Ministerie van Justitie
THC-concentraties in wiet, nederwiet en hasj in Nederlandse coffeeshops
(2001-2002)
R.J.M. Niesink
F.T.A. Pijlman
S. Rigter
J. Hoek
L. Mostert
Trimbos-instituut, Utrecht
Programma drugsmonitoring
September 2002
Prijs: 10,- inclusief verzendkosten
Bestelnummer: Au 0207
© 2002, Trimbos-instituut, Utrecht
Opdrachtgever/Financier
Ministerie van VWS
WODC, Ministerie van Justitie
Projectuitvoering
S. Rigter, Trimbos-instituut
Statistische analyses
Dr. F.T.A. Pijlman, Trimbos-instituut
Chemische analyses
Deltalab:
J. Hoek
Dr. L.J. Mostert
Projectleiding
Dr. R.J.M. Niesink, Trimbos-instituut
THC-concentraties in
wiet, nederwiet en hasj
in Nederlandse coffeeshops.
Niesink, R.J.M. e.a. - Trimbos-instituut.
ISBN 90-5253-397-0
Ó 2002, Trimbos-instituut, Utrecht
Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar
gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, zonder voorafgaande toestemming van het Trimbos-
instituut.
Voorwoord
Op verzoek van de Directie GVM van het ministerie van
Volksgezondheid, Welzijn en Sport en het Wetenschappelijk
Onderzoeks-, en Documentatiecentrum (WODC) van het ministerie van
Justitie is opnieuw onderzoek gedaan naar de percentages THC in
cannabisproducten zoals die verkocht worden in Nederlandse
coffeeshops.
Voor het onderzoek zijn in december 2001 en januari 2002 in vijftig
coffeeshops in Nederland wiet en hasjmonsters gekocht. De monsters zijn
in het Deltalab geanalyseerd op het percentage THC.
Het onderzoek is uitgevoerd door medewerkers van het Drugs Informatie
en Monitoring Systeem (DIMS) van het Trimbos-instituut onder leiding
van Raymond Niesink. Sander Rigter coördineerde de aankoop en
registratie van de cannabismonsters.
Onze dank gaat uit naar iedereen die op welke wijze dan ook heeft
meegewerkt aan dit onderzoek: de begeleiding door de contactpersonen
van de ministeries van Volksgezondheid en Justitie, de medewerkers die
hebben geholpen bij het aanschaffen van de monsters, de medewerkers
van het Deltalaboratorium en de collega's die de concept-tekst van dit
rapport kritisch hebben doorgelezen.
Utrecht, september 2002
THC-concentraties in
wiet, nederwiet en hasj
in Nederlandse coffeeshops
(2001-2002)
Inhoudsopgave
Samenvatting 7
1 Inleiding 9
1.1 De cannabisplant, -teelt en -productie 9
1.2 Cannabisproducten: marihuana, wiet en hasj 11
1.3 Cannabinoïden en tetrahydrocannabinol 12
1.4 Het gebruik van cannabis en wiet 14
1.5 Problematisch gebruik 15
1.6 Farmacologie van THC 16
1.7 Relatie tussen gezondheidsschade en de sterkte
van cannabisproducten 16
1.8 Het bepalen van cannabinoïden in
cannabisproducten 17
1.9 Internationale validering 18
2 Opzet en uitvoering van het onderzoek 19
2.1 Monstername 19
2.2 Chemische analyse 21
2.3 Verwerking van de gegevens 22
3 Resultaten 25
3.1 Gewichten en aankoopprijzen 26
3.2 Percentages THC, CBD en CBN 27
3.3 Correlaties tussen prijs en sterkte 28
3.4 Vergelijking van de resultaten met die van de
vorige steekproeven 30
3.5 De 'sterkste' wietsoorten 31
3.6 Preventie in de coffeeshop 32
4 Discussie en conclusies 33
Referenties 37
Summary 41
Verklarende woordenlijst 43
Bijlage A Figuur A-1 t/m A-5 Grafische weergave van de spreiding 47
van THC-concentraties in verschillende cannabis-
producten
Samenvatting
De centrale vraag van dit onderzoek is: "Hoe hoog is het THC-gehalte in
hasj en wiet die in Nederlandse coffeeshops worden verkocht?" Daarnaast
zijn we geïnteresseerd in eventuele veranderingen in de tijd. Dit is de
derde maal dat dit onderzoek systematisch, en op vergelijkbare wijze,
wordt uitgevoerd. In september 2001 is een deelonderzoek gehouden
waarbij alleen de THC-gehalten in nederwiet werden gemeten.
Voor deze studie zijn evenals voorgaande jaren at random 50 Nederlandse
coffeeshops geselecteerd. Ten behoeve van het onderzoek zijn 42
monsters wiet van buitenlandse herkomst, 119 monsters nederwiet, 106
monsters buitenlandse hasj en 24 monsters Nederlandse hasj aangekocht.
Ook werden 97 wietmonsters aangekocht die door de medewerkers van
de coffeeshops als het `meest sterk' werden beschouwd. De aankoop
geschiedde anoniem.
De wietmonsters bevatten gemiddeld 14,6% THC en de hasjmonsters
20,6%. Nederwiet bevat significant meer THC (15,2%) dan wiet van
buitenlandse herkomst (6,6%). Ook de hasj bereid uit nederwiet bevat
gemiddeld meer THC (33,0%) dan de hasj die afkomstig is uit het
buitenland (17,8%). Het THC-percentage in nederwiet is hoger dan in
ons onderzoek van vorig jaar; dit geldt ook voor de THC-concentraties in
de hasj afkomstig van in Nederland gekweekte wiet. De THC-
concentratie in de als `sterkste wiet' aangemerkte cannabisproducten
(17,2%) week niet af van de THC-concentraties in nederwiet.
De prijzen die betaald moesten worden voor nederwiet zijn hoger dan die
welke moesten worden betaald voor buitenlandse wiet. Nederhasj was
daarentegen niet duurder dan hasj van buitenlandse oorsprong. De
prijzen in Amsterdam voor sommige cannabisproducten waren hoger
dan in de rest van het land, dat gold niet voor buitenlandse hasj en
nederwiet.
In vergelijking met beide voorgaande metingen zijn de THC-
concentraties in nederwiet aanzienlijk hoger. Geconcludeerd kan worden
dat met name nederwiet aanzienlijk hogere concentraties THC bevat dan
enkele jaren geleden. Gezien de spreiding tussen de opeenvolgende
metingen moet nog wel enige voorzichtigheid betracht worden met een
definitieve conclusie. Een uitspraak over een trend kan pas gedaan
worden wanneer het onderzoek meerdere jaren achter elkaar is
uitgevoerd en de resultaten van de opeenvolgende jaren met elkaar
kunnen worden vergeleken.
Inleiding
1 Inleiding
Eind jaren negentig ontstond in de media commotie over de vermeende
extreme sterkte van cannabisproducten. De sterkte van nederwiet zou in
de tweede helft van de jaren negentig extreem zijn toegenomen. Er werd
beweerd dat de in Nederland gekweekte variant van de hennepplant
gemiddeld 35% THC zou bevatten (Collins, 1999). Sommigen stelden
voor om cannabisproducten met een gemiddeld THC-gehalte van boven
de 10% op lijst I van de Opiumwet te plaatsen (Highlife, 2000). Omdat de
beweringen en suggesties niet gestaafd werden met controleerbare
gegevens, werd door de ministeries van VWS en Justitie aan het Trimbos-
instituut gevraagd een onafhankelijke monitor op te zetten naar de
werkelijke THC-gehaltes in cannabisproducten zoals die in Nederlandse
coffeeshops worden verkocht.
De eerste steekproef werd genomen in de winter van 1999/2000 (Niesink,
e.a., 2000). De hier gepresenteerde gegevens zijn afkomstig van de derde
steekproef, de cannabisproducten werden aangekocht in de winter van
2001/2002.
1.1 De cannabisplant, teelt en productie
De hennepplant met als geslachtsnaam cannabis behoort tot de familie der
Cannabacea (hennepachtigen). Hennep wordt reeds duizenden jaren gekweekt
en veredeld om de vezels, het zaad en de olie maar ook om de psychoactieve
eigenschappen van de plant.
Figuur I.1. Vrouwelijke en mannelijke bloeiwijzen van de cannabisplant (Bron:
Hanson en Venturelli, 2001).
Cannabis is van nature een tweehuizige plant, dat wil zeggen dat er zowel
Vrouwelijke en mannelijke als vrouwelijke bloemen zijn die elk op aparte planten van dezelfde
mannelijke planten soort voorkomen (Paris en Nahas, 1973).
9
Inleiding
Ten behoeve van de hennepvezelproductie worden er eenhuizige varianten
gekweekt waarbij dus op één plant zowel mannelijke als vrouwelijke bloeiwijzen
groeien. De vrouwelijke plant is over het algemeen erg vertakt en kan tussen de 3
en 4 meter hoog worden. De mannelijke planten zijn kleiner en minder vertakt.
Om vruchtbare zaden te kunnen produceren moeten vrouwelijke planten
bevrucht worden met pollen van de mannelijke bloem. Om het opvangen van de
pollen uit de lucht te vergemakkelijken produceert de vrouwelijke plant een
kleverige hars aan haar bloemtoppen. Deze hars beschermt de zaden ook tegen
hitte en insecten. Wanneer de vrouwelijke bloem eenmaal bevrucht is neemt de
productie van hars af.
Het is niet meer vast te stellen hoeveel soorten er eigenlijk zijn. Soms worden
drie soorten onderscheiden: Cannabis sativa, waartoe de meeste vezelsoorten
behoren, Cannabis indica, waartoe bijna alle marihuanavariëteiten worden
gerekend en Cannabis ruderalis, waaronder alle verwilderde soorten vallen.
Uit Canadees onderzoek uit de jaren zeventig kan worden geconcludeerd dat er
Cannabinol en
THC worden maar één soort cannabis bestaat, maar dat er twee duidelijk van elkaar
besproken in §1.3 verschillende fenotypen1 voorkomen (Small, 1979). Het eerste fenotype is een
snel groeiende plant die met name voorkomt boven de 30e breedtegraad. In dit
fenotype is er een belangrijk verschil in de concentratie cannabinoïden tussen de
mannelijke en vrouwelijke planten. De vrouwelijke plant bevat altijd een grotere
hoeveelheid cannabinoïden dan de mannelijke plant. Bij dit fenotype overheerst
de cannabinol ten opzichte van het tetrahydrocannabinol (THC).
Het tweede fenotype bestaat uit variëteiten die minder snel groeien en die
met name voorkomen in de warmere zones beneden de 30e breedtegraad.
In dit fenotype bevatten zowel mannelijke als vrouwelijke planten hoge
concentraties THC. Oorspronkelijk was het zo dat het noordelijke
fenotype met name werd gekweekt vanwege de vezelproductie en het
zuidelijke fenotype vanwege de psychoactieve bestanddelen.
Het onderzoek van Small (1979) toonde ook aan dat genetische aspecten
belangrijk zijn voor het uiteindelijk THC-gehalte in een plant. Weliswaar
is warmte van belang voor een hoog THC-gehalte in een plant, maar dit is
ondergeschikt aan de genetische bijdrage. Planten die in een warme
omgeving opgroeien beschikken in het algemeen over meer THC, maar
dat kan gedeeltelijk verklaard worden uit het feit dat onder warmere
condities de lagere bladeren uitdrogen en afvallen waardoor de THC zich
concentreert in de hogere delen van de plant.
De hoeveelheid THC die een cannabisplant produceert is verder
afhankelijk van landbouwkundige factoren zoals licht, bodem factoren en
de manier waarop de planten worden geoogst. In een warme en droge
atmosfeer produceert de cannabisplant meer THC-bevattende harsen,
terwijl ze in gematigde omstandigheden juist meer vezels zal produceren.
Het ligt daarom voor de hand dat cannabisproducten afkomstig van
binnen gekweekte planten meer THC zullen bevatten dan soortgelijke
producten afkomstig van buitenkweek.
1 Verschillende vaktermen worden in de verklarende woordenlijst uitgelegd.
10
Inleiding
De belangrijkste psychoactieve verbinding in de cannabisplant, het D9-
tetrahydrocannabinol (D9-THC), komt in alle delen van zowel de mannelijke als
D9-Tetrahydro- vrouwelijke plant voor. De houtige stengels en de zaden bevatten slechts lage
cannabinol concentraties van deze stof, de concentratie in de bladeren is wat hoger. De
(D9-THC), zie ook hoogste concentraties komen voor in de vrouwelijke bloemknoppen, met name
§3.1 in de daarin aanwezige harskliertjes. Omdat hasj veel hars bevat en het een
bewerkingsproduct is van hooggeconcentreerde bestanddelen, bevat het dus ook
relatief veel van het psychoactieve D9-tetrahydrocannabinol.
1.2 Cannabisproducten: marihuana, wiet en hasj
In vrijwel geheel Nederland zijn cannabisproducten verkrijgbaar in
gespecialiseerde coffeeshops. Prijzen variëren van 2 tot 16 euro per gram,
naar gelang de kwaliteit. Coffeeshops mogen sinds 1997 maximaal 5 gram
per transactie verkopen. De gedroogde toppen van vrouwelijke planten
worden meestal puur of met tabak gerookt (blowen) in een van een
kartonnen filter voorziene sigaret (joint, vroeger ook wel stickie
genoemd). Soms wordt marihuana wel meegebakken in bepaalde
voedingsmiddelen, zoals bijvoorbeeld in cake (spacecake). Puur wordt
het vaak in een hasjpijp of waterpijp (chillum, bong) gerookt, deze zijn te
koop in winkels voor drugsparafernalia (headshops), smartshops of
coffeeshops.
