van een
vrijstellingsregeling is de ontkoppeling met ingang van 1 oktober 2002
bewerkstelligd (Staatscourant 2002, 186). Een belangrijk argument voor
de invoering van een wettelijk stelsel voor gewaarborgde gefaseerde
aanpassing is hierdoor vervallen. Immers, het is mogelijk gemaakt om
het bedrijf uit te breiden zonder gelijktijdig het gehele bedrijf aan
te passen. De tweede reden is dat het voorstel niet past in het beleid
voor vermindering van de administratieve lastendruk. De deelnemende
varkenshouders dienen immers een bedrijfsplan over meerdere jaren op
te stellen en deel te nemen aan een erkend certificeringstelsel.
Wat betreft de in het voornoemde Algemeen Overleg geopperde soepele
aanpassing bij verbouw wijs ik erop dat ik het bedrijfsleven in dit
punt tegemoet ben gekomen, door mijn besluit dat voor nieuwgebouwde en
verbouwde stallen tot 2013 lagere oppervlaktenormen zullen gelden. Ik
heb u hierover geïnformeerd in brief DL. 2002/4279, gedateerd 6
december 2002.
Verbod op het houden van varkens op volledig roostervloer
Graag wil ik u mijn argumenten verduidelijken om vast te houden aan
het verbod op het houden van varkens op een volledig roostervloer met
ingang van 1 januari 2003. Het besluit is tot stand gekomen na een
zorgvuldige afweging van belangen aan de hand van een aantal
toetsingscriteria, zoals vermeld in mijn brief aan u van 6 december
2002 inzake het Varkensbesluit.
Sinds 1994 is in het Varkensbesluit opgenomen dat er, om het welzijn
van de varkens te verbeteren, een verbod op het houden van varkens op
volledig roostervloer komt. Dit verbod is voor bestaande bedrijven
niet direct, maar met ingang van 1 januari 2003, in werking getreden.
Ik ben van mening dat er voldoende tijd is geweest om te voldoen aan
dit verbod. Om aan dit verbod te voldoen heeft een groot aantal
varkenshouders, op dit moment tussen de 75 en 80%, investeringen
gedaan om de stal, soms ingrijpend, aan te passen. Indien de
ingangsdatum van het verbod nu naar 1 januari 2013 zou worden
verschoven, zou het resterende kleine aantal varkenshouders dat niet
in aanpassingen van de stal heeft geïnvesteerd en reeds nu het verbod
op het houden van varkens op een volledig roostervloer overtreedt,
worden beloond. Zulks acht ik, in de eerste plaats uit het oogpunt van
een betrouwbaar en consistent overheidsbeleid onjuist en bovendien
ongewenst. Het alsnog bieden van een overgangstermijn van een verbod
dat reeds in werking is getreden acht ik in strijd met de
rechtszekerheid.
Concluderend geven bovengenoemde redenen mij geen aanleiding om mijn
eerder genomen besluit, het niet uitstellen van het verbod op het
houden van varkens op volledig roostervloer, te herzien.
Volledigheidshalve doe ik u een afschrift toekomen van een brief over
deze kwestie die ik recent heb gestuurd aan de voorzitter van de
Productschappen Vee, Vlees en Eieren.
Zwevende en verzonken trog in relatie tot de 2 meter standlengte
Om misverstanden te voorkomen zet ik hieronder de toezeggingen die ik
heb gedaan tijdens het Algemeen Overleg van 20 maart jongstleden op
schrift met betrekking tot het gebruik van een zwevende of een
verzonken trog in relatie tot de verplichte twee meter standlengte bij
individueel gehuisveste gelten en zeugen.
Bij gebruik van een zwevende trog mag de ruimte onder de zwevende trog
als vrije ruimte gerekend worden, indien het varken ongehinderd met
zijn kop onder de trog kan rusten. Rekening houdend met de grootte van
de koppen van verschillende varkensrassen, zal het er in de praktijk
op neer komen dat de onderkant van de trog zich op minimaal 20
centimeter hoogte boven de vloer moet bevinden.
Bij gebruik van een verzonken trog zonder obstakels mag een deel van deze trog worden meegerekend bij de voor het varken verplichte minimale standlengte van twee meter. Het gaat hierbij om een lengte die overeen komt met de lengte van het neusgedeelte, ongeveer 10 à 15 centimeter, van de kop van een varken. Het neusgedeelte rust namelijk niet op de vloer als een varken ligt. Dit heeft tot gevolg dat bij gebruik van een verzonken trog zonder obstakels er van de twee meter standlengte maximaal 15 centimeter verzonken mag zijn.
De staatssecretaris van Landbouw, Natuurbeheer
en Visserij,
ir. B.J. Odink
Bijlage:
Brief aan de Productschappen Vee, Vlees en Eieren
(Niet in elektronische vorm beschikbaar)
---