DOC/03/2 Bruxelles, le 21 mars 2003
COMMISSION DES COMMUNAUTÉS EUROPÉENNES
SECRETARIAT GENERAL
TEXTE NL
Conclusies van het Voorzitterschap 20 en 21 MAART 2003 Europese Raad
van Brussel
1. De Europese Raad is op 20 en 21 maart 2003 bijeengekomen voor zijn
derde voorjaarsbijeenkomst over de economische, sociale en
milieusituatie in de Unie. De bijeenkomst werd voorafgegaan door
een gedachtewisseling met de voorzitter van het Europees
Parlement, de heer Pat Cox, over de belangrijkste agendapunten.
2. De staatshoofden en regeringsleiders, en de ministers van
Buitenlandse Zaken, respectievelijk van Financiën zijn eveneens
met hun collega's uit de dertien kandidaat-lidstaten en
toetredende staten bijeengekomen om te spreken over de strategie
van Lissabon en de uitvoering daarvan, alsmede over een aantal
internationale vraagstukken.
3. De Europese Raad vervult tijdens zijn jaarlijkse
voorjaarsbijeenkomsten de centrale rol bij de bepaling van de
richting van het optreden van de Unie op economisch, sociaal en
milieugebied ter verwezenlijking van de doelstellingen van de
strategie van Lissabon om van de Europese economie de meest
concurrerende en dynamische kenniseconomie van de wereld te maken,
die in staat is tot duurzame economische groei met meer en betere
banen en een hechtere sociale samenhang.
4. Na afloop van zijn besprekingen maakte de Europese Raad een
akkoord bekend over:
- de prioritaire doelstellingen van de Europese Unie ten aanzien van
het hervormingsprogramma van Lissabon (zie deel I); en
- een aantal richtsnoeren en specifieke maatregelen om deze
doelstellingen te verwezenlijken (zie deel II).
5. De Europese Raad nam tevens conclusies aan betreffende de
uitbreiding en een aantal internationale vraagstukken. Die conclusies
zijn opgenomen in deel II.
DEEL I
GROEI, WERKGELEGENHEID EN WELVAART IN ONS EUROPA
6. Net als andere delen van de wereld heeft de Europese Unie momenteel
te maken met een afnemende groei en een verlaging van de
werkgelegenheidsgroei. De economische onzekerheid en de
wereldwijde politieke risico's wegen zwaar op de
korte-termijnperspectieven en hebben het economisch herstel
vertraagd. Daarom is het des te meer van belang het groeivermogen
van onze economieën te verbeteren door middel van een gezond
macro-economisch beleid en doelgerichte structurele hervormingen.
7. Drie jaar geleden heeft de Europese Unie in Lissabon de
strategische doelstelling vastgesteld om van de Europese economie
de meest concurrerende en dynamische kenniseconomie van de wereld
te maken, die in staat is tot duurzame economische groei met meer
en betere banen en een hechtere sociale samenhang. Om een en ander
waar te maken hebben wij ons gecommitteerd aan een ambitieus,
alomvattend tienjarenprogramma van hervormingen van de arbeids-,
kapitaal- en productenmarkten die elkaar onderling versterken.
8. Er zijn aanzienlijke vorderingen gemaakt met de agenda van
Lissabon, die nu zijn vierde jaar ingaat. Opmerkelijke resultaten
zijn geboekt, onder meer wat betreft het openstellen van de
energiemarkten, het tot stand brengen van een gemeenschappelijk
luchtruim, de modernisering van het mededingingsbeleid, het
invoeren van een geïntegreerde financiële markt voor heel Europa
en een akkoord over een gemeenschapsoctrooi. Sinds de start van de
strategie van Lissabon zijn vijf miljoen nieuwe banen gecreëerd, -
waarvan, ondanks het minder gunstige economische klimaat, 500.000
in 2002 - en is het aantal werklozen met twee miljoen gedaald.
9. Toch is er nog veel te doen. De Unie en de lidstaten moeten
thans met name hun toezeggingen inzake economische hervormingen
nakomen door de daad bij het woord te voegen. Wij bevestigen onze
krachtige persoonlijke inzet voor de tijdige en effectieve
uitvoering van hervormingen met betrekking tot de drie pijlers van
de strategie van Lissabon - dus op economisch, sociaal en
milieugebied.