Marihuana is de populaire benaming waarmee de cannabisplant wordt
Marihuana aangeduid die gekweekt wordt voor haar psychoactieve eigenschappen. De term
marihuana wordt echter ook gebruikt voor de onbewerkte drug die van de
bladeren en bloemen van deze plant wordt gemaakt. Een synoniem voor
Wiet marihuana is weed, in het Nederlands wiet. Het gebruik van marihuana als
recreatieve drug is al eeuwenoud. Marihuana is de meest gebruikte illegale drug
ter wereld, zo ook in Nederland. Marihuana wordt gemaakt door bladeren en
bloemen van de vrouwelijke marihuanaplant te drogen. De hoeveelheid THC in
marihuana kan enorm variëren, en is met name afhankelijk van waar en hoe het
is gekweekt, bewerkt en bewaard.
De bloemen van de cannabisplant, met name de vrouwelijke bloemen,
Hasj of hasjiesj bevatten een groot aantal kliertjes die harsen bevatten. Door de bloemen van
de cannabisplant te zeven ontstaat een poeder van harskliertjes. Door
vervolgens het poeder samen te persen tot blokken ontstaat hasj of hasjiesj
(Bergman, 2000).
In India, waar marihuana al sinds de prehistorie wordt gebruikt, probeerde
men de drug sterker te maken door alleen de kleinere blaadjes en de
schutbladen van vrouwelijke bloemen te gebruiken, dit werd Ganja genoemd.
Soms werden deze blaadjes samengebundeld of aan een stokje geprikt;
tegenwoordig wordt dit ook wel Thai-stick genoemd. Een tegenwoordig veel
toegepaste manier om de sterkte van marihuana te verhogen is om de
vrouwelijke planten apart van mannelijke planten te laten groeien. Hierdoor
kan worden voorkomen dat de vrouwelijke bloem wordt bevrucht. Met
name de onbevruchte vrouwelijke bloemen bevatten veel THC-houdende
Sinsemilla harsen, veel meer dan de bevruchte vrouwelijke bloemen. Door alleen
bloemtrossen van onbevruchte vrouwelijke bloemen te oogsten en te drogen
verkrijgt men een marihuanavariant zonder zaden met hogere concentraties
D9-THC. Deze marihuanavorm staat bij gebruikers bekend als sinsemilla (van
het Spaans: sin = zonder; semilla = zaad).
11
Inleiding
Skunk In 1993 werd in Nederland een nieuwe hybride variant ontwikkeld. Deze
werd om zijn penetrante geur `skunk' genoemd. Overigens is het niet de
THC die verantwoordelijk is voor de typerende geur van cannabis. De geur is
afkomstig van bepaalde aromatische verbindingen die eveneens in de
hennepplant aanwezig zijn. Skunk zou, volgens onbevestigde bronnen, een
Nederwiet THC gehalte kunnen hebben van 30 procent (Australian Drug Intelligence
Assessment, 1998). De meeste in Nederland gekweekte marihuana is
vermoedelijk afkomstig van deze oorspronkelijke skunkhybrides. De in
Nederland gekweekt marihuana wordt ook wel nederwiet genoemd.
De meeste marihuana wordt tegenwoordig om een aantal redenen binnen
gekweekt:
§ kweken is daardoor het gehele jaar door mogelijk,
§ het illegale kweken kan gemakkelijker verborgen worden gehouden,
§ het is makkelijker om de kweekomstandigheden in de hand te
houden waardoor een hogere sterkte, lees THC-gehalte, kan worden
bereikt.
Bij binnenkweek kan het CO2-gehalte worden verhoogd, waardoor de groei
van de planten wordt versneld. Vaak wordt gebruik gemaakt van
hydroculturen, wat de controle van voedingsmiddelen voor de plant
vereenvoudigt.
1.3 Cannabinoïden en tetrahydrocannabinol
De cannabisplant synthetiseert meer dan 400 verbindingen, iets meer dan
Cannabinoïden 60 hiervan behoren tot de cannabinoïden (Turner e.a., 1980).
Cannabinoïden vormen een groep van biologisch actieve verbindingen
die structureel verwant zijn. Ze worden alleen door de cannabisplant
gemaakt, tot op heden zijn ze nooit in andere plantensoorten
aangetroffen. De belangrijkste cannabinoïden, dat wil zeggen die welke in
de hoogste concentraties in de cannabisplant voorkomen, zijn:
cannabinol, cannabidiol en D9-tetrahydrocannabinol (D9-THC).
D9-THC
Van de cannabinoïden zijn D9-tetrahydrocannabinol (D9-THC) en D8-
tetrahydrocannabinol (D8-THC) de enige twee die alle psychoactieve
effecten van marihuana kunnen opwekken (Grotenhermen, 1999).
Omdat de hoeveelheid D8-THC in de cannabisplant ten opzichte van D9-
tetrahydrocannabinol te verwaarlozen is wordt de sterkte van de
psychoactieve effecten van de cannabisplant in de praktijk gerelateerd aan
de concentratie D9-THC. In sommige publicaties is sprake van D1-
tetrahydrocannabinol, dit is echter hetzelfde als D9-tetrahydrocannabinol.
De cannabinoïdenfractie in een hennepplant kan voor bijna honderd
procent uit D9-THC bestaan, maar er zijn ook planten die helemaal geen
D9-THC bevatten. Schattingen geven aan dat 70 tot 100 procent van de
marihuana high het gevolg is van D9-THC (Bron: Educare, 2000).
Hoewel de concentratie THC voor de gebruiker een belangrijke indicatie
is voor de kwaliteit van cannabisproducten is dit niet de enige factor. In
de hennepplant is D9-THC slechts voor een klein deel in vrije vorm
aanwezig. Het grootste deel van de stof is aanwezig in de vorm van zuren
(THC-zuren) die bij verhitting, bijvoorbeeld door roken of koken,
spontaan tot D9-THC decarboxyleren.
12
Inleiding
Omdat de gebruiker in de praktijk wordt blootgesteld aan de totale
hoeveelheid D9-THC is er in dit onderzoek voor gekozen om de totale
hoeveelheid D9-THC in de monsters te bepalen. Hoewel de meeste andere
cannabinoïden zelf niet psychoactief zijn, of slechts in beperkte mate, zijn
sommigen in staat de effecten van THC te versterken of juist te remmen.
Behalve THC bevat de hennepplant ook twee andere cannabinoïden die
een rol spelen bij een high, cannabidiol (CBD) en cannabinol (CNB). In
Cannabidiol (CBD) de natuur komen D9-THC en CBD het meest voor. Cannabidiol is evenals
D9-THC in bijna alle cannabisvariëteiten aanwezig. Afhankelijk van de
variëteit kan CBD van 0 tot 95% bijdragen aan de totale hoeveelheid
cannabinoïden in een plant. De hennep die gebruikt wordt voor
vezelproductie bevat over het algemeen meer CBD dan D9-THC. CBD is
zelf niet psychoactief, maar in combinatie met D9-THC kan het bepaalde
aspecten van een high versterken of verzwakken.
Cannabinol wordt niet door de hennepplant zelf gemaakt, maar is een
Cannabinol (CBN) degradatieproduct van D9-THC. D9-THC kan geoxideerd worden tot
CBN. Verse cannabisproducten bevatten slechts weinig CBN (Ross en
ElSohly, 1998). Cannabinol heeft zelf geen psychoactieve werking, maar
13
Inleiding
de concentratie ervan in een hennepproduct geeft wel aanwijzingen over
de oorspronkelijke hoeveelheid D9-THC.
1.4 Het gebruik van cannabis en wiet
In september 2002 kwamen de cijfers beschikbaar van het Nationale
Algemene bevolking Prevalentie Onderzoek (NPO) naar het gebruik van legale en illegale
drugs onder de Nederlandse bevolking van 12 jaar en ouder in 2001
(Abraham e.a., 2002). Het onderzoek werd uitgevoerd door het Centrum
voor Drugsonderzoek (CEDRO) van de Universiteit van Amsterdam, in
samenwerking met het CBS. Het was de tweede maal dat dit onderzoek
werd uitgevoerd.
Uit de resultaten blijkt dat in Nederland 3,0% van de bevolking recent (in
de maand voorafgaand aan het onderzoek) cannabis heeft gebruikt. Op
basis van dit onderzoek wordt het aantal cannabisgebruikers in
Nederland geschat op 408.000. Ook werd gevonden dat 2.310.000 (bijna
17%) Nederlanders van 12 jaar en ouder ooit wel eens cannabis hebben
gebruikt. Het gebruik van cannabis is niet evenredig over de bevolking
van Nederland gespreid (zie tabel I.1).
Tabel I.1. Gebruik van cannabis in de grote steden en niet-stedelijk gebied onder
mensen van 12 jaar en ouder in 2001 en, tussen haakjes, 1997 (Bron: Abraham et al.,
2002, 1999).
Ooit gebruikt Recent gebruikt
(%) (%)
Nederland totaal 17 (16) 3 (2)
Amsterdam 38 (37) 8 (8)
Rotterdam 22 (18) 5 (3)
Meest-stedelijke gemeenten1) 26 (23) 5 (4)
Minst-stedelijke gemeenten 1) 11 (11) 2 (2)
1) Definitie op basis van adresdichtheid; voor volledige definitie, zie Abraham et al., 2002.
Sinds 1984 wordt door het Trimbos-instituut in de zogenoemde
Gebruik onder jongeren landelijke 'Peilstationsonderzoeken' het gebruik van illegale en legale
middelen onder de schoolgaande jeugd gemeten. In de periode 1988 tot
1996 nam het aandeel ooitgebruikers toe van 8 tot 21%, terwijl het
aandeel recentgebruikers in dezelfde periode toenam van 3 tot 11% (De
Zwart e.a., 2000). De meting van 1999 toonde aan dat het
cannabisgebruik onder scholieren niet toeneemt. Zowel het ooitgebruik
(20%) als het recentgebruik (9%) lag op hetzelfde niveau als in 1996.
Recentelijk kwamen gegevens beschikbaar van de in het kader van het
Health Behaviour in Health Behaviour in School Children (HBSC) in 2001 gehouden enquête
School Children onder jongeren in het basis- en voortgezet onderwijs (ter Bogt e.a., 2002).
Daaruit bleek dat een aanzienlijke groep jongeren ooit cannabis heeft
geprobeerd: 41,2% van de jongens en 37,8% van de meisjes van 16-17
jaar. Het relatief frequent gebruik van cannabis (> 40 keer blowen per
jaar) komt bij een substantiële minderheid van de 16-17 jarigen voor:
12,3% van de jongens en 6,1% van de meisjes. In het rapport wordt
verder geconcludeerd dat de jaarprevalentie voor cannabis onder
middelbare scholieren in vergelijking met voorgaande jaren niet lijkt te
zijn verhoogd (ter Bogt e.a., 2002).
Internationale vergelijkingen zijn meestal discutabel vanwege verschillen
in meetmethoden en vergelijkbaarheid van regio's (Abraham e.a., 2001).
Vergelijking met het
buitenland Niettemin is duidelijk dat Nederland onder de westerse landen geen
koploper is in cannabisgebruik, maar eerder een middenmoter. Zo zijn
14
Inleiding
cijfers voor ooitgebruik onder Amerikanen van twaalf jaar en ouder
anderhalf keer zo hoog als in Nederland. Wat betreft het ooitgebruik
scoren de meeste Europese landen lager dan de Verenigde Staten of
Australië. Wat betreft consumptie van cannabis onder leerlingen van 15
en 16 jaar in de lidstaten van de Europese Unie, Noorwegen en de
Verenigde Staten neemt Nederland een vijfde plaats in (Bron: NDM,
2002). In de jaren negentig steeg het ooitgebruik van cannabis in bijna
alle landen van de Europese Unie (EMCDDA, 2001).
1.5 Problematisch gebruik
Volgens het Jaarbericht NDM 2001 komt een kleine minderheid van de
consumenten van cannabis door het gebruik in de problemen (NDM,
2002). De meeste mensen weten hun gebruik onder controle te houden.
Hoeveel personen dit niet lukt is onduidelijk. Niet alle betrokkenen
zoeken hulp of komen voor hun problemen uit. Bovendien ontbreekt een
algemeen aanvaarde definitie voor 'problematisch gebruik'.
NEMESIS= Op basis van de gegevens uit het NEMESIS onderzoek wordt het aantal
Netherlands Mental problematische gebruikers van cannabis in Nederland geschat op 30- tot
Health Survey and 80- duizend (Bijl en Ravelli, 1998). Waarschijnlijk is dit een
Incidence Study onderschatting omdat jongeren onder de achttien jaar niet zijn
meegerekend en risicogroepen onvoldoende konden worden
meegewogen.
Het LADIS (Landelijk Alcohol en Drugs Informatie Systeem) registreert
Hulpvragers hoe vaak mensen hulp vragen bij de ambulante verslavingszorg. Het
aandeel inschrijvingen van drugscliënten van de ambulante
verslavingszorg met naar eigen zeggen primair een cannabisprobleem,
bedroeg 6 procent in 2000, in totaal gaat het dan om 3947 inschrijvingen
(Ouwehand e.a., 2001). De trend van de steeds groeiende groep
cannabiscliënten lijkt enigszins af te vlakken. Eenzelfde patroon is ook
waarneembaar in de VS, waar de top voor cannabisgebruik in 1998
evenwel veel hoger lag, namelijk op 20 tot 30 procent van alle
inschrijvingen in Minneapolis/St. Paul, New Orleans en Miami, tot zelfs
41 procent in Denver (Cuijpers, 2000).
