Rijksvoorlichtingsdienst
Het Koninklijk Huis
25/03/03 Toespraak van Hare Majesteit de Koningin tijdens het
staatsbezoek aan Brazilië, 24 maart 2003
Het gesproken woord geldt
Mijnheer de President,Mijnheer de President,
Mijn bezoek aan Brazilië - waar ik zeer naar uitgekeken heb - valt
samen met de zeer ernstige gebeurtenissen die nu elders in de wereld
plaatsvinden. Deze gebeurtenissen werpen een donkere schaduw over dit
bezoek. Hoewel de aandacht de komende dagen vooral gericht zal zijn op
onze wederzijdse betrekkingen, zullen onze gedachten zeker vaak
uitgaan naar de ontwikkelingen in de Golfregio en naar de tragedie die
zo velen moeten doormaken.
Het is mij een groot genoegen Uw land met mijn zoon en schoondochter
te bezoeken en hier Uw gast te zijn. Zelf ben ik voor het eerst in Uw
land, maar mijn zoon Willem-Alexander heeft Brazilië al enkele malen
bereisd en aan hem heb ik dus een ervaren en enthousiaste begeleider.
De korte tijd die is verstreken tussen het succesvolle officiële
bezoek van Uw voorganger, president Cardoso, aan ons land en dit
tegenbezoek, is een duidelijke illustratie van de wederzijdse
belangstelling en de warmte van de betrekkingen tussen onze beide
landen.
Die betrekkingen zijn dan ook al heel oud. Zij gaan bijna vierhonderd
jaar terug, om precies te zijn tot het jaar 1624, toen Nederlanders
zich, overigens niet zonder geweld, in Brazilië vestigden. Die
Nederlandse aanwezigheid was slechts van korte duur, maar neemt in
onze nationale herinnering een bijzondere plaats in. Bij ons werd het
vertrek uit Uw land nog lang betreurd; men sprak van "het versuymt
Brasil". Aan Braziliaanse zijde bestonden echter gemengde gevoelens.
In een kerk te Olinda, spreekt een opschrift op niet erg vleiende
wijze over "os bárbaros holandeses". Daar staat tegenover dat de
Nederlandse gouverneur, Graaf Johan-Maurits van Nassau-Siegen, die
zelfs de eervolle bijnaam " de Braziliaan" ("o Brasileiro") ten deel
viel, werd gewaardeerd als een verstandig en verlicht bestuurder. In
zijn gevolg kwamen geleerden, ambachtslieden en kunstenaars uit Europa
naar de Nieuwe Wereld. Zij openden de ogen van de Europeanen voor deze
onbekende gebieden en leverden de eerste bronnen voor onze kennis van
Brazilië. De schilderijen van Post en Eckhout sieren thans de musea in
Europa en Brazilië. Wij verheugen ons er op in São Paulo en in Recife
een aantal daarvan te kunnen bezichtigen.
De Nederlanders vertrokken, maar onze goede relaties bleven bestaan,
voor een belangrijk deel in de vorm van handelsbetrekkingen. In het
begin van de twintigste eeuw, maar vooral na de Tweede Wereldoorlog,
zijn groepen Nederlandse landbouwers hier naar toe gekomen om in dit
grote land een nieuw bestaan op te bouwen. Deze landgenoten zijn in
het algemeen goed geïntegreerd in de Braziliaanse bevolking. Zij
hebben zich hier met succes toegelegd op typisch Nederlandse producten
als bloemen en zuivel.
