Sociaal-Economische Raad
SER in ontwerpadvies:
Kenniseconomie eist investeringen in hoger onderwijs
24 maart 2003 -
De kenniseconomie eist investeringen in hoger onderwijs en onderzoek.
Om koploper in Europa te worden is meer nodig dan de afgelopen jaren
aan beleid is ingezet. Verdere terugval dreigt als maatregelen
uitblijven. Een strategie voor innovatie in het hoger onderwijs en
onderzoek is harde noodzaak.
Dat is de kern van het ontwerpadvies Kennis maken, kennis delen; Naar
een innovatiestrategie voor het hoger onderwijs en onderzoek dat de
SER op vrijdag 25 april zal bespreken. Het is opgesteld door de
Commissie Arbeidsmarktvraagstukken, onder voorzitterschap van prof.dr.
J.M.G. Leune. Het ontwerpadvies is een reactie op de adviesaanvraag
van minister Van der Hoeven van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen
van november 2002 over het Hoger Onderwijs en Onderzoek Plan (HOOP)
2003.
Vertrekpunt van het ontwerpadvies is de Nederlandse ambitie om in het
jaar 2010 tot de koplopers in Europa te behoren. In 2000 hebben de
EU-landen in de Europese Raad in Lissabon afgesproken voor 2010 van
Europa de meest dynamische en concurrerende regio ter wereld te maken,
die in staat is tot duurzame economische groei met meer en betere
banen en een hechtere sociale samenhang.
De actuele positie van Nederland ergens in de Europese middenmoot
baart de SER-commissie grote zorgen. Daar komt bij dat Nederland
verder dreigt af te glijden als concrete maatregelen uitblijven.
Andere landen zitten niet stil en laten met extra investeringen in
onderwijs en onderzoek zien waar hun prioriteiten liggen. Ook of
misschien wel juist nu het economisch minder goed gaat.
Investeren in hoger onderwijs en onderzoek is een eerste noodzakelijke stap om niet verder achterop te raken. Maar er is meer nodig om onze positie te verbeteren. Het ontwerpadvies bevat de bouwstenen voor een innovatiestrategie voor het hoger onderwijs en onderzoek. De SER-commissie vat dit samen in zes punten die gezamenlijk (als sixpack ) een evenwichtig en samenhangend pakket vormen:
1. Het is de hoogste tijd dat de overheid de Lissabon-agenda
expliciet ter hand neemt, haar ambities verwoordt en zich een
hanteerbaar aantal concrete doelen stelt. Visie is nodig om keuzes
te kunnen maken. Die visie komt in samenspraak met alle relevante
actoren tot stand en krijgt vorm in een nationaal beleidskader.
2. Het is de taak van de overheid te zorgen voor een gedegen
bekostiging van het hoger onderwijs en onderzoek. Het hoge
maatschappelijk rendement van het hoger onderwijs en onderzoek
rechtvaardigt continuering van de publieke bekostiging ervan.
3. Additionele investeringen in het hoger onderwijs en onderzoek uit
de publieke middelen zijn uiterst urgent. Om tot de koplopers in
Europa te behoren, is namelijk meer nodig dan het in stand houden
wat we hebben. De commissie bepleit een strategische, gerichte
inzet van deze extra investeringen.
4. Gelet op de grote behoefte aan extra investeringen in het hoger
onderwijs vindt de commissie het verantwoord de eigen bijdrage van
studenten (collegegeld) te verhogen onder voorwaarde dat de
overheid ook een extra impuls geeft. Om de toegankelijkheid te
waarborgen kan een verhoging van het collegegeld pas aan de orde
zijn als de studiefinanciering adequaat is aangepast.
5. De instellingen voor hoger onderwijs en onderzoek krijgen, onder
voorwaarden, beleidsruimte om het collegegeld naar opleiding te
differentiëren. Essentieel daarbij is dat het voor de student
duidelijk is hoe een verhoogd collegegeld zich verhoudt tot de
kwaliteit van de opleiding.
6. De instellingen dienen de doelmatigheid substantieel te vergroten
en zichtbaar te maken via een systeem van meervoudige publieke
verantwoording. Samenwerking en onderlinge afstemming zijn nodig
om de Europese concurrentie beter aan te kunnen en ruimte te
scheppen voor nieuwe veelbelovende activiteiten.