De GG&GD Amsterdam houdt op de Centrale Post Ambulance het
Abulancedienst
Amsterdam aantal aanvragen bij voor spoedeisende hulp wegens druggebruik. In 2001
werden 289 mensen onwel na inname van cannabis, dit lijkt aanzienlijk
meer dan in 1999 (139) en 2000 (141). Ongeveer tweederde was overigens
buitenlander. In minder dan de helft van alle gevallen was vervoer nodig
naar de eerstehulpposten van ziekenhuizen. Er is helaas geen landelijke
registratie van het aantal incidenten wegens druggebruik (Bron: NDM,
2002).
15
Inleiding
1.6 Farmacologie van THC
THC lost, net als andere cannabinoïden, goed op in vet, maar niet in water.
Daarom duurt het relatief lang voordat het gaat werken nadat men cannabis
gegeten heeft. Door roken wordt THC wel snel in het bloed opgenomen.
Om de THC uit de cannabis vrij te maken, moet deze verhit worden. Dat
gebeurt meestal door het roken ervan, maar kan ook door het mee te bereiden
met etenswaren. Bij roken wordt 10 tot 25% van de THC in het lichaam
opgenomen, bij eten is dat slechts 6%. Het percentage is kleiner na eten omdat
een groot deel van de THC al direct in de lever wordt afgebroken voordat het de
hersenen kan bereiken. De dosis THC die nodig is om iemand zich high te laten
voelen is ongeveer 10 milligram, waarvan dus slechts een klein deel werkelijk in
het bloed wordt opgenomen en uiteindelijk de hersenen bereikt.
Figuur I.2. Verdeling van THC over verschillende lichaamsweefsels na een eenmalige
opname (Bron: Nahas, 1975).
De verwerking van THC in het lichaam verloopt op zeer complexe wijze. De
Afbraak van THC in bloedspiegel bereikt na het roken een hogere piek dan na het eten van cannabis.
het lichaam Een groot deel van de THC wordt opgeslagen in het lichaamsvet en komt
daaruit slechts langzaam vrij. Een week na het roken van cannabis is nog maar
ongeveer 60 tot 70% van de THC uit het lichaam verdwenen. Het duurt in totaal
zo'n vier tot zes weken voor de THC helemaal weg is uit het lichaam. De
psychoactieve werking van cannabis is echter al na enkele uren verdwenen. THC
of één van haar afbraakproducten (metabolieten) kan nog enkele dagen nadat
iemand gebruikt heeft in de urine worden aangetoond. Bij zware, chronische
gebruikers zijn echter tot enkele weken na het laatste gebruik nog sporen van
THC of haar metabolieten in de urine aantoonbaar. Uiteindelijk wordt THC in
het lichaam omgezet in zo'n dertig metabolieten, die langzaam via urine en feces
(ontlasting) het lichaam verlaten.
1.7 Relatie tussen gezondheidsschade en de sterkte van
cannabisproducten
Afgelopen jaren is veel gepubliceerd over effecten van cannabisgebruik en
eventuele schade voor de gezondheid, de conclusies zijn echter niet
Definitie van
gezondheidsschade unaniem (Bijvoorbeeld: Ashton, 2001; Johns, 2001; Hall en Solowij,
1998; Hollister, 1998). Onderzoeken naar een mogelijk verband tussen
gezondheidsschade en de sterkte van cannabisproducten zijn daarentegen
zeer schaars. Dit in tegenstelling tot de enorme aandacht die de sterkte
van cannabis de afgelopen jaren in de media heeft gekregen. Daarbij
16
Inleiding
spelen mogelijk twee factoren een rol (Strang en Hall, 2000). In de eerste
plaats is niet duidelijk wat wordt verstaan onder de sterkte van een
cannabisproduct, en ten tweede is er geen consensus over hoe
gezondheidsschade moet worden gedefinieerd en gemeten.
Sommigen zullen geneigd zijn om gebruik van cannabis op zich al als
schadelijk te definiëren, terwijl anderen alleen problematisch gebruik als
schadelijk zullen aanmerken en weer anderen met name fysieke schade als
gezondheidsschade zullen aanmerken.
Het percentage THC in een bepaald cannabisproduct is een indicatie voor
de sterkte. Uit het oogpunt van volksgezondheid is niet de sterkte van het
cannabisproduct de meest relevante parameter, maar de inwendige
blootstelling (body burden) van de gebruiker. Er is nog weinig bekend
Sterkte versus over de relatie tussen de sterkte van een cannabisproduct en de inwendige
blootstelling blootstelling. Het weinige onderzoek dat hiernaar gedaan is laat zien dat
gebruikers bij hogere THC-concentraties geneigd zijn hun
consumptiepatroon hieraan aan te passen (Perez-Reyes e.a., 1982, 1981;
Wu e.a., 1988; Herning, 1986; Matthias, 1997). Hierin lijkt cannabis dus
niet te verschillen van andere recreatieve drugs zoals alcohol.
In een artikel van Hall en Swift (1999) wordt gerapporteerd naar
aanleiding van gegevens uit Australië en Nieuw-Zeeland dat er geen
aanwijzingen zijn voor een verband tussen een toename van het
cannabisgebruik (prevalentie) en een verhoogde THC-concentratie.
Chait en Burke (1994) deden een onderzoek naar de voorkeur van een
kleine groep (n = 24) cannabisgebruikers voor lichte of sterke marihuana
sigaretten. Zij vonden dat er een voorkeur bestaat voor de sterkere
producten. Daaruit concludeerden zij dat de bekrachtigende werking van
cannabis, en mogelijk ook de verslavende werking (abuse liability),
gecorreleerd zijn aan het THC-gehalte.
1.8 Het bepalen van cannabinoïden in
cannabisproducten
Voor de kwantitatieve bepaling van cannabinoïden in cannabismonsters
Chromatografische komen in principe drie methoden in aanmerking: gaschromatografie
analysemethode (GC), hogedrukvloeistofchromatografie (HPLC) en gaschromatografie in
combinatie met massaspectrometrie (GC-MS). HPLC en MS hebben als
voordeel dat het gehele spectrum aan cannabinoïden kan worden
gemeten; men verkrijgt als het ware een vingerafdruk van het
cannabismonster. Deze technieken zijn dan ook bij uitstek geschikt om
de herkomst van een bepaald cannabismonster te achterhalen.
In het geval van een gaschromatografische analyse wordt het THC dat in
de vorm van THC-zuren in een monster aanwezig is door de hoge
Gaschromatografie temperatuur gedecarboxyleerd tot vrij THC. Bij deze methode meet men
dus niet de vrije THC en de THC-zuren afzonderlijk, maar meet men in
één keer het totale THC-gehalte. De combinatie met MS geeft extra
informatie over de individuele cannabinoïden. In ons onderzoek zijn we
geïnteresseerd in het totale THC-gehalte van cannabismonsters. Ook
gebruikers van hasj en wiet zetten de THC-zuren eerst om in het vrije
THC doordat zij de producten vóór gebruik verwarmen, bijvoorbeeld
door het te roken (joint) of in voedsel mee te bakken (spacecake). Mede
gezien het feit dat met behulp van gaschromatografie grote hoeveelheden
monsters in relatief korte tijd kunnen worden geanalyseerd en omdat
gaschromatografie bij het bepalen van THC concentraties van in beslag
genomen monsters het meest wordt toegepast is ervoor gekozen om in dit
onderzoek de monsters met behulp van gaschromatografie te analyseren.
17
Inleiding
I.9 Internationale validering
Internationale validering van de THC-bepalingen die in Nederland zijn
uitgevoerd kan bijdragen aan de betrouwbaarheid en de vergelijkbaarheid
op nationaal en internationaal niveau en daardoor aan de acceptatie van
de onderzoeksresultaten.
In Nederland worden niet (meer) systematisch standaard THC-
bepalingen uitgevoerd op in beslag genomen partijen. In het buitenland
(VS, Australië en Verenigd Koninkrijk) zijn een aantal instituten
benaderd waarvan bekend was dat zij regelmatig THC-analyses uitvoeren.
Van hen was alleen de Forensic Science Service (Huntingdon: United
Kingdom) bereid ten behoeve van het onderhavige project een aantal
THC-analyses uit te voeren. Dit laboratorium voert standaard de THC-
analyses uit ten behoeve van het Engelse Nationaal Forensisch Instituut
en het OM in Londen. In het kader van de vergelijking zijn 18 THC-
analyses uitgevoerd.
De resultaten van de beide laboratoria, het Deltalaboratorium in
Poortugaal dat standaard de THC-gehaltes bepaalt in het kader van de
Nederlandse monitor en de resultaten van het laboratorium van
Huntingdon dat de analyses uitvoert voor de Engelse Forensic Science
Service zijn weergegeven in Tabel 1.2.
Tabel I.2 Vergelijking van THC-bepalingen zoals uitgevoerd door Deltalaboratorium en het
Huntingdon laboratorium.
De monsters zijn steeds afkomstig van hetzelfde cannabisproduct. In totaal (n = 18) werden 7 hasj en 11 wietmonsters
gemeten. Weergegeven zijn gemiddelde gewichtsprocenten THC (mg per 100 mg) ± s.d. (n) =aantal waarnemingen;
tussen de hoogst gemeten waarden.
Product (n) Deltalaboratorium Huntingdon (FSS) Verschil
Alle monsters 18 10,9 ± 4,8 11,8 ± 6,2 0,9 % n.s.
Wiet 11 10,6 ± 2,9 12,7 ± 5,7 2,1 % n.s.
Hasj 7 11,4 ± 7,1 10,4 ± 7,1 1,0% n.s.
Hoewel de gemiddelde waarden zowel voor hasj als voor wiet redelijk
overeenkomen (zie tabel I.2) bleken er enkele monsters te zijn waarvan
beide uitkomsten ver uiteen lagen. Momenteel wordt onderzocht
waardoor dit verklaard kan worden. Hiervoor zullen een aantal extra
vergelijkingsanalyses worden uitgevoerd. De resultaten daarvan zijn
momenteel nog niet beschikbaar.
18
Methode
2 Opzet en uitvoering van het onderzoek
De centrale vraag van het project is: " Hoe hoog is het THC-gehalte in hasj en wiet die in Nederlandse coffeeshops worden verkocht?" Deelvragen zijn: § Hoe hoog zijn de THC-gehaltes van in Nederland gekweekte cannabisproducten (nederwiet) en zijn deze gehaltes significant verschillend van die van in het buitenland gekweekte cannabisproducten? § Vinden er na verloop van tijd veranderingen in de THC-gehaltes plaats? § Zijn de THC-gehaltes van cannabisproducten in Nederlandse coffeeshops constant? Op de eerste deelvraag is reeds in de voorgaande onderzoeken een antwoord verkregen (Niesink, e.a., 2000 en 2001). De tweede deelvraag zal gedeeltelijk beantwoord kunnen worden door de gevonden THC- gehaltes te vergelijken met eerder in Nederland en het buitenland uitgevoerd onderzoek en door de resultaten van opeenvolgende jaren onderling te vergelijken. De derde deelvraag zal pas beantwoord kunnen worden nadat het onderzoek meerdere jaren na elkaar is uitgevoerd. 2.1 Monstername Voor dit onderzoek zijn 50 coffeeshops uit het totaal van Nederlandse coffeeshops at random geselecteerd. Ten tijde van de steekproeftrekking was de definitieve lijst van Nederlandse coffeeshops nog niet beschikbaar, daarom is gebruik gemaakt van de voorlopige lijst. Op deze lijst stonden de namen en adressen van 839 in Nederland door de lokale overheden gedoogde coffeeshops (Bieleman en Goeree, 2000). De steekproeftrekking werd uitgevoerd door het bureau Interval met behulp van de SPSS- routine Sample. Iedere coffeeshop werd bezocht door twee medewerkers. Dit werd gedaan omdat volgens de AHOJ-G criteria per bezoeker van een coffeeshop per dag niet meer dan 5 gram cannabisproduct verkocht mag worden, ongeacht de sterkte en ongeacht de soort. De medewerkers waren voorzien van een identiteitsbewijs, een kopie van het opiumverlof van het Drugs Informatie en Monitoring Systeem (DIMS), een afvinklijst van de monsters ten behoeve van het opiumverlof en een brief waarin de medewerking werd gevraagd voor het onderzoek. Aan de beheerder/exploitant van de coffeeshop werd eerst gevraagd naar de "menukaart". Vervolgens werd gevraagd welke kwaliteit nederwiet het meest populair was, in casu het meest werd verkocht. Ook werd gevraagd naar de soort nederwiet die als het "sterkste" werd beschouwd. Indien aanwezig werd door één van de twee medewerkers van de betreffende kwaliteiten 1 portie nederwiet en 1 portie buitenlandse wiet aangeschaft. Per monster werd gevraagd naar standaardportie2. Ook werd 1 portie nederhasj gekocht, wanneer dit niet aanwezig was werd 1 portie hasj van de meest populaire kwaliteit buitenlandse hasj aangeschaft. Vervolgens
2 In de meeste coffeeshops liggen reeds voorverpakte gebruikerseenheden gered. Zo'n gebruikerseenheid bestaat
meestal uit een bepaalde hoeveelheid voor een afgerond geldbedrag, b.v. een portie van 5 of 10 Euro.
19
Methode
werd door de tweede bemonsteraar eenzelfde hoeveelheid van dezelfde
producten aangekocht. Niet iedere coffeeshop verkoopt buitenlandse wiet
en nederhasj. In die gevallen waarin een bepaalde soort niet voorradig
was of niet in het assortiment zat werd een extra monster van de
nederwiet of van de buitenlandse hasj aangeschaft.