Als gevolg van onze gemeenschappelijke geschiedenis en de vele
recentere contacten, bestaat in ons land grote belangstelling voor
Brazilië, ook op universitair niveau, zoals blijkt uit de leerstoel
Braziliaanse studies aan de Universiteit Leiden, die in 1998 door
vice-president Marco Maciel is geïnaugureerd. Het is slechts één
voorbeeld van het brede scala van relaties tussen onze landen en de
vele themas die zij beslaan. De indrukwekkende boodschap van
Braziliaanse bevrijdingstheologen als Dom Helder Câmara en Paulo
Evaristo Arns vond ook in ons land veel weerklank. De Braziliaanse
muziek, zowel klassiek als modern is vermaard. De grote Braziliaanse
dichter Ferreira Gullar en de kunstenaar Cildo Meireles wonnen beiden
de naar mijn man genoemde Prins Claus Prijs. Ook hebben wij een
nationale sport gemeen, die in beide landen tot grote opwinding kan
leiden en die, naar men mij heeft verteld, ook op Uw belangstelling
mag rekenen. Men kan, geloof ik, kenners en liefhebbers geen groter
plezier doen dan met een wedstrijd Brazilië-Nederland.
Brazilië geniet niet alleen aanzien in de wereld door culturele en sportieve prestaties, maar ook door zijn bijdrage aan de internationale gemeenschap. Het is veelzeggend dat de grote milieuconferentie van 1992 in Rio de Janeiro plaatsvond. Het belang dat Uw regering aan dit onderwerp hecht, is bekend, evenals Uw persoonlijke betrokkenheid bij het milieubeleid en het streven naar behoud van de biodiversiteit. Sinds Rio staan deze themas hoog op de agenda voor de 21ste eeuw en blijven wij elkaar herinneren aan de verplichtingen die wij toen op ons hebben genomen. Onze beide landen delen dezelfde waarden en onderschrijven de beginselen die ten grondslag liggen aan de internationale rechtsorde. In de Verenigde Naties werken wij goed samen. Het eerder deze maand in Den Haag geopende Internationale Strafhof is een voorbeeld van ons gezamenlijke streven naar een duurzame en internationale rechtsorde.
Door de omvang van zijn grondgebied, het aantal inwoners, de
kwaliteiten van zijn burgers en de kracht van zijn economie neemt
Brazilië een plaats in temidden van de grote machten van deze wereld.
Dankzij monetaire stabilisering en ingrijpende hervormingen is op
economisch gebied grote vooruitgang geboekt. Deze kan verder worden
gestimuleerd door versterking van de MERCUSUL, die door U ook wordt
bepleit. Ons land heeft veel van zijn welvaart te danken aan de
Europese integratie die na de Tweede Wereldoorlog tot stand kwam. Wij
willen daarom de samenwerking tussen de EU en MERCOSUL bevorderen en
steunen van harte de verklaring van de topconferentie van Madrid van
mei vorig jaar.
Mijnheer de President,
Uw ambtsaanvaarding ligt nog vers in het geheugen. De verkiezingen die
daaraan voorafgingen, werden in de hele wereld en ook in ons land met
grote belangstelling gevolgd. Zij toonden aan hoe stevig de
Braziliaanse democratie is geworteld. Een goed verankerde democratie
kan grote en ingrijpende veranderingen verdragen. Uw landgenoten
koesteren hiervan hoge verwachtingen. De verschillen in welvaart en
inkomen zijn nog altijd zeer groot. Met belangstelling en verwachting
zien ook wij, als vrienden van Brazilië, uit naar Uw plannen en
inspanningen op sociaal gebied en wensen U daarbij veel succes.
Misschien kunt U bij deze grote opgave inspiratie vinden in een
treffende uitspraak van Johan-Maurits van Nassau, die ik ook bij het
bezoek van Uw voorganger heb aangehaald: "Denkt niet dat het
regeringskasteel in forten en wallen bestaat. Het is in het binnenste
der gemoederen gelegen. Ook is de ware grootheid der staten niet naar
de wijde vlakten, landerijen en macht af te meten, maar naar de trouw,
de goedgezindheid en de eerbied der ingezetenen." Het zijn woorden die
na meer dan driehonderd jaar nog niets van hun betekenis hebben
verloren.
Gaarne hef ik het glas op de gezondheid van U, Mijnheer de President,
op die van Mevrouw Marisa Leticia Lula da Silva, op een goede toekomst
voor Uw land en Uw volk en op de gelukkige voortzetting van onze
historische vriendschap.