Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid

Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer Postbus 90801 2509 LV Den Haag der Staten-Generaal Anna van Hannoverstraat 4 Binnenhof 1a Telefoon (070) 333 44 44 2513 AA `s-GRAVENHAGE Telefax (070) 333 40 33

Uw brief Ons kenmerk 7 februari 2003 SV/V&V/03/12422 nr. 2020306830
Onderwerp Datum Kamervragen van het lid Vietsch 25 maart 2003

./. Hierbij zend ik u, mede namens de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, de antwoorden op de vragen van het lid Vietsch (CDA) over de AOW en eigen bijdrage AWBZ voor partner in verpleeghuis.

De Staatssecretaris van Sociale Zaken
en Werkgelegenheid,

(M. Rutte)



Vragen van het lid Vietsch (CDA) aan de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en de staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over de AOW en eigen bijdrage AWBZ voor partner in verpleeghuis. (Ingezonden 6 februari 2003)

Vraag 1
Bent u ervan op de hoogte dat sommige ouderen met een partner in een verpleeghuis een hogere AOW-uitkering krijgen en daardoor netto minder overhouden?

Antwoord 1
Indien een AOW-gerechtigde samen met zijn of haar eveneens AOW-gerechtigde partner in eenzelfde verpleeghuis verblijt, worden zij zowel voor de Algemene ouderdomswet (AOW) als voor de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ) als gehuwd beschouwd. De invulling die in beide wetten aan de begrippen gehuwd en ongehuwd wordt gegeven, is identiek en geldt voor alle volksverzekeringen, evenals voor enkele andere sociale verzekeringswetten. Aan deze gelijkluidende bepalingen kan slechts één, voor alle in dit kader van toepassing zijnde wetten, geldende uitleg worden gegeven. De wetgever heeft in het verleden welbewust voor een dergelijke opzet gekozen.
De hiervoor bedoelde echtelieden hebben recht op een AOW-gehuwdenpensioen dat overeen komt met 2 x 50% van het netto minimumloon. Zij betalen in beginsel de zogenoemde `hoge' intramurale bijdrage krachtens de AWBZ. Voor de hoogte van deze bijdrage is het gezamenlijke inkomen van de gehuwden relevant.

Verblijft slechts een van beide echtelieden in een verpleeghuis dan is de zogenoemde `lage' intramurale bijdrage van toepassing. Voor de hoogte hiervan is eveneens het gezamenlijke inkomen relevant.
Indien betrokkenen door de uitvoerende instanties als duurzaam gescheiden levend worden aangemerkt, zullen beide AOW-gerechtigden vanaf dat moment ieder voor zich recht hebben op een AOW- ongehuwdenpensioen. De hoogte daarvan komt overeen met een bedrag dat gelijk is aan 70% van het netto minimumloon. De status van duurzaam gescheiden leven leidt er echter ook toe dat degene die in de AWBZ-instelling verblijft, door deze wijziging de hoge intramurale bijdrage verschuldigd zal zijn. Voor de hoogte van die bijdrage is uiteraard alleen het inkomen van de verzekerde die in deze instelling verblijft, relevant. Indien de gehuwde verzekerden beiden in een AWBZ-instelling zijn opgenomen, maar niet in dezelfde instelling, zijn zij in beginsel eveneens gezamenlijk de hoge intramurale bijdrage verschuldigd. Voor het bepalen van de hoogte daarvan is dan ook het gezamenlijke inkomen relevant. Willen zij als ongehuwd worden beschouwd, dan kan dan ook. Zij betalen dan ieder in beginsel de hoge intramurale bijdrage, waarvan de hoogte bepaald wordt door het eigen inkomen van ieder van hen afzonderlijk.

Vraag 2
Klopt het dat een aanvraag voor en/of erkenning van een AOW-uitkering voor een alleenstaande niet meer teruggedraaid kan worden? Deelt u de opvatting dat dit te vaak nadelig voor betrokkene(n) uitgepakt? Zo ja, bent u van plan dit wijzigen?