In principe werden per geselecteerde coffeeshop 8 cannabismonsters
aangekocht, bestaande uit 2 gebruikseenheden nederwiet, 2
gebruikseenheden wiet van buitenlandse afkomst, 2 gebruikseenheden
hasj en 2 gebruikseenheden van de sterkste kwaliteit Nederlandse of
buitenlandse wiet. Nadat de transactie is afgesloten en de monsters zijn
betaald wordt aan de beheerder meegedeeld dat de monsters bedoeld zijn
voor wetenschappelijk onderzoek in het kader van de volksgezondheid.
Eventueel wordt de brief waarin om medewerking wordt gevraagd
overhandigd. Vervolgens wordt aan de beheerder gevraagd of deze bereid
is enkele vragen over de aangeschafte monsters te beantwoorden. Indien
hierop bevestigend wordt geantwoord, worden de volgende vragen
gesteld:
Vragen in het kader § Wat is de naam van de zojuist aangeschafte cannabismonsters en
van de THC-monitor uit welk land zijn deze afkomstig?
§ Weet u iets meer over de kweek van deze monsters?
§ Zijn de planten waarvan deze hasj of wietmonsters afkomstig zijn
buiten of binnen gekweekt?
§ Betreft het hydrocultuur?
§ Zijn de planten op een biologische wijze gekweekt? Biologisch wil
hier zeggen dat de planten gekweekt zijn zonder gebruik te
maken van chemische bestrijdingsmiddelen.
§ Heeft u zelf nog vragen of opmerkingen?
Verder is dit jaar een extra onderzoek gedaan naar preventie in de
coffeeshop. Dit gebeurde op verzoek van het Landelijk Steunpunt
Preventie (LSP) en het Steun- en Informatiepunt Drugs en Veiligheid
(SIDV). Hiervoor werden enkele observaties gedaan en werd een
vragenlijst afgenomen. De vragenlijsten werden gemaakt door LSP en
SIDV en werden afgenomen door de bemonsteraars. De volgende
observaties werden per coffeeshop gemaakt:
Observaties ten § Er ligt een menukaart met daarin informatie over de sterkte.
behoeve van § Er zijn zichtbaar consumentenfolders over cannabis aanwezig.
preventie-onderzoek § Er zijn zichtbaar consumentenfolders over andere middelen en/of
alcohol aanwezig.
§ Van wie zijn de folders afkomstig.
Verder werden de volgende vragen gesteld aan het personeel in de
coffeeshop:
§ Geven jullie voorlichting als mensen kopen?
§ Hoe wordt de klant voorgelicht?
§ Waar gaat de (mondelinge) voorlichting over?
§ Maak je gebruik van de diensten van de GGD/instelling voor
verslavingszorg?
§ De overheid vindt dat voorlichting in coffeeshops moet worden
verbeterd, vooral voor de sterke soorten. Heb je ideeën hoe dit
kan worden bereikt?
Aan het eind van het gesprek wordt gevraagd of de coffeeshopexploitant
eventueel een exemplaar van het definitieve rapport zou willen
ontvangen.
20
Methode
2.2 Chemische analyse De gaschromatografische analyses van de cannabismonsters werden uitgevoerd in het Deltalab, het laboratorium van het Delta Psychiatrisch Ziekenhuis in Poortugaal. Dit laboratorium heeft jarenlange ervaring op het gebied van het analyseren van uitgaansdrugs in het kader van het Drugs Informatie en Monitoring Systeem (Planije e.a., 2001). Het laboratorium is participant in een internationaal ringonderzoek waarbij ook cannabismonsters worden bepaald. Alle monsters zijn in duplo bepaald, dat wil zeggen vanaf het afwegen tot en met het uiteindelijk analyseresultaat. De resultaten die zijn gebruikt voor de statistische analyse in dit rapport zijn de gemiddelden van de beide duplowaarden. Nadat de monsters waren aangekocht werden deze opgestuurd of Voorbereidingen meegenomen naar het Trimbos-instituut. Op het Trimbos-instituut werden de monsters geregistreerd en gewogen. Alle gegevens werden in een database opgeslagen. Tot aan de analyse op het laboratorium werden de monsters in afsluitbare plastic zakjes in luchtdichte plastic containers in een donkere koele ruimte (niet in een koelkast) bewaard. In het laboratorium werden de wietmonsters met behulp van een scalpel Monstervoorbewerking in kleinere stukken verdeeld en vervolgens met een mortier en vijzel zo fijn mogelijk gemaakt. Eventuele zaden en houtige delen werden verwijderd3. De volledig fijngemaakte monsters werden overgebracht in een 20 ml. plastic container met schroefdeksel en voorzien van een monsteretiket. Omdat de hasjmonsters hiervoor te plakkerig waren werden deze niet met mortier en vijzel gehomogeniseerd. In plaats daarvan werd met een scalpel de ingedroogde rand verwijderd en een stukje 'vers' materiaal uitgesneden. Van de voorbewerkte wietmonsters en van de hasjmonsters werd 100 milligram afgewogen, in extractievloeistof (methanol / chloroform = 4 / 1) opgelost en in twee stappen ultrasoon geëxtraheerd en gecentrifugeerd. Omdat het verkregen extract slechts enkele dagen stabiel is werd dit direct na het aanmaken geanalyseerd. De gebruikte referentiestandaarden zijn voor D9-THC, Lipomed THC135, voor CBD, Lipomed THC-303-10 en voor CBN, Lipomed THC-377-10. Tabel 1 geeft een overzicht van de juistheid en precisie van de D9-THC-, CBD- en CBN-bepalingen in dit onderzoek. De limit of detection (LOD) geeft de detectielimiet van de methode aan, de limit of quantification (LOQ) geeft een indicatie voor de laagste concentratie die met behulp van deze methode kan worden gekwantificeerd en de variatiecoëfficiënten (vc) voor de lage en hoge doseringen zijn een maat voor de betrouwbaarheid van de methode in de tijd.
3 Ook gebruikers van wiet verwijderen eerst de houtige delen en zaden.
21
Methode
Tabel II.1 Overzicht van de juistheid en precisie van de gaschromatografische
analyses van de cannabinoïden D9-THC, CBD en CBN. vc = variatiecoëfficiënt.
D9-Tetrahydrocannabinol Cannabidiol Cannabinol
(D9-THC) (CBD) (CBN)
Limit of detection
(LOD) 0,04 mg l-1 0,04 mg l-1 0,04 mg l-1
Limit of quantification
(LOQ) 2,0 mg l-1 0,9 mg l-1 0,8 mg l-1
vc Lage concentratie 4,4% 3,8% 5,6%
vc Hoge concentratie 4,5% 3,9% 5,8%
Lineariteit tot 250 mg l-1 50 mg l-1 50 mg l-1
Ter validering zijn een aantal monsters ook met behulp van
gaschromatochrafie in combinatie met massaspectrometrie (GC-MS)
geanalyseerd.
De monsters werden gaschromatografisch (GC) geanalyseerd met behulp
Gaschromatografie van een Varian 3400 gaschromatograaf voorzien van een Varian 8100
autosampler, capillairinjector en een Varian vlamionisatiedetector.
Kolomeigenschappen: 25 m x 0,32 (CPsil8Cb) 0.25 m film (Varian
Chrompack). Voor de dataverwerking van de GC werd gebruik gemaakt
van het softwarepakket Turbochrom Nelson (PE-Biosystems). Als
dragergas werd helium gebruikt en stikstof als "make-up" gas voor de
detector. Waterstof en geperste lucht werden gebruikt voor de
verbranding. Voor het monitoren van de samples werden de volgende
instellingen gebruikt:
lucht 4,0 Bar; waterstof 2,9 Bar; druk kolomkop 12 psi; split flow rate 20
ml. min-1.; initiële druk 4,0 Bar; injectietemperatuur 350 ºC;
detectietemperatuur 300 ºC; oventemperatuur 250 ºC isotherm. De
runtime bedroeg 8 minuten. Bij het vervangen van de kolommen werden
de instrumenten geijkt en routinematig nagekeken op overeenkomst in
responsfactor voor D9-THC ten opzichte van de interne standaard. Deze
was constant.
2.3 Verwerking van de gegevens
Vooraf is bepaald hoeveel monsters nederwiet en hoeveel monsters wiet
Poweranalyse van buitenlandse oorsprong minimaal zouden moeten worden
aangeschaft om een verschil van 3,5% statistisch te kunnen aantonen.
Uitgaande van een toetsingsdrempel van a = 0,05 (1-zijdig), een
onderscheidend vermogen van (1-b) = 0,80 en de wens om een verschil
van 8,54 5,0 = 3,5% met een standaard deviatie van 3,25 (ongeveer
40%), indien aanwezig, ook in de statistiek als significant terug te vinden,
zijn voor zowel nederwiet als buitenlandse wiet minimaal 19 monsters
nodig. Ervan uitgaande dat niet iedere coffeeshop zowel nederwiet als
buitenlandse wiet verkoopt is ervoor gekozen om uit te gaan van een
aselecte steekproef van 50 coffeeshops.
De statistische analyses zijn uitgevoerd met behulp van SPSS 8.0 voor
Windows. Toetsen zijn tweezijdig met a = 0,05, tenzij anders vermeld.
4 De getallen 8,5 en 5,0 representeren de gemiddelde THC waarden voor nederwiet en buitenlandse wiet zoals
deze werden gevonden in voorgaande bepalingen (Niesink et al., 2000). Ook de standaarddeviatie is gebaseerd op
eerder onderzoek naar THC-gehalten door het Deltalab.
22
Methode
Voor alle cannabismonsters5 samen en voor de wiet en hasjmonsters en
voor ieder product afzonderlijk (nederwiet, buitenlandse wiet, nederhasj ,
sterkste wiet en buitenlandse hasj) zijn gemiddelden (± s.d.) berekend
voor de prijs, het aantal milligrammen monster en het percentage D9-
tetrahydrocannabinol.
Voor de vergelijking van prijs en gewicht van wiet- en hasjmonsters is
gebruik gemaakt van de two sample Student-t test. Voor het vergelijken
van variabelen van meer dan twee producten werd een oneway ANOVA
test uitgevoerd, met behulp van een Bonferroni test werd een post hoc
analyse uitgevoerd. Met behulp van de Wilcoxon signed rank toets voor
gepaarde waarnemingen is bepaald of significant meer, dan wel minder
dan de gevraagde hoeveelheid per monster is gegeven. Deze analyse is per
product uitgevoerd. Tevens is met een two-sample Student t-test de prijs
per gram nederwiet in Amsterdam vergeleken met die in de rest van het
land.
Met de Kolmogorov-Smirnov toets werd bepaald of de verdeling van de
variabelen per product overeenkomt met de normaalverdeling. Omdat de
waarden voor cannabidiol (CBD) en cannabinol (CBN) voor de meeste
producten niet normaal verdeeld zijn, zijn hiervoor de mediaan en de
hoogste en laagste waarde bepaald. Sommige waarden van het percentage
CBN en CBD vielen onder de "Limit of Quantification", maar werden wel
gedetecteerd. Feitelijk liggen deze percentages dus tussen de 0 en 0,1%.
Bij verdere analyse is voor deze monsters daarom gebruik gemaakt van
een fictieve waarde van 0,05%. Voor verdere onderlinge vergelijkingen
met deze variabelen wordt gebruik gemaakt van niet-parametrische
toetsen ( Mann-Whitney U test met Z waarde benadering).
Correlaties tussen prijs en percentage D9-THC werden berekend en
geanalyseerd met behulp van de Pearson correlatiemethode.
Feitelijk zijn de monsters per paar aangeschaft. Deze gepaarde monsters
Paren versus
individuele monsters zijn te beschouwen als duplo's en vertoonden onderling dan ook zeer
weinig variatie. Hierdoor wordt de totale variantie van de monsters
wellicht onderschat. Daarom zijn voor het vergelijken van variabelen van
de verschillende producten onderling ook nog eens de paargemiddelden
geanalyseerd. Op deze wijze wordt het aantal waarnemingen tot de helft
teruggebracht, dit verhoogt de variantie. Indien de analyses uitgevoerd
met paargemiddelden verschillen van de analyses waarbij werd uitgegaan
van alle monsters, dan wordt dit bij de weergave van de resultaten in
hoofdstuk 3 vermeld.
De hier beschreven metingen zijn het resultaat van een derde
monstername. Een soortgelijke steekproefname en analyse vond voor het
eerst plaats in 1999/2000 (Niesink, e.a. 2000) en voor de tweede keer in
2000/2001 (Niesink, e.a., 2001). In september 2001 is ook een extra
onderzoek uitgevoerd (Niesink, e.a., 2002). In dat onderzoek werden
alleen nederwietmonsters aangeschaft en werden de monsters in een
ander jaargetijde (september in plaats van december/januari) aangeschaft.
De resultaten van het huidige onderzoek worden daarom niet vergeleken
met die van deze extra analyse. De gegevens van de huidige steekproef en
analyse zijn wel vergeleken met die van de steekproeftrekking en analyse
van 1999/2000 en 2000/2001. Daartoe is gebruik gemaakt van een
5 Met cannabis wordt hier bedoeld nederwiet, buitenlandse wiet, nederhasj en buitenlandse hasj tezamen; indien
gesproken wordt van wiet dan wordt bedoeld nederwiet en buitenlandse wiet samen en wanneer gesproken wordt
van hasj dan wordt bedoeld nederhasj en buitenlandse hasj samen.
23
Methode
ANOVA met jaar en eventueel cannabisproduct als factor; om verschillen
tussen groepen te kunnen vergelijken werd een post hoc Bonferroni
analyse toegepast. Om tijdseffecten bij een bepaald product te
onderzoeken werd daarna nog een ANOVA uitgevoerd met alleen tijd als
factor.