10. Het bevorderen van duurzame groei en het scheppen van meer en
betere banen moeten onverminderd bovenaan de agenda van de Unie
blijven staan. Die doelstellingen kunnen worden verwezenlijkt door
het voeren van een op groei en stabiliteit gericht
macro-economisch beleid, door werk te maken van economische
hervormingen, door krachtige maatregelen voor meer werkgelegenheid
en modernisering van het Europees sociaal model, en door de
uitvoering van de in Göteburg vastgestelde strategie voor duurzame
ontwikkeling. Ondanks de recente vooruitgang is het in het kader
van deze hervormingsagenda noodzakelijk tegelijkertijd de
vergrijzingsproblematiek op een meer doeltreffende manier aan te
pakken, teneinde de houdbaarheid van de overheidsfinanciën op
lange termijn te garanderen.
11. De uitbreiding vergroot de mogelijkheden tot economische groei
en tot het verwezenlijken van de doelstellingen van Lissabon. De
toekomstige lidstaten zijn voor het eerst in het voorjaarsverslag
van de Commissie opgenomen. Zij zijn bezig hervormingsmaatregelen
aan te nemen en beginnen deel te nemen aan de open
coördinatiemethode. De strategie van Lissabon biedt
gemeenschappelijke oplossingen voor gemeenschappelijke problemen
en is een essentieel instrument om het uitbreidingsproces te
ondersteunen en om in de gehele Unie beste praktijken en
ervaringen uit te wisselen.
12. Met het oog op die hervormingen stelt de Europese Raad de
volgende prioriteiten vast:
- Bevordering van werkgelegenheid en sociale cohesie. Er is reële
vooruitgang geboekt inzake de werkgelegenheid, maar het
verwezenlijken, in 2010, van de in Lissabon geformuleerde
doelstelling van een werkgelegenheidsgraad van 70% vergt
verstrekkende structurele hervormingen gericht op volledige
werkgelegenheid, hogere productiviteit en banen van hoge
kwaliteit. De arbeidsmarkten in de EU moeten inclusiever worden,
met werkgelegenheidskansen voor iedereen, en moeten zich
tegelijkertijd soepeler kunnen aanpassen aan de economische
situatie. Het is noodzakelijk dat de lidstaten de belasting- en
uitkeringenstelsels drastisch hervormen, het toetreden tot de
arbeidsmarkt en de arbeidsparticipatie sterker stimuleren, en
genderspecifieke verschillen op de arbeidsmarkt terugdringen.
Levenslang leren moet worden bevorderd, en in heel Europa moet
nauwer worden samengewerkt om de normen inzake vaardigheden
doorzichtiger te maken.
- Voorrang voor innovatie en ondernemerschap. Europa heeft een enorm
innovatiepotentieel, maar moet meer doen om ideeën om te zetten in
werkelijke toegevoegde waarde. Het Europese ondernemerspotentieel kan
zich slechts volledig ontwikkelen als de interactie tussen het
bedrijfsleven en de onderzoeksinstellingen wordt gestimuleerd. De
industriesector is een vitale bron van groei en werkgelegenheid, en
zal in de kenniseconomie een belangrijke rol blijven spelen. Er moeten
passende voorwaarden worden gecreëerd voor O&O - met name bij
bedrijven - zodat de EU dichter bij haar streefcijfer van 3% van het
BBP voor O&O kan komen. Er moeten maatregelen worden genomen om voor
ondernemingen van elke omvang het betreden en het verlaten van de
markt te vereenvoudigen, de toegang tot financiën en knowhow te
vergemakkelijken, de regelgeving te verbeteren en de administratieve
lasten te verlichten. Ook moeten maatregelen worden genomen om
ondernemingszin bij jongeren te stimuleren.
- Europa verbinden - versterking van de interne markt. Een dynamische
en goed functionerende interne markt is onontbeerlijk voor
productiviteit en groei, zeker in een grotere Unie. Het is belangrijk
dat voortvarend wordt opgetreden om de Europese markten verder open te
stellen en te integreren, en tegelijkertijd het regelgevend kader te
verbeteren en een hoge standaard van consumentenbescherming te
waarborgen. De hervorming van de mededingingsinstrumenten
(anti-trustregeling, regeling inzake fusies en kartelvorming) moet
worden voltooid; ondoeltreffend functionerende markten moeten worden
onderzocht en aangepakt. Van netwerkindustrieën, zoals de energie-, de
vervoers- en de telecommunicatiesector, moeten de integratie en de
connectiviteit verder worden opgevoerd en de netwerken moeten worden
voltooid en uitgebreid, vooral met het oog op de uitbreiding. Het
potentieel van de interne markt voor diensten moet volledig worden
benut en het actieplan voor financiële diensten moet versneld worden
uitgevoerd.
- Milieubescherming voor groei en banen. Om de doelstellingen van
Lissabon te kunnen verwezenlijken moet het economisch potentieel van
iedere lidstaat ten volle worden benut; tegelijkertijd moet echter
werk worden gemaakt van een beter milieu en een hogere
levenskwaliteit. Zo blijft het van onverminderd belang om de
maatregelen op milieugebied krachtig door te zetten. Zij vormen een
belangrijke factor ten gunste van innovatie en de invoering van nieuwe
technologieën die tot groei en ontwikkeling leiden.
