Ministerie van Buitenlandse Zaken
KV Arib, Van Heteren, Bussemaker c.s. over de dreigende steniging van
Amina Lawal te Nigeria
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Binnenhof 4
Den Haag
Directie Sub-Sahara Afrika
Bezuidenhoutseweg 67
Postbus 20061
2500 EB Den Haag
Datum
24 maart 2003
Behandeld
Roel van der Veen
Kenmerk
DAF-170/03
Telefoon
070-3485198
Blad
1/1
Fax
070-3486607
Bijlage(n)
1
E-Mail
roel-vander.veen@minbuza.nl
Betreft
Beantwoording vragen van de leden Arib, Van Heteren, Bussemaker c.s.
over de dreigende steniging van Amina Lawal te Nigeria
Graag bied ik u hierbij de antwoorden aan op de schriftelijke vragen
gesteld door de leden Arib, Van Heteren, Bussemaker en Koenders (allen
PvdA), Giskes (D66), Terpstra (VVD), Herben (LPF), Rouvoet
(ChristenUnie), Tonkens (GroenLinks), Eurlings en Verburg (beiden
CDA), Kant (SP) en Van der Staaij (SGP) over de dreigende steniging
van Amina Lawal te Nigeria. Deze vragen werden ingezonden op 13 maart
2003 met kenmerk 2020308720.
De Minister van Buitenlandse Zaken
Mr. J.G. de Hoop Scheffer
Antwoord van de heer De Hoop Scheffer, Minister van Buitenlandse
Zaken, op de vragen van de leden Arib, Van Heteren, Bussemaker en
Koenders (allen PvdA), Giskes (D66), Terpstra (VVD), Herben (LPF),
Rouvoet (ChristenUnie), Tonkens (GroenLinks), Eurlings en Verburg
(beiden CDA), Kant (SP) en Van der Staaij (SGP) over de dreigende
steniging van Amina Lawal te Nigeria.
Vraag 1 Top
Hebt u kennisgenomen van de dreigende steniging van Amina Lawal in
Nigeria?
Antwoord Top
Ja, ik heb hiervan kennisgenomen. Ik refereer in dit verband graag
naar de antwoorden op eerdere Kamervragen over dit onderwerp van de
leden Karimi, Tonkens, Van Aartsen c.s., van Koenders en van Van
Bommel (Vergaderjaar 2002-2003, nummers 15, 16 en 81).
Vraag 2
Bent u op de hoogte van diverse andere dreigende stenigingen van
vrouwen in Nigeria? Zo ja, welke rol heeft Nederland tot op heden
gespeeld ter voorkoming van deze stenigingen?
Antwoord Top
Ook hiervan ben ik op de hoogte. Voor Nederland hebben dreigende
stenigingszaken en andere problemen met mensenrechten in Nigeria
steeds een zeer belangrijk onderdeel gevormd van de intensieve dialoog
die tussen Nederland en Nigeria gestart is na de herinvoering van de
democratie in 1999. Bij verschillende gelegenheden, onder andere het
bezoek van president Obasanjo aan Nederland in maart 2002, heeft
Nederland zijn bezorgdheid uitgesproken over het uitspreken van wrede
en inhumane straffen in het kader van de sharia-strafwetgeving en
benadrukt dat Nigeria zich moet houden aan de internationale
mensenrechtenverdragen.
Daarnaast is Nederland in EU-verband actief bij het overbrengen van
deze zelfde boodschap aan Nigeria. Ook dat is talloze malen gebeurd,
zowel in publieke verklaringen, démarches en confidentieel overleg. De
ambassadeurs van de Europese lidstaten in de Nigeriaanse hoofdstad
Abuja spelen een belangrijke rol in de dialoog met de autoriteiten van
Nigeria.
De Nigeriaanse autoriteiten zijn zich er zeker van bewust dat bepaalde
straffen in het kader van de sharia internationaal - en ook in grote
delen van het eigen land - ten zeerste worden afgekeurd en dat
tenuitvoerlegging in strijd zou zijn met ook door Nigeria ondertekende
internationale verdragen. De president heeft verklaard dat het niet
tot steniging in Nigeria zal komen.
Vraag 3 Top
Wat is uw standpunt ten aanzien van wet- en regelgeving die dit soort
praktijken toelaat? Bent u het eens met de stelling dat het stenigen
van vrouwen een grove schending van mensenrechten is, en in strijd met
de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens en het
VN-Vrouwenverdrag?
Antwoord Top
Lijfstraffen als amputatie, maar ook de doodstraf, in onderhavig geval
door steniging, zijn een grove schending van de mensenrechten en
derhalve ontoelaatbaar. Verschillende internationale regels waaronder
de Universele Verklaring inzake de Rechten van de Mens, het Verdrag
tegen marteling en andere wrede, onmenselijke of vernederende vormen
van behandeling of bestraffing, het Verdrag inzake burger- en
politieke rechten, het Verdrag inzake de uitbanning van alle vormen
van discriminatie tegen vrouwen maken zeer duidelijk dat burgers van
dergelijke praktijken gevrijwaard behoren te blijven.
Vraag 4 Top
Bent u het eens met de stelling dat de bescherming van mensen- en
vrouwenrechten een essentieel criterium vormt voor bilaterale en
diplomatieke betrekkingen? Zo ja, welke consequenties bent u dan
bereid te trekken indien de steniging van Amina Lawal daadwerkelijk
plaatsvindt?
Antwoord Top
Mensenrechten zijn een belangrijk onderdeel van bilaterale en
diplomatieke betrekkingen. Zowel in bilateraal verband als in EU-kader
worden mensenrechten aan de orde gesteld. Indien het vonnis tegen mw.
Lawal bevestigd en uitgevoerd wordt hetgeen overigens tegen de
verwachting zou zijn zullen Nederland en de EU zich op te ondernemen
stappen moeten beraden.
Het proces tegen mw. Lawal is nog niet afgerond. Indien het vonnis
wordt bevestigd in het hoger beroep dat eind deze maand dient, bestaat
de mogelijkheid voor mw. Lawal en haar advocate in beroep te gaan bij
het Nigeriaanse Constitutionele Hof. Dit Hof moet dan uitspreken of
het vonnis al dan niet in strijd is met de grondwet van Nigeria. Ook
biedt het Facultatief Protocol bij het VN-Vrouwenverdrag de
mogelijkheid van beroep.
Vraag 5
Bent u bereid namens de Nederlandse regering vóór 17 maart aanstaande
bij de Nigeriaanse autoriteiten te protesteren tegen de steniging van
vrouwen en in het bijzonder tegen de steniging van Amina Lawal, in
wier rechtszaak op 25 maart 2003 een hoger beroep dient? Kunt u de
Kamer zo spoedig mogelijk hierover informeren?
Antwoord
Omwille van de effectiviteit opereert Nederland in mensenrechtenzaken
bij voorkeur samen met de Europese partners. Bij de keuze van een
actie wordt veel gewicht toegekend aan het oordeel van de Europese
ambassadeurs ter plekke. Ik heb de ambassadeurs verzocht te bezien op
welke wijze aandacht van de internationale gemeenschap de zaak van
Amina Lawal in hoger beroep positief zou kunnen beïnvloeden.
Zelf heb ik in een eerder stadium de ambassadeur van Nigeria op een vervroegd kennismakingsgesprek uitgenodigd om mijn zorg uit te spreken over de sharia-vonnissen. Ik heb de noodzaak benadrukt dat Nigeria zich houdt aan verplichtingen op mensenrechtengebied.
Trouw, 5 maart jl., en De Volkskrant, 5 maart jl.