24
Resultaten
3 Resultaten
Voor dit onderzoek werden evenals in beide voorgaande jaren (1999/2000
en 2000/2001) 50 coffeeshops bezocht verspreid over het land. Figuur III-
1 geeft een overzicht van de spreiding van deze coffeeshops over de
verschillende provincies.
Figuur III-1 Spreiding over de provincies van de vijftig in het kader van het
onderzoek bezochte coffeeshops.
---
---
16 3
2 5
11
---
---
Bij zes van de vijftig coffeeshops (12%) kwamen naam en adres van de
gebruikte lijst niet (meer) overeen met de situatie ter plekke. In deze
gevallen werd door de betreffende medewerkers de dichtstbijzijnde
coffeeshop in dezelfde straat, of een vergelijkbare coffeeshop in de
betreffende plaats, bezocht. In 4 coffeeshops konden 6 en in 1 coffeeshop
slechts 4 monsters worden aangeschaft in plaats van de beoogde 8.
Tabel III-1 Overzicht van de in het kader van het onderzoek aangeschafte
cannabismonsters.
Product Monsters aangekocht in het
kader van het onderzoek
Nederwiet (populairste soort) 119
Wiet 42
Nederhasj 24
Hasj 106
`Sterkste' wiet 97
Totaal 384
25
Resultaten
Tabel III-1 geeft een overzicht van de in het kader van het experiment en
het opzetten van de analyse aangeschafte cannabismonsters.
In alle coffeeshops kon nederwiet (meest populaire soort) worden
Beschikbaarheid aangeschaft, maar in 4 coffeeshops kon geen 2e variëteit wiet ('sterkste
cannabismonsters wietsoort') gekocht worden. In 21 van de 50 coffeeshops (42%) werd ook
buitenlandse wiet verkocht. In 2 coffeeshops werd geen hasj verkocht.
Slechts 12 coffeeshops verkochten ook nederhasj (24%).
In deze coffeeshops werd 1 paar nederhasjmonsters gekocht, in de overige
40 coffeeshops werden 2 buitenlandse hasjmonsters gekocht, in 8
coffeeshops werd een extra paar hasjmonsters van buitenlandse
oorsprong aangeschaft. In 7 coffeeshops werd een tweede paar
nederwietmonsters aangeschaft. Het is 6 maal voorgekomen dat geen
extra monster is gekocht als een bepaald monster niet verkrijgbaar was.
3.1 Gewichten en aankoopprijzen
Gemiddeld moest voor een gram cannabis, ongeacht de soort, 6,59
Prijzen van cannabis (s.d. = 2,50; n = 370) worden betaald. De gemiddelde aankoopprijs voor
een gram hasj was 7,74 (s.d. = 2,76; n= 116), deze was significant hoger
dan die voor een gram wiet (6,06; s.d. = 2,19; n = 254) F(1,368)= 39,3;
p
In tabel III-2 is te zien dat de prijzen van de diverse producten onderling
verschillen . Het blijkt dat buitenlandse wiet
per gram goedkoper is dan één van de andere cannabisproducten
(Bonferroni; p
Werkelijk Hoewel bij de aankoop steeds gevraagd werd naar een portie van 5 of 10
aangekochte euro (= hoeveelheid van ongeveer 1 gram), werd in het geval van
hoeveelheid nederwiet, nederhasj, buitenlandse hasj en de sterkste wiet minder
(p
Resultaten
op basis van hydrocultuur zijn gekweekt en 20,8% in de volle grond.
Overigens was dit voor de helft van de monsters (48,3%) niet bekend.
Van 40,8% van de in Nederland gekweekte monsters werd gezegd dat ze
Biologische teelt afkomstig waren van biologisch geteelde planten. Van de afkomst van de
buitenlandse monsters was minder bekend. In 35,8% van de gevallen zou
het om buiten geteelde planten gaan. In 18,9% van de gevallen zouden de
buitenlandse producten afkomstig zijn van biologisch geteelde planten.
De prijs die voor een gram van de sterkste nederwiet of voor een gram
buitenlandse wiet in Amsterdam moet worden betaald is significant hoger
dan in de rest van het land. Tabel III-3 geeft een overzicht van deze
prijzen. Over de prijs van Nederlandse hasj in Amsterdam ten opzichte
van de rest van het land kon geen uitspraak worden gedaan in verband
met het geringe aantal monsters.
Tabel III-3. Vergelijking van de prijzen van cannabisproducten (per gram) in
Amsterdam met die in de rest van het land. Weergegeven zijn gemiddelden (± s.d.).
Amsterdam Overig
Product Aankoopprijs n Aankoopprijs n
(euro/gram) (euro/gram)
Nederwiet 6,8 ± 1,9 30 6,1 ± 2,9 87 n.s. 1)
Buitenlandse wiet 4,9 ± 1,2 14 3,8 ± 1,0 28 p
Product n Gemiddelde THC- Laagste THC- Hoogste THC-
concentratie (%) concentratie (%) concentratie (%)
Nederwiet 119 15,2 ± 5,4 1,9 28,5
Buitenlandse wiet 42 6,6 ± 5,2 0,4 21,7
Nederhasj 24 33,0 ± 20,2 10,1 67,7
Buitenlandse hasj 106 17,8 ± 6,1 4,0 30,4
`Sterkste' wiet 97 17,2 ± 4,7 6,1 30,1
In de figuren A-1 tot en met A-5 in bijlage A, die achterin dit rapport is
opgenomen, is de spreiding van de THC-gehaltes per product grafisch
weergegeven.
De concentratie THC in wiet (nederwiet, sterkste wiet en buitenlandse
Hasj versus wiet wiet tezamen) was gemiddeld 14,6% (s.d. = 6,3; n = 258), en in hasj
(buitenlandse hasj en nederhasj tezamen) 20,6% (s.d. 11,7; n = 130). Het
27
Resultaten
percentage THC in hasj is significant hoger dan in wiet (t = 5,60; p
Nederwiet versus Het percentage THC was in de verschillende cannabisproducten niet
buitenlandse wiet gelijk (F 4, 383 = 53,2; p
cannabidiol (CBD) en cannabinol (CBN) in de verschillende cannabisproducten.
Omdat deze variabelen niet normaal verdeeld zijn is niet het gemiddelde
maar de mediaan en de laagste en hoogste waarde per cannabisproduct
weergegeven. In de tabel is tevens de mediane waarde voor de
concentratieratio CBN/THC voor de verschillende cannabisproducten
opgenomen. Deze waarde geeft een aanwijzing voor de 'versheid' van een
bepaald monster.
Zowel de percentages cannabidiol als cannabinol verschilden per
cannabisproduct. Het gehalte CBD is het hoogst in buitenlandse hasj.
Nederwiet en de sterkste wietsoort hebben de laagste CBN waarde en hasj
de hoogste. De CBN/THC concentratieratio was het hoogst in
buitenlandse wiet.
3.3 Correlaties tussen prijs en sterkte
In de figuren III-2 en III-3 is de relatie tussen de prijs en het THC-gehalte
per wiet respectievelijk hasjmonster grafisch weergegeven. Bij de
28
Resultaten
berekening is uitgegaan van het feitelijk betaalde bedrag per gram
cannabismonster.
Figuur III-2 Aankoopwaarde van één gram wiet (nederwiet en buitenlandse wiet) ten
opzichte van het THC-gehalte (n=258).
40
%C
TH
30
20
10
0
0 5 10 15 20 25
Euro per gram
Figuur III-3 Aankoopwaarde van één gram hasj (Nederlandse en buitenlandse hasj)
ten opzichte van het THC-gehalte (n=130).
70
%C
TH 60
50
40
30
20
10
0
0 5 10 15 20 25
Euro per gram
In het algemeen is het zo dat voor een cannabisproduct (wiet of hasj) met
een hoger percentage THC een hogere prijs moest worden betaald (r =
0,43; p
Resultaten
0,32; p
Steekproef: 1999/2000 2000/2001 2001/2002 Verschil over
jaren
Product THC (in %) n THC (in %) n THC (in %) n
Nederwiet 8,6 ± 2,8 126 11,3 ± 2,7* 131 15,2 ± 5,4* 119 p
Het THC-gehalte in de cannabisproducten blijkt over de jaren significant
te zijn toegenomen . De THC concentratie
is elk jaar gestegen en ook het percentage THC per product nam toe F(3,
862)=164,78; p
in nederwiet hogere THC concentratie bevatte , terwijl
nederhasj en buitenlandse hasj F(2,288)=53,4;
p
Voor de individuele producten geldt dat de prijs van nederwiet F(2,36) =
2,5; n.s. en buitenlandse wiet constant is gebleven.
Nederhasj was in de vorige steekproef
(2000/2001) significant goedkoper dan in de eerste (1999/2000) en de
huidige steekproef. Buitenlandse hasj en de
`sterkste' wiet zijn in de huidige steekproef
duurder dan in beide voorgaande jaren.
30
Resultaten
Tabel III-7. Vergelijking van de prijzen in guldens per gram van cannabisproducten in
de eerste (1999/2000), tweede (2000/2001) en huidige steekproef (2001/2002).
Weergegeven zijn gemiddelden (± s.d.).
Steekproef: 1999/2000 2000/2001 2001/2002 Verschil
Product (fl. /gram) n1) (fl. /gram) n (fl. /gram) n
Nederwiet 12,8 ± 2,8 118 12,9 ± 2,5 131 13,8 ±5,5 117 n.s.
Buitenlandse wiet 8,5 ± 2,9 54 8,4 ± 3,0 49 9,2 ± 2,7 42 n.s.
Nederhasj 19,5 ± 4,6 16 15,7 ± 4,0 19 22,6 ± 6,8 22 p
Over de jaren neemt het aandeel van binnen geteelde nederwiet toe, dat
Toename wil zeggen van de monsters waarvan dit volgens de coffeeshopexploitant
binnengekweekte
nederwiet bekend is. In de eerste steekproef (1999/2000) bedroeg het percentage
binnen gekweekte nederwietmonster 65%, dit steeg van 77% in
2000/2001 naar 88% in de huidige steekproef (2001/2002). Ook bij de
`sterkste' wiet was sprake van een toename van de binnen geteelde
monsters (van 76% naar 86%). Van nederhasj is vaak niet bekend hoe
deze is geteeld, maar indien dit bekend is, dan is het altijd afkomstig van
binnen geteelde cannabisplanten. Voor zover gegevens beschikbaar waren
over de buitenlandse wiet en hasjproducten, bleek deze over het algemeen
afkomstig van buiten geteelde planten.
3.5 De 'sterkste' wietsoorten
Het gemiddeld percentage THC in de als meest populaire nederwiet
`Sterkste' wiet versus aangeschafte monsters (15,2%, s.d. = 5,4; n = 119) verschilde niet van dat
meest populaire
nederwiet van de als `meest sterke' wiet aangeschafte monsters (gem. 17,2; s.d. =4,7;
n = 97). Alle als `sterkste wiet' aangeschafte monsters waren van
Nederlandse afkomst (= nederwietmonsters).
Tabel III-8. THC percentages in meest aangekochte nederwietvariëteiten in de huidige
steekproef vergeleken met beide voorgaande steekproeven.
Steekproef ® 1999/2000 2000/2001 2001/2002
Variëteit ¯ n (%) % THC n (%) % THC n (%) % THC
White Widow 18 (14%) 9,0 ± 2,8 50 (25%) 11,2 ± 2,8 34 (15%) 18,4 ± 3,6
Northern Light 10 (8%) 8,6 ± 2,0 10 (5%) 10,2 ± 2,5 18 (8%) 17,1 ± 4,0
K2 2 (2%) 11,5 ± 4,3 8 (4%) 11,5 ± 1,5 16 (7%) 14,5 ± 2,0
Orange Bud 2 (2%) 7,3 ± 0,5 6 (3%) 10,1 ± 1,3 12 (6%) 10,9 ± 3,6
Jack Herrer 4 (3%) 8,0 ± 0,6 14 (7%) 11,0 ± 3,0 10 (5%) 17,2 ± 4,3
n = aantal monsters, (%) = percentage ten opzichte van het totaal aantal aangekochte nederwietmonsters
In tabel III-8 staan de cannabisvariëteiten weergegeven die in 1999/2000,
Meest voorkomende
nederwietvarianten 2000/2001 en het huidige onderzoek ( 2001/2002) het meest zijn
aangekocht. Overigens bestonden de nederwietmonsters uit meer dan 50
verschillende variëteiten. Wanneer de THC-gehaltes van deze nederwiet
variëteiten worden gevolgd over de jaren blijkt deze voor de meeste
soorten te stijgen. Aangetekend moet worden dat de naam van de
variëteit niet altijd bekend is bij de coffeeshopexploitant en dat we dus
vaak met een subjectieve beoordeling te maken hebben.
31
Resultaten
Tabel III-9. Vijf nederwietvariëteiten uit de huidige steekproef met de hoogste THC-
gehaltes (>15%) in vergelijking met de THC-gehaltes in de vorige steekproeven.
Steekproef ® 1999/2000 2000/2001 2001/2002 Verschil 1)
Variëteit ¯ n % THC n % THC n % THC
Power Plant 2 5.3 ± 0.6 6 11.1 ± 0.8 8 19.0 ± 4.1* p
3.6 Preventie in de coffeeshop
Tijdens de monstername in de coffeeshops zijn een aantal vragen gesteld
over het al dan niet geven van voorlichting of het verstrekken van (extra)
productinformatie over de sterkere cannabisproducten. Omdat
coffeeshopexploitanten hun producten, voor zover bekend, niet laten
analyseren gaat het daarbij uiteraard om subjectief beleefde sterkere
producten. Bij 47 van de 50 coffeeshops werden de observaties genoteerd
en de vragenlijsten ingevuld.