---

Antwoord 2
Het begrip duurzaam gescheiden leven ziet op een feitelijke situatie. Deze feitelijke situatie doet zich in beginsel voor als de echtelijke samenleving wordt verbroken, bijvoorbeeld door kennelijk definitieve opname van één van de echtelieden in een verpleeghuis. De Centrale Raad van Beroep heeft deze regel zo genuanceerd dat het enkele feit, dat op grond van een medische verklaring verwacht kan worden dat de echtelieden niet meer op één adres een gezamenlijke huishouding zullen voeren, niet doorslaggevend mag worden geacht voor de vraag of sprake is van duurzaam gescheiden leven. Bij de beoordeling van die vraag moet tevens rekening worden gehouden met andere, meer subjectieve factoren. De Sociale verzekeringsbank verzoekt daarom aan betrokkenen om zelf aan te geven vanaf welk moment sprake is van een feitelijke toestand van duurzaam gescheiden leven. Betrokkenen hebben dus een zekere mate van keuzevrijheid door aan te geven vanaf welk moment een feitelijke toestand zich voordoet. Om betrokkenen op de hoogte te stellen van de mogelijkheid als duurzaam gescheiden levend aangemerkt te worden, ontvangen zij van de Sociale verzekeringsbank schriftelijk informatiemateriaal. Met het insturen van een antwoordstrook kunnen zij hun keuze kenbaar maken. Omdat duurzaam gescheiden leven een kwalificatie is van een feitelijke toestand, kan die kwalificatie slechts worden aangepast als zich ­ opnieuw- een wijziging voordoet in de feitelijke situatie. De enkele wens van betrokkenen om wederom als gehuwd te worden aangemerkt kan daarbij niet als een wijziging van de feitelijke situatie worden aangemerkt. In een enkel geval konden door de direct belanghebbenden de gevolgen van de wens om als duurzaam verblijf houdend te worden aangemerkt, niet geheel worden overzien op het moment waarop het verzoek daartoe bij de Sociale verzekeringsbank werd ingediend. Het uitvoeringsorgaan onderzoekt op dit moment in hoeverre het juridisch mogelijk is eenmalig van de hiervoor geformuleerde hoofdlijn af te wijken door een verzoek tot herziening van de eertijds gemaakte keuze te honoreren, zonder dat er sprake is van een wijziging van de feitelijke situatie.

Vraag 3
Kent u het artikel in Trouw van 24 januari jl. waarin wordt gesteld dat de Sociale verzekeringsbank en de zorgkantoren ouderen niet wijzen op de consequenties van de erkenning als alleenstaande op de gevolgen van de eigen bijdrage AWBZ, huursubsidie, ziekenfondspremie en dergelijke? Is deze waarneming correct en zo ja, bent u van plan hen te instrueren dat zij dit wel moeten doen?

Antwoord 3
De Sociale verzekeringsbank informeert betrokkenen vooraf apart in algemene zin over de negatieve consequenties die zich kunnen voordoen als zij als duurzaam gescheiden levend worden aangemerkt. Daarbij meldt de Sociale verzekeringsbank expliciet de gevolgen voor de eigen bijdrage AWBZ en de huursubsidie. Het voorlichtingsmateriaal is tot stand gekomen na overleg met de Stichting Altzheimer Nederland.




---

Het is voor de Sociale verzekeringsbank niet mogelijk om gedetailleerde informatie te verstrekken door middel van specificaties over de financiële gevolgen die zich zullen voordoen. De administratie van de Sociale verzekeringsbank is niet toegerust op het vergaren of verstrekken van gedetailleerde informatie over de inkomenspositie van individuele klanten voorzover deze geen betrekking heeft op de door de Sociale verzekeringsbank uitgevoerde wetten. Bovendien wijzigen de tarieven en regels op het gebied van zorg en inkomensafhankelijke subsidies regelmatig. Wel overlegt de Sociale verzekeringsbank met de ANBO en andere belangenorganisaties over de mogelijkheden om het voorlichtingsmateriaal te verbeteren.

Vraag 4
Deelt u de mening van Bureau Kwalitas dat een oudere met AOW-uitkering van wie de partner is opgenomen in een verpleeghuis, recht heeft op een hoge AOW-uitkering voor ongehuwde en een lage AWBZ-bijdrage? Zo ja, gaat u de regels aanpassen om wat aan deze situatie te doen?

Antwoord 4
In het antwoord op vraag 1 is onder meer aangegeven, dat de wetgever verzekerden met betrekking tot het gehuwd of ongehuwd zijn in de diverse sociale verzekeringswetten gelijk behandelt. Het kabinet ziet geen aanleiding om dit uitgangspunt zoals ook is uiteengezet in de antwoorden op de vragen 1 en 2, in de toekomst te wijzigen.