Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
Maartcirculaire 2003, effect van verwachte daling accressen (24 maart 2003)
25 maart 2003
Vraag
In de maartcirculaire wordt de verwachting uitgesproken dat het accres in de
komende jaren onder de inflatie zal zakken. Hoe kan het effect van deze
verwachting geschat worden?
---
Antwoord
Veel gemeenten blijken te worstelen met deze vraag. Ze is actueel met het
oog op de uitgangspunten voor de begroting 2004. De volgende handreiking kan
daarom nuttig zijn.
Het meerjarenperspectief van de septembercirculaire 2002 kan bijgesteld
worden door de uitgangspunten van de ramingen aan te passen aan de
actualiteit. In die circulaire werd nog uitgegaan van een reëel accres van
gemiddeld 1,4% in de periode 2003-2007. Tabel 1 geeft een tentatieve
herberekening van de uitkeringsfactoren van die circulaire, waarbij is
aangenomen dat het reële accres vanaf 2004 op 0% zal uitkomen. In de
berekeningen is als veronderstelling aangenomen dat het accres van 2003,
zoals dat in september werd verwacht, volledig zal worden gerealiseerd.
Tevens is de structurele meevaller verwerkt, die is voortgekomen uit de
nacalculatie over 2002. Verder zijn geen wijzigingen verwerkt (ceteris
paribus).
De eerste regel van de tabel geeft de vermindering van het accres (in
miljoenen euros) als gevolg van de nullijn vanaf 2004. De cijfers zijn
afgeleid van de oorspronkelijke raming van het reëel accres, die werd
gegeven in de septembercirculaire (tabel 4.3.3). Die bedragen vallen weg bij
een nullijn. In de tweede regel van de tabel zijn deze bedragen omgezet in
punten uitkeringsfactor op grond van de waarden per punt, die in september
werden verwacht (zie de septembercirculaire, tabel 6.9.2). Vervolgens is het
structureel effect van de maartcirculaire toegevoegd en is het totale
cumulatieve effect berekend in punten uitkeringsfactor. De uitkomst is
tenslotte verrekend met de uitkeringsfactoren die in september werden
geraamd. De onderste regel geeft dus een raming van de uitkeringsfactoren
2003 t/m 2007 onder de aanname van een nullijn.
Tabel 1: Uitkeringsfactoren 2003-07 bij (a) doorwerking maartcirculaire,
(b) 0% reëel accres vanaf 2004
2003 2004 20052006 2007
Nullijn: wegval reëel accres (mln ¤) (zie SC02,
tabel 4.3.3) - -216 -96 -150 -150
Effect in punten uitkeringsfactor (waarden uit
SC02, tabel 6.9.2) 0 -20 -9 -14 -14
Cumulatief 0 -20 -29 -43 -57
Effect nacalculatie 2002 in punten UF (MC03, p. 6) +11 +11 +11 +11 +11
Totaal effect cumulatief +11 -9 -18 -32 -46
Uitkeringsfactor volgens septembercirculaire 1,3121,3451,371,4071,440
Uitkeringsfactor na maartcirculaire + nullijn 2004
ev 1,3231,3361,351,3751,394
De maartcirculaire acht een negatief reëel accres waarschijnlijk. Die
verwachting gaat dus verder dan de nullijn. In tabel 2 wordt daarom een
minlijn doorgerekend. In deze berekeningen is uitgegaan van de
veronderstelling dat een reëel accres van -0,25% optreedt in de jaren vanaf
2004.
De omvang van het gemeentefonds ligt in de komende jaren op circa ¤ 13 à 14
miljard. Een kwart procent is dus circa ¤ 34 miljoen. Daarom is de daling
van het accres in de eerste regel van de tabel in elk jaar ¤ 34 miljoen
groter geraamd. Vervolgens is het totale effect doorgerekend met dezelfde
veronderstellingen als in tabel 1.
Tabel 2: Uitkeringsfactoren 2003-07 bij (a) doorwerking maartcirculaire,
(b) -0,25% reëel accres 2004 e.v.
2003 2004 20052006 2007
Minlijn: -0,25% reëel accres (mln ¤) - -250 -130-184 -184
Effect in punten uitkeringsfactor (waarden uit
SC02, tabel 6.9.2) 0 -23 -12 -17 -17
Cumulatief 0 -23 -35 -52 -69
Effect nacalculatie 2002 in punten UF (MC03, p. 6) +11 +11 +11 +11 +11
Totaal effect cumulatief +11 -12 -24 -41 -58
Uitkeringsfactor volgens septembercirculaire 1,3121,3451,371,4071,440
Uitkeringsfactor na maartcirculaire + nullijn 2004
ev 1,3231,3331,351,3661,382
Uit deze tabel kan afgeleid worden dat elke kwart procent daling van het reële accres jaarlijks 3 punten extra kost in de uitkeringsfactor. Met deze vuistregel kunnen de gemeenten zelf de effecten van andere scenarios ramen.
---
© Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties - 5 april 2003