Aanwezigheid Gekeken werd of er voorlichtingsmateriaal beschikbaar was over sterkte
consumenten- en werking van de middelen die in de coffeeshop te koop waren. In 31
informatie coffeeshops was een 'menukaart' aanwezig met daarop
productprijsinformatie. Slechts 2 van deze menukaarten vermeldden
informatie over de subjectieve sterkte van de producten. In 8 coffeeshops
was schriftelijke informatie over cannabis en cannabisproducten
aanwezig.
Mondelinge In de coffeeshop werd een vragenlijst afgenomen over het moment en de
informatie soort voorlichting die de coffeeshopmedewerker aan klanten gaf.
Drieëndertig coffeeshops geven informatie over de producten. In de
meeste gevallen gebeurt dit alleen wanneer de consument daarom vraagt.
Een meer uitgebreide beschrijving van de resultaten van de `mini-
enquête' staan vermeld in het SIDV/LSP-rapport "Voorlichting in de
coffeeshop".
32
Discussie en conclusies
4 Discussie en conclusies
Nederwiet bevat gemiddeld 15,2% THC, wiet van buitenlandse afkomst
6,6%. Nederwiet bevat dus hogere THC-gehaltes dan wiet van
buitenlandse afkomst. Ook blijkt nederwiet het meest populaire
cannabisproduct in de coffeeshop. Hasj bevat hogere concentraties THC
dan wiet. Dit geldt zowel voor de hasj die afkomstig is van in het
buitenland gekweekte cannabisplanten, als die welke afkomstig is van
nederwiet (=nederhasj). De THC-concentratie in nederhasj is hoger dan
in buitenlandse hasj. Nederhasj is slechts in een klein aantal coffeeshops
verkrijgbaar. De THC-gehaltes in coffeeshopproducten in Nederland zijn
in dit onderzoek voor de derde maal systematisch gemeten. Het THC-
gehalte in nederwiet verkregen uit deze steekproef was respectievelijk
3,9% en 6,6% hoger dan in de nederwiet uit de vorige steekproeven. Hoe
kunnen we deze stijging in THC-concentraties verklaren?
Om vergelijking met de voorgaande steekproeven mogelijk te maken is er
Laboratoriumanalyse voor gekozen om de bemonstering (aankoop) en laboratoriumanalyses
identiek te houden aan de onderzoeken van voorgaande jaren. De
chemische analyses zijn door hetzelfde laboratorium op precies dezelfde
wijze uitgevoerd als in het vorige onderzoek. De bewerking van de
monsters was hetzelfde en er werd gebruik gemaakt van hetzelfde soort
apparaat. Ter controle zijn een groot aantal monsters ook nog eens met
behulp van een andere methode (gaschromatografie gecombineerd met
massaspectrometrie; GC-MS) nagemeten. De uitslagen hiervan
verschilden niet van die van de gebruikelijke gaschromatografische
metingen. Ondanks dat alle noodzakelijke controlemogelijkheden zijn
ingebouwd kunnen detectiefouten echter nooit geheel worden
uitgesloten. Ook het feit dat de verhoogde concentraties alleen worden
gevonden in de nederwietmonsters en niet in de buitenlandse pleiten er
tegen dat de verhoogde concentraties gezocht zouden moeten worden in
een effect van de analyse. Omdat de steekproef op identieke wijze is
uitgevoerd en de chemische analyse op dezelfde wijze is gedaan als in de
vorige onderzoeken moet de conclusie zijn dat de gemiddelde
concentraties THC in nederwiet zoals deze in Nederlandse coffeeshops
worden verkocht in januari 2002 hoger waren dan in januari 2001 en
januari 2000.
De CBN waarden en de CBN/THC-concentratieratio voor de
Nederlandse wiet (meest populair en het sterkst) waren in het huidige
onderzoek hoger dan in de vorige onderzoeken. Dit lijkt tegenstrijdig met
de subjectieve bevinding van de bemonsteraars dat de nederwietmonsters
in het huidige onderzoek juist erg vers leken. Het is niet duidelijk
waardoor dit wordt veroorzaakt.
In verse monsters zou de CBN/THC-concentratieratio het laagst zijn
(Ross en ElSohly, 1998). De CBN/THC-concentratieratio's van
buitenlandse hasj en wiet waren significant hoger dan die van
Nederlandse hasj en wiet wat erop duidt dat de buitenlandse producten
over het algemeen minder vers zijn.
33
Discussie en conclusies
Verse hennepplanten bevatten geen CBN. CBN wordt gevormd uit THC. Het feit dat de CBN/THC concentratieratio's van sommige buitenlandse hasj- en, met name, wietproducten zeer hoog waren zou aangeven dat deze monsters al enkele jaren oud waren. De bemonstering van dit onderzoek vond plaats in de maanden Kweektechnieken december en januari. Ten opzichte van beide vorige metingen is het aantal cannabismonsters waarvan bekend is dat ze binnen gekweekt zijn hoger dan in beide vorige onderzoeken. Dit duidt erop dat steeds meer monsters binnen worden gekweekt en dat steeds minder nederwiet in de coffeeshop afkomstig lijkt te zijn van buitenkweek. Omdat binnen gekweekte cannabisproducten een hoger THC-gehalte (kunnen) bevatten dan buiten gekweekte planten, is dit mede van invloed op de resultaten. In hoeverre dergelijke "seizoensinvloeden" in de coffeeshop inderdaad een rol spelen wordt onderzocht door direct na de zomermaanden nederwietmonsters aan te kopen en te analyseren. Een eerste onderzoek is reeds verricht met nederwietmonsters aangekocht in september 2001 (Niesink e.a., 2002). De THC-concentraties in een plant zijn afhankelijk van de manier van kweken. In de inleiding is reeds besproken dat het THC-gehalte in een cannabisplant sterk afhankelijk is van omgevingsfactoren zoals temperatuur, CO2-concentratie in de atmosfeer, licht en duur van de groeiperiode. Binnen geteelde wiet zal daarom hogere concentraties THC kunnen bevatten dan buiten geteelde wiet. De nederwiet uit het huidige onderzoek is voor 83% afkomstig van binnenteelt; dit was bij de vorige onderzoeken iets lager (respectievelijk 77% en 65%). Hier ligt dus een mogelijke verklaring voor de hogere THC-concentraties. Het tijdstip van de monstername, in casu de leeftijd van de plant, is eveneens van invloed op de THC-concentratie. Daardoor kunnen 'externe' factoren, bijvoorbeeld de aanwezigheid van voldoende aanbod op de markt, (indirect) invloed hebben op de gemiddelde landelijke THC- concentraties. Het is immers voorstelbaar dat kwekers bij een groot aanbod de planten langer laten doorgroeien dan bij een klein aanbod. Wanneer we de afkomst van de nederwiet nader bekijken, dan zien we dat ook binnen een bepaalde soort, zoals bijvoorbeeld White Widow of Jack Herrer, het THC-gehalte over de afgelopen steekproeven is toegenomen. Bijna alle nederwiet is afkomstig van enkele hybride varianten die potentieel hoge percentages THC kunnen bevatten (mondelinge mededelingen aan auteurs). De onderzoeken tot nu toe wijzen er op dat kwekers steeds beter in staat zijn de (kweek)omstandigheden zodanig aan te passen dat het eindproduct steeds `optimaler' wordt wat betreft het THC-percentage. In de discussies van voorgaande onderzoeken is gemeld dat de toen gevonden THC-concentraties in nederwiet overeenkwamen met de door ElSohley en medewerkers geteste sinsemillamonsters6. De THC-gehaltes in nederwiet waren gemiddeld weliswaar hoger dan die in buitenlandse wiet, maar vergelijking met het Amerikaanse onderzoek liet zien dat gemiddelde concentraties van 11% of meer voor bepaalde marihuanavarianten zeker niet specifiek zijn voor nederwiet (Zie: Niesink e. a., 2001).
6 Letterlijk betekent sinsemilla zonder zaad. De sinsemillaproducten worden gemaakt van de onbevruchte bloem van de
vrouwelijke plant. Nederwiet wordt over het algemeen binnen gekweekt. Hierdoor is het mogelijk om mannelijke
hennepplanten vóór de bloei van vrouwelijke planten te verwijderen. Op deze wijze verkrijgt men een hennepproduct met een
hoge concentratie THC die vergelijkbaar is met de Amerikaanse sinsemilla.
34
Discussie en conclusies
Vergelijking met overig In tabel IV-1 worden de gemiddelde THC-concentraties vermeld uit het
onderzoek Cannabis Potency Monitoring Project, zoals weergegeven op de website
van de Amerikaanse DEA. Het onderzoek wordt uitgevoerd door het
Research Institute of Pharmaceutical Sciences van de University of
Mississippi (de onderzoeksgroep van ElSohly).
Tabel IV-1. Gemiddelde THC-concentraties van in beslaggenomen
marihuanamonsters in de VS
Jaar Commercial- Sinsemilla
grade marihuana
1985 3,71 7,28
1992 3,97 8,57
1993 4,52 5,77
1994 4,25 7,49
1995 4,19 7,51
1996 4,77 9,23
1997 5,56 11,55
1998 5,57 12,32
Niet alleen bij Nederlandse cannabisproducten (nederwiet en nederhasj)
zien we een stijging van het THC-percentage ten opzichte van vorige
jaren, maar ook de buitenlandse cannabisproducten hebben een hoger
THC-percentage (al dan niet significant verschillend). Ons huidige
onderzoek laat zien dat de gemiddelde THC-concentratie in nederwiet
over de afgelopen jaren is gestegen. De Forensic Science Service in
Engeland meldde over 2001 gemiddelde THC percentages van in beslag
genomen cannabis van 11,2% voor wiet en 7% voor hasj (N.A. Holland,
FSS, UK; persoonlijke mededeling). Omdat er verder geen buitenlandse
gegevens bekend zijn kunnen we geen vergelijkingen maken met de
situatie elders.
Eén van de belangrijkste factoren die de inwendige blootstelling aan THC
bepaalt is de manier waarop een gebruiker zijn cannabis gebruikt. Juist
hierin bestaan grote verschillen tussen Nederland en bijvoorbeeld de
Verenigde Staten. In grote delen van de Verenigde Staten wordt
marihuana puur, dat wil zeggen zonder tabak of shag, in een vloei
gedraaid en gerookt. In Nederland wordt de wiet meestal vermengd met
sigarettentabak of shag. Het is niet bekend welke invloed dit heeft op de
hoeveelheid THC die uiteindelijk door het lichaam wordt opgenomen.
Vanuit oogpunt van volksgezondheid verdient het aanbeveling om
hiernaar verder onderzoek te verrichten.
Het zal in de praktijk nauwelijks voorkomen dat een ervaren gebruiker
per ongeluk een cannabismonster mee krijgt dat veel sterker is dan waar
hij of zij om vraagt. Onervaren gebruikers en buitenlandse toeristen
lopen wel het risico onverwacht geconfronteerd te worden met sterke
nederwiet.
De discussie over extreem hoge THC-gehaltes in marihuana duikt
regelmatig op (Mikuriya en Aldrich, 1988; Hall en Swift, 1999). De
discussie beperkt zich daarbij niet tot nederwiet (Collins, 1999; Paris,
1998), maar lijkt steeds weer opgang te doen met betrekking tot landen
met een gematigd beleid ten aanzien van marihuana. Opvallend daarbij is
dat deze discussies nauwelijks worden onderbouwd met feitelijke
gegevens. Het verdient aanbeveling dat meer systematisch en
onafhankelijk onderzoek gedaan wordt naar de effecten van verhoogde
35
Discussie en conclusies
THC-concentraties in hennepproducten, op de inname en consumptie,
en het effect ervan op de individuele gezondheid en de volksgezondheid.
Het percentage THC in een bepaald cannabisproduct is een indicatie voor
Werkelijke blootstelling de sterkte. Vanuit oogpunt van volksgezondheid is niet de sterkte van het
cannabisproduct (de uitwendige blootstelling), maar de inwendige
blootstelling (body burden) van de gebruiker, de meest relevante
parameter. Er is weinig bekend over de relatie tussen de sterkte van een
cannabisproduct en de inwendige blootstelling. Het onderzoek dat
hiernaar gedaan is laat zien dat gebruikers bij hogere THC-concentraties
geneigd zijn hun consumptiepatroon aan te passen (Perez-Reyes e.a.,
1982, 1981; Wu e.a., 1988; Herning, 1986; Matthias, 1997). Hierin lijkt
cannabis dus niet te verschillen van andere recreatieve drugs zoals
alcohol.
Om te kunnen vaststellen of hoge concentraties THC in
cannabisproducten schadelijk zijn voor de gezondheid moet duidelijk zijn
Volksgezondeid wat men hieronder verstaat. Een hogere concentratie THC zou sneller
leiden tot afhankelijkheid. Hierdoor zou bij beschikbaarheid van sterk
geconcentreerde cannabisproducten een groter percentage van de
gebruikers afhankelijk worden. Chait en Burke toonden aan dat
proefpersonen sigaretten met een hoger THC-gehalte prefereren boven
sigaretten met een lager THC-gehalte. Dit pleit er voor dat de
bekrachtigende werking van marihuana veroorzaakt wordt door THC en
dat, volgens hen, daarmee de mogelijkheid om afhankelijk te worden
(`abuse liability') afhangt van de hoeveelheid THC. Uit
zelftoedieningsexperimenten bij proefdieren lijkt THC niet over een sterk
bekrachtigende werking te beschikken, zeker niet in vergelijking met
andere 'sociale' drugs zoals alcohol of nicotine. Het gevaar voor
afhankelijkheid lijkt daardoor gering (Hollister, 1998). Anderzijds zijn er
degenen die beweren dat een verhoogd THC-gehalte leidt tot een
vermindering van de individuele gezondheidsschade (Perrine, 1996).
Daarbij stelt men dat, analoog aan sigaretten, de gezondheidsschade niet
door THC zelf wordt veroorzaakt, maar secundair wordt bepaald door
het roken. Wanneer een product meer THC bevat zal men er minder van
hoeven te nemen om eenzelfde psychologisch effect te bewerkstelligen en
daarom dus minder rook en andere schadelijke stoffen binnenkrijgen.
Het probleem van beide standpunten is dat ze niet of onvoldoende
gebaseerd zijn op gecontroleerde onderzoeksgegevens. Het is onbekend
hoe hoge THC-concentraties in cannabisproducten het gebruik
beïnvloeden. Ook is niet bekend of de aanwezigheid van hogere THC-
concentraties leidt tot meer gezondheidsschade op individueel of
populatieniveau.
De metingen naar THC-concentraties in cannabisproducten zijn nu een
aantal keren op vergelijkbare wijze uitgevoerd. Uit de gegevens kan
geconcludeerd worden dat nederwietproducten meer THC bevatten dan
vroeger. Verder lijkt het er op dat nederwietproducten ook de afgelopen
jaren steeds sterker lijken te worden. De fluctuaties over de afgelopen
jaren zijn echter hoog, en er bestaan grote verschillen tussen de
verschillende nederwietmonsters. De resultaten van de uitgevoerde
onderzoeken wijzen op steeds sterkere nederwietproducten in de
Nederlandse coffeeshops..
36
Discussie en conclusies
Referenties
Abraham, M.N., Cohen, P.D.A., Til van R.J. en Winter de M.A.L. (1999).
Licit and illicit drug use in the Netherlands, 1997. Amsterdam, Centrum voor
Drugsonderzoek.
Abraham, M.D., Kaal, H.L. en Cohen, P.D.A. (2002). Licit and illicit drug use
in the Netherlands, 2001. Cedro/Mets & Schilt, Amsterdam, 2002.
Ashton, C.H. (2001). Pharmacology and effects of cannabis: a brief review.
Br J Psychiatry 178:101-6
Australian Drug Intelligence Assessment, 1998. Aangehaald in: Moffit, A.,
Malouf, J., Thompson, C. Drug Precipice. Sydney. Australia: University of
New South Wales Press, 1998.
Bergman, D. (2000). Hasj net zo goed als nederwiet. Essensie Vol 34: 41 - 44.
Bieleman, B., Goeree, P. (2000). Coffeeshops geteld. Aantallen verkooppunten
van cannabis in Nederland. Groningen: Stichting Intraval, 2000.
Bijl, R.V., Ravelli, A (1998). Psychiatrische morbiditeit, zorggebruik en
zorgbehoefte. Resultaten van de Netherlands Mental Health Survey and
Incidence Study (Nemesis). Tijdschrift voor Gezondheidswetenschappen, 76: 446-
457. Nemesis is een representatief landelijk onderzoek naar psychische stoornissen in DSM-
termen onder zevenduizend Nederlanders van 18 tot 65 jaar. De studie ging in 1996 van start.
Chait, L.D., Burke, K.A. (1994). Preferences for high versus low-potency
marijuana. Pharmacol. Biochem. Behav. 49, 643-647.
Collins, L. (1999). Hollands half-baked drug experiment. Foreign Affairs
Magazine, Vol. 78 (3): 82 - 98.
Cuijpers, P. (2000). A-ggz Middelengebruik: Cannabis. Bohn Stafleu Van
Loghum: Houten/Diegem, 2000.
Educare, de hennep site: http://www.educare.nl/hennep/schemax.html.
ElSohly, M.A., Ross, S.A., Mehmedic, Z., Arafat, R., Yi, B., Banahan, B.F. (2000).
Potency trends of D9-THC and other cannabinoids in confiscated marijuana
from 1980 - 1997. Forensic Sci, 45 (1): 24 - 30.
Grotenhermen, F. (1999). Die Wirkungen von Cannabis und THC. Forsch.
Komplementärmed, Vol 6(suppl 3): 7 - 11.
Hall W. en Solowij N. (1998). Adverse effects of cannabis. Lancet
352(9140):1611-6
Hall, W., Swift, W. (1999). The THC content of cannabis in Australia:
evidence and implications. National Drug and Alcohol Research Centre.
Technical Report. No. 74.
Hanson, G., en Venturelli, P. Drugs and society. 6th Ed. Jones en Bartlett
Publishers, Boston, 2001.
37
Discussie en conclusies
Herning, R.I., Hooker, W.D., Jones, R.T. (1986). Tetrahydrocannabinol
content and differences in marijuana smoking behavior. Psychopharmacology
(Berl), Vol. 90(2):160-2.
HighLife, Vol. 9 (1): pagina 10. 'Zet Wiet met veel THC op de harddruglijst.'
Hollister, L.E. (1986). Health aspects of cannabis. Pharmacological reviews, 38: 2-
20.
Hollister, L.E. (1998). Health aspects of cannabis: revisited. International Journal
of Neuropsychopharmacology, 1: 71-80.
Huizer, H., Poortman-van der Meer, A.J., Van der Laan, H.T.C. (1996).
Forensic Science Laboratory Ministry of Justice, The Netherlands, Department
of illicit drugs. Report 1996. Cannabis (herbal cannabis, marihuana, hemp). Page
7.
Huizer, H., Poortman-van der Meer, A.J., Van der Laan, H.T.C. (1997).
Forensic Science Laboratory Ministry of Justice, The Netherlands, Department
of illicit drugs. Report 1997. Cannabis. Page 6.
Johns, A. (2001). Psychiatric effects of cannabis. Br J Psychiatry. 178:116-22.
Review.
Matthias, P., Tashkin, D.P., Marques-Magallanes, J.A., Wilkins, J.N., Simmons,
M.S. (1997). Effects of varying marijuana potency on deposition of tar and delta
9-THC in the lung during smoking. Pharmacol. Biochem. Behav. Vol.
58(4):1145-50.
Mikuriya, T.H., Aldrich, M.R. (1988). Cannabis 1988. Old drug, new dangers.
The potency question. J. Psychoactive Drugs. Vol. 20(1): 47-55.
Nahas, G.G. (1975). Marijuana: toxicity and tolerance. in: Medical Aspects of
Drug Abuse (R.W. Richter, Ed.). pp. 16-36. Baltimore, MD: Harper and Rov.
NDM, Nationale Drug Monitor. Jaarbericht 2001. Utrecht: Bureau NDM, 2002.
Niesink, R.J.M., Planije, M.P., Rigter, S., Hoek, J., Mostert, L. (2000).
THC-concentraties in wiet, nederwiet en hasj in Nederlandse coffeeshops.
Utrecht: Trimbos-instituut, 2000. (Bestelnummer: Au0151)
Niesink, R.J.M., Planije, M.P., Rigter, S., Hoek, J., Mostert, L. (2001)..
THC-concentraties in wiet, nederwiet en hasj in Nederlandse coffeeshops (2000-
2001). Utrecht: Trimbos-instituut, 2001. (Bestelnummer: Au0172)
Niesink, R.J.M., Planije, M.P., Rigter, S., Hoek, J., Mostert, L. (2001)..
THC-concentraties in wiet, nederwiet en hasj in Nederlandse coffeeshops (2001
Extra). Utrecht: Trimbos-instituut, 2001. (Bestelnummer: Au0187)
Ouwehand, A.W., Alem, V.C.M., Boonzaaijer Flaes, S., Mol, A., van (2001).
Kerncijfers Verslavingszorg 2000. Landelijk Alcohol en Drug Informatie
Systeem. Houten: Stichting IVV, 2001.
Paris, M., Nahas, G.G. (1973). Botany: The unstabilized species. In: Marihuana
in science and medicine, Nahas, G.G. (Ed.). Raven Press, New York.
Paris, M., Tran, N. (1998). The existence of "Nederwiet", a new factor in the
history of cannabis. Ann. Pharm. Fr. Vol. 56(6): 264 -267.
38
Discussie en conclusies
Peres-Reyes, M., DiGiuseppi, S., Davis, K.H., Schnidler, V.H., Cook, C.E.
(1982). Comparison of effects of marihuana cigarettes of three different
potencies. Clinical Pharmacology and Therapeutics Vol. 31: 617 - 624.
Peres-Reyes, M., Owens, S.M., DiGiuseppi, S. (1981). The clinical pharmacology
and dynamics of marihuana cigarette smoking. Journal of Clinical Pharmacology
Vol. 21: 201S-207S.
Perrine, D.M. (1996). The chemistry of mind-altering drugs: history,
pharmacology, and cultural context. Chapter 7: Dissociatives and cannabinoids:
PCP, THC ETCs. ACS Books (1996) Pp 333-394.
Planije, M.P., Niesink, R.J.M., Spruit, I.P. (2001). Drugs Monitoring en
Informatie Systeem (DIMS). Verslag 1998-2000. Utrecht: Trimbos-instituut,
2001.
Ross, S.A., Elsohly, M.A. (1998). CBN and D9-THC concentration ratio as an
indicator for the age of stored marijuana samples. Bull. Narcotics, Vols. XLIX
and L (1 and 2): 139 - 147.
Small, E. (1979). The species problem in cannabis. Toronto: Corpus.
Strang J, Witton J, Hall W. (2000). Improving the quality of the cannabis debate:
defining the different domains.: BMJ 320(7227):108-10
Turner, C.E., Elsohly, M.A., Boeren, E.G. (1980). Constituents of Cannabis
sativa L. XVII. A review of the natural constituents. J. Nat. Prod., 43: 169-234.
Wu, T., Tashkin, D.P., Rose, J.E., Djahed, B. (1988). Influence of marijuana
potency and amount of cigarette consumed on marijuana smoking pattern.
Journal of Psychoactive Drugs, Vol 20(1): 43 - 46.
Zwart, W.M. de, Monshouwer, K., Smit, F. (2000). Jeugd en riskant gedrag.
Kerngegevens 1999. Roken, drinken, drugsgebruik en gokken onder scholieren
vanaf tien jaar. Utrecht: Trimbos-instituut, 2000.
39
Discussie en conclusies
40
Summary
Summary
The policy on cannabis use in The Netherlands is substantially different from
that in many other countries. It is based on the idea that separating the markets
for hard drugs and soft drugs prevents soft drug users to resort to hard drug use.
Over the years so-called coffeeshops emerged. Coffeeshops are alcohol free
establishments where the selling and using of soft drugs is not prosecuted,
provided certain conditions are met. Many of the cannabis products sold in
these coffeeshops originate from Dutch-grown grass called 'nederwiet'. Critics of
the Dutch drug policy have claimed that the THC content of nederwiet has
increased drastically over the last decade. However, the THC content of
cannabis products as sold in the coffeeshops has not systematically been tested.
On request of the Ministries of Health and Justice, the potency of cannabis
products as sold in coffeeshops in The Netherlands was investigated.
D9-Tetrahydrocannabinol (THC) is the main psycho-active compound in
marihuana and hashish. The aim of this study was to investigate the
concentration of THC in marihuana and hash as sold in Dutch coffeeshops. In
addition we wanted to know whether there are differences between the cannabis
products originating from Dutch grown hemp (nederwiet) and those derived
from foreign hemp. It is the third time that this study is performed, the first
time was in 2000, the second in 2001 (Niesink, e.a., 2000; 2001).
The names and addresses of 50 Dutch coffeeshops were randomly selected. For
the purpose of this study, 119 samples of nederwiet, 42 samples of foreign
marihuana, 24 samples of Dutch hash and 106 samples of hash prepared from
foreign hemp were anonymously bought in the selected coffeeshops. In
addition, 97 samples of the most potent marihuana product7 that were sold in
the coffeeshop, were bought. As a rule samples of 1 gram were bought.
The average THC content of the marihuana samples was 14,6% and that of the
hash-samples 20,6%. The average THC content of nederwiet (15,2%) was
significantly higher than that of foreign marihuana (6,6%). Hash derived from
Dutch hemp contained more THC (33,0%) than hash originating from foreign
hemp (17,8%). The average THC percentage of nederwiet and of hash made
from nederwiet was significantly higher than in previous years. The THC-
percentage in foreign marihuana did not differ from the previous samplings.
The average THC-percentage of the marihuana samples that were bought as
most potent (17,2%) did not differ from the average percentage of nederwiet
and was also significantly higher than previous years.
The price that had to be paid for foreign marihuana was lower than the price for
any of the other cannabisproducts. Prices in Amsterdam were somewhat higher
than those in the rest of the country. The THC-content of nederwiet seems to
become higher every year. However, more samplings have to be done to give a
final conclusion.
Continuation of the systematic collection of data on the THC content of
samples of cannabis consumed by regular users should have a high priority.
Apart from that, it is necessary to have factual information about the relation
7 Most potent as indicated by the coffeeshop personel; of course this is a subjective concept.
41
Summary
between high THC content of cannabis products and the actual body-burden as
well as scientific information on acute and chronic toxicity from regular high
THC-blood concentrations.
42
Glossarium
Verklarende woordenlijst
AHOJ-G criteria zijn de richtlijnen waaraan coffeeshops in Nederland zich bij
de uitoefening van hun bedrijf dienen te houden. Deze richtlijnen houden onder
andere in: geen affichering, geen harddrugs, geen overlast veroorzaken, geen
verkoop van softdrugs aan jeugdigen (alleen boven 18 jaar) en geen verkoop van
grote hoeveelheden (maximaal 5 gram).
Anandamide is de belangrijkste component uit een groep van endogene
liganden voor de cannabisreceptor. Het is een amide van arachidonzuur (N-
arachidonylethanolamide). Anandamide, afgeleid van «ananda» (Sanskriet voor
gelukzalig), werd in 1992 als eerste cannabinoïdreceptorligand beschreven. Een
andere endogene ligand is 2-arachidonylglycerol.
Cannabidiol is kwantitatief gezien het belangrijkste cannabinoïd in
vezelhennep. Het beïnvloedt de psychotrope effecten van THC. Cannabidiol zou
een zwakke antiepileptische en antipsychotische werking bezitten.
Cannabinoïden zijn de iets meer dan 60 bestanddelen die specifiek zijn voor de
hennepplant, tot nog toe zijn ze alleen in deze plantensoort aangetroffen. D9-
THC (D9-Tetrahydrocannabinol) is farmacologisch gezien de belangrijkste
cannabinoïde, gevolgd door cannabidiol.
Cannabinoïdreceptoren zijn specifieke bindingsplaatsen voor cannabinoïden in
het lichaam. Er worden twee typen onderscheiden, de CB1- en de CB2-receptor.
Omdat deze receptoren ook in ongewervelde dieren voorkomen, zoals de
bloedzuiger, denkt men dat het cannabinoïdreceptorsysteem fylogenetisch
gezien tot een zeer oud neurotransmitter/neuromudulatorsysteem behoort.
Cannabinol is een niet psychoactieve verbinding die voorkomt in
cannabisproducten. De stof komt niet voor in de cannabisplant zelf, maar wordt
door oxidatie gevormd uit D9-THC. De hoeveelheid CBN in een
cannabisproduct is een indicatie voor de versheid ervan.
Cannabis sativa L., is de latijnse soortnaam voor de hennepplant. De plant
behoort tot de orde van de netelachtigen. Samen met hop vormt ze de familie
van de Cannabidaceae (cannabisachtigen of hennepachtigen).
CBD is de afkorting van cannabidiol.
CBN is de afkorting van cannabinol.
Delta-9-tetrahydrocannabinol is de farmacologisch belangrijkste cannabinoïde,
het wordt meestal afgekort als THC of Delta-9-THC. In de plant komt alleen de
(-)-trans-isomeer van D9-THC voor, het (-)-D9--trans-tetrahydrocannabinol.
Volgens een andere nomenclatuur wordt D9-THC ook wel als D1-THC
aangeduid. Deze laatste aanduiding treft men vooral in wat oudere literatuur
nog wel aan.
DIMS is het Drugs Informatie en Monitoring Systeem. Het is een chemisch
toxicologische monitor met als doel inzicht te krijgen in de verschillende
43
Glossarium
drugsmarkten in Nederland en de veranderingen die zich daarin voordoen ten
behoeve van het volksgezondheidsbeleid. Dit wordt mede verwezenlijkt met
behulp van gebruikers die anoniem een drugsmonster kunnen aanbieden voor
een test op samenstelling en dosering.
Dronabinol is een andere naam voor D9-THC en wordt meestal in een klinische
context gebruikt.
Endocannabinoïden is de naam waarmee endogene liganden voor de
cannabisreceptoren worden aangeduid. Deze stoffen bezitten chemisch gezien
een heel andere structuur dan de in de plant voorkomende cannabinoïden. Dat
is ook de reden dat het lang heeft geduurd voordat deze terminologie
ingeburgerd is geraakt. De belangrijkste endocannabinoïden zijn anandamide en
2-arachidonylglycerol.
Fenotype is de uiterlijke verschijning van een organisme, in dit geval dus de
hennepplant. Het fenotype wordt bepaald door de interactie van het genotype
(=genetische kenmerken) en de omgeving. Veel van de in het genotype
aanwezige genen komen niet tot uiting in het fenotype omdat ze gemaskeerd
worden door dominante allelen. Genotypisch identieke hennepplanten kunnen
in verschillende milieus zeer verschillende fenotypen hebben.
Gaschromatografie is een chemisch-analytische methode waarbij het te
scheiden mengsel in dampvorm wordt gebracht en met een inert gas, zoals
bijvoorbeeld stikstof, als drager over een stationaire vloeistoffase wordt geleid.
De verschillende stoffen stromen in verschillend tempo met het gas mee en
passeren ten slotte een detector die vervolgens een signaal geeft aan een
recorder. Het beeld dat de recorder optekent is het gaschromatogram. De
methode is bruikbaar voor het analyseren van stoffen die bij een tamelijk lage
temperatuur (
GC is de afkorting voor gaschromatografie of gaschromatogram.
Hasj wordt gemaakt uit de harskliertjes van de hennepplant (cannabishars). Het
bevat een hoge concentratie THC, tussen de 5 en 30%. Met name in de warmere
gebieden op aarde produceren de planten veel hars, waardoor er gemakkelijk
hasj uit gewonnen kan worden.
HBSC: Health Behaviour in School Aged Children. Een internationaal
onderzoek dat vierjaarlijks wordt gehouden onder auspiciën van de World
Health Organisation (WHO). Het HBSC-onderzoeksverband rapporteert
omtrent gezondheid, welbevinden en risicogedrag van scholieren in 26 Europese
landen, Noord Amerikaanse landen en Israël. In 2001 is Nederland toegetreden
tot de HBSC-onderzoeksgroep. In 2003 verschijnt het internationale rapport
met de gegevens uit 23 landen.
Hennep (Cannabis sativa L.), plantensoort van het geslacht Cannabis. Het is een
tot 2 meter hoge kruidachtige, eenjarige, plant met handvormige samengestelde
bladen met lancetvormige blaadjes. Het vormt mannelijke en vrouwelijke
planten, maar er bestaan ook tweeslachtige planten. De mannelijke bloemen
staan in pluimen, de vrouwelijke in aarvormige kluwens (juli, augustus). De
lange bastvezels leveren hennep, grondstof voor textiel en touw. De zaden
worden als vogelzaad gebruikt en de daaruit geperste olie (hennepolie) is o.a. als
spijsolie, voor de zeepfabricage en als surrogaat voor lijnolie in verf in gebruik.
Ook zijn van deze plant de als drug gebruikte hennepproducten afkomstig. De
vrouwelijke planten hebben zowel een hoger vezel- als THC-gehalte dan de
mannelijke planten. THC-arme varianten worden in meer dan 30 landen
gekweekt voor de vezels. Uit de THC-rijke varianten wordt marihuana en hasj
gewonnen.
44
Glossarium
Hennepproduct of cannabisproduct, benaming voor in het bijzonder de als
drug gebruikte, van hennep afkomstige plantendelen en stoffen. De werkzame
stoffen bevinden zich in de harsklieren op de schutbladen van de vrouwelijke
bloeiwijzen. De bekendste hennepproducten zijn hasj of hasjiesj en marihuana.
Hennepproducten kunnen worden gerookt ('blowen'), maar kunnen ook
worden gegeten. Hennep bevat meer dan 400 bekende chemische stoffen, die na
verbranding overgaan in meer dan 2000 andere stoffen. Alle cannabisproducten
bevatten de stof D9-tetrahydrocannabinol (D9-THC), die als de belangrijkste
werkzame stof wordt gezien. THC is oplosbaar in vet, met als gevolg dat het zich
vooral ophoopt in de hersenen, de longen, de lever en de
voortplantingsorganen. Omdat THC niet oplosbaar is in water, duurt het lang
voordat de stof het lichaam heeft verlaten. THC-zuur kan gemakkelijk omgezet
worden in THC, bijvoorbeeld door de hoge temperatuur gedurende het roken
van hennepproducten. Naast THC bevatten hennepproducten nog een aantal
andere cannabinoïden, zoals cannabidiol, cannabinol en
tetrahydrocannabinolzuur, die op zichzelf niet psychoactief zijn. De
werkzaamheid van de verschillende cannabinoïden wordt beïnvloed door de
aanwezigheid van andere cannabinoïden.
Marihuana bestaat uit de gedroogde bloemen en bladeren van de hennepplant.
Omdat vrouwelijke hennepplanten veel meer THC bevatten dan de mannelijke
worden alleen de vrouwelijke planten voor de productie van marihuana
gebruikt. De bloemen bevatten meer THC dan de bladeren. De drug wordt
gerookt, puur (in pijpjes) of vermengd met tabak in sigaretten (joint).
Marihuana wordt in verschillende werelddelen al eeuwenlang gebruikt, hetzij als
medicijn, hetzij als roesmiddel.
Marinol is het geregistreerde handelsmerk van Unimed Pharmaceuticals, een
Amerikaanse dochter van Boehringer Ingelheim. Marinol bestaat uit synthetisch
geproduceerde dronabinol.
Nabilon is een in 1972 door de firma Eli Lilly ontwikkeld THC-derivaat met een
werkingsspectrum dat gelijk is aan dat van dronabinol. In 1982 werd het voor
het eerst in Canada als medicijn geregistreerd.
Nederhasj is hasj bereid uit nederwiet.
Nederwiet is de benaming voor marihuana afkomstig van oorspronkelijk in
Nederland gekweekte hennepsoorten. Door het toepassen van diverse
veredelingstechnieken bevatten deze hennepsoorten hogere THC-gehaltes dan
de 'wilde' varianten.
Nemesis is een longitudinaal bevolkingsonderzoek onder een representatieve
steekproef van ruim 7000 volwassen Nederlanders van 18 tot 65 jaar. Met
behulp van "Composite International Diagnostic Interviews" wordt het al dan
niet voorkomen van psychische stoornissen vastgesteld en het tijdsverloop
nagegaan.
Sinsemilla is marihuana zonder zaad.
THC is de afkorting voor tetrahydrocannabinol, meestal wordt er de van nature
in de hennepplant voorkomende isomeer van D9-THC bedoeld. Soms bedoelt
men er ook wel eens D8-THC mee dat een identiek werkingsspectrum heeft als
D9-THC.
Wiet, synoniem voor marihuana.
45
Glossarium
46
Bijlage A
Bijlage A Grafische weergave van de spreiding van THC-
concentraties in de verschillende cannabisproducten.
De afbeeldingen van de figuren A-1 t/m A-5 tonen de spreiding van het THC-
gehalte over de verschillende cannabisproducten uit de metingen van
achtereenvolgens 1999/2000, 2000/2001 en 2001/2002.
Figuur A-1 Spreiding van de gemeten THC concentraties in nederwiet in de metingen van
1999/2000, 2000/2001 en 2001/2002.
Nederwiet 1999/2000
40
30
20
10
Std. Dev = 2,80
Mean = 9
0 N = 126
1 3 5 7 9 11 13 15 17 19 21 23 25 27 29 31
THC %
Nederwiet 2000/2001
40
30
20
10
Std. Dev = 2,70
Mean = 11
0 N = 131
1 3 5 7 9 11 13 15 17 19 21 23 25 27 29 31
THC %
Nederwiet 2001/2002
30
20
10
Std. Dev = 5,43
Mean = 15
0 N = 119
1 3 5 7 9 11 13 15 17 19 21 23 25 27 29 31
THC %
47
Bijlage A
Figuur A-2 Spreiding van de gemeten THC concentraties in buitenlandse wiet in de metingen van
1999/2000, 2000/2001 en 2001/2002.
Buitenlandse wiet 1999/2000
22
20
18
16
14
12
10
8
6
4 Std. Dev = 2,83
2 Mean = 5
0 N = 56
1 3 5 7 9 11 13 15 17 19 21 23 25
THC %
Buitenlandse wiet 2000/2001
22
20
18
16
14
12
10
8
6
4 Std. Dev = 2,22
2 Mean = 5
0 N = 49
1 3 5 7 9 11 13 15 17 19 21 23 25
THC %
Buitenlandse wiet 2001/2002
22
20
18
16
14
12
10
8
6
4 Std. Dev = 5,18
2 Mean = 7
0 N = 42
1 3 5 7 9 11 13 15 17 19 21 23 25
THC %
48
Bijlage A
Figuur A-3 Spreiding van de gemeten THC concentraties in nederhasj in de metingen van 1999/2000,
2000/2001 en 2001/2002.
Nederhasj 1999/2000
8
7
6
5
4
3
2
Std. Dev = 4,95
1 Mean = 21
0 N = 18
3 13 23 33 43 53 63 73
THC %
Nederhasj 2000/2001
8
7
6
5
4
3
2
Std. Dev = 6,51
1 Mean = 16
0 N = 18
3 13 23 33 43 53 63 73
THC %
Nederhasj 2001/2002
6
5
4
3
2
1 Std. Dev = 20,20
Mean = 33
0 N = 24
3 13 23 33 43 53 63 73
THC %
49
Bijlage A
Figuur A-4 Spreiding van de gemeten THC concentraties in buitenlandse hasj in de metingen van
1999/2000, 2000/2001 en 2001/2002.
Buitenlandse hasj 1999/2000
25
20
15
10
5 Std. Dev = 4,36
Mean = 11
0 N = 89
0 4 8 12 16 20 24 28
THC %
Buitenlandse hasj 2000/2001
25
20
15
10
5 Std. Dev = 4,05
Mean = 12
0 N = 96
0 4 8 12 16 20 24 28
THC %
Buitenlandse hasj 2001/2002
30
20
10
Std. Dev = 6,07
Mean = 18
0 N = 106
0 4 8 12 16 20 24 28
THC %
50
Bijlage A
Figuur A-5 Spreiding van de gemeten THC concentraties in de 'sterkste' wietvariant in de
metingen van 2000/2001 en 2001/2002. Deze groep is niet apart gemeten in 1999/2000.
Sterkste wiet 2000/2001
30
20
10
Std. Dev = 2,52
Mean = 11
0 N = 68
1 7 12 18 23 29
THC %
Sterkste wiet 2001/2002
30
20
10
Std. Dev = 4,67
Mean = 17
0 N = 97
1 7 12 18 23 29
THC %
51