Milieudoelstellingen zullen als een katalysator werken voor innovatie
en modernisering in sleutelsectoren zoals energie en vervoer, en
zullen nieuwe investeringen in schone, meer op een efficiënt gebruik
van hulpbronnen gebaseerde technologieën bevorderen.
13. Om vooruitgang te boeken met betrekking tot die prioriteiten heeft
de Europese Raad:
- de richting aangegeven voor de globale richtsnoeren voor het
economisch beleid en de herziene Europese
werkgelegenheidsstrategie, die in juni zullen worden aangenomen;
- de Commissie verzocht een Europese taakgroep werkgelegenheid op
te richten die zal helpen bij het aanwijzen van praktische
hervormingsmaatregelen die rechtstreeks en onmiddellijk van
invloed kunnen zijn op de uitvoering van de herziene
werkgelegenheidsstrategie door de lidstaten;
- een aantal essentiële hervormingen van de arbeidsmarkt
aangegeven die op nationaal niveau moeten worden uitgevoerd;
- maatregelen genomen om de steun van de Unie voor kennis,
innovatie en ondernemerschap op te voeren teneinde het cruciale
belang van het concurrentievermogen te benadrukken;
- termijnen vastgesteld voor een definitief akkoord over de
resterende hervormingen van Lissabon op kerngebieden, met het oog
op de voorjaarsbijeenkomst van de Europese Raad van volgend jaar:
spoorwegen, energiemarkten, een gemeenschappelijk Europees
luchtruim, financiële markten (inclusief overnamebod), markten
voor overheidsopdrachten, de informatiemaatschappij,
uitzendarbeid, regelgeving inzake sociale zekerheid voor
grensoverschrijdende arbeid, energiebelasting, aansprakelijkheid
voor milieuschade en klimaatverandering;
- een alomvattende reactie geformuleerd in verband met de
maritieme veiligheid na de ramp met de Prestige;
- opnieuw verklaard bijzonder veel belang te hechten aan een
sterkere samenhang in de hele Unie en aan het leiderschap van de
Unie inzake het bevorderen van duurzame ontwikkeling in de wereld.
14. De specifieke maatregelen die de komende twaalf maanden een en ander in de praktijk moeten omzetten, worden hieronder aangegeven.
DEEL II
ONZE DOELSTELLINGEN REALISEREN
BESLUITEN EN ACTIES VOOR DE KOMENDE TWAALF MAANDEN
A. Economische context en beleidsinstrumenten
15. De economische vertraging heeft langer geduurd dan verwacht en de
vooruitzichten worden vertroebeld door economische onzekerheid en
wereldwijde politieke risico's. In het huidige klimaat zijn
gezonde macro-economische maatregelen nodig om het vertrouwen en
de economische groei te herstellen.
16. Tegen deze achtergrond heeft de Europese Raad:
- zijn goedkeuring gehecht aan de door de Raad (Ecofin) aangenomen
kernpuntennota, die samen met deze conclusies de basis zal vormen
voor de komende globale richtsnoeren voor het economisch beleid.
De GREBs moeten een beknopt document worden, waarin de nadruk ligt
op kernvraagstukken en prioriteiten voor het economisch beleid
voor een periode van drie jaar, en waarin, waar passend,
specifieke termijnen worden vastgesteld voor de toepassing van
aanbevelingen inzake hervorming;
- het belang van een versterkte coördinatie van het
begrotingsbeleid bevestigd, zodat het groeipotentieel van de
Europese economieën en de voorbereiding op de uitdagingen op
middellange termijn worden verbeterd. Derhalve keurt de Europese
Raad het door de Raad (Ecofin) aangenomen verslag terzake volledig
goed en verzoekt hij de Raad en de lidstaten de conclusies van dat
verslag uit te voeren.
17. 2003 biedt een bijzondere kans om een aantal gestroomlijnde
belangrijke beleidscoördinatie-instrumenten - globale richtsnoeren
voor het economisch beleid, werkgelegenheidsrichtsnoeren en strategie
voor de interne markt - aan te wenden en in een nieuw
driejarenperspectief te plaatsen. Dit moet leiden tot een bredere,
efficiëntere en coherentere aanpak van de hervormingen, die moeten
stoelen op een gezond macro-economisch kader, waarin aanbevelingen
voor economische hervormingen waar passend vergezeld moeten gaan van
specifieke termijnen.
18. Teneinde de kwaliteit, en in het bijzonder de vergelijkbaarheid in
de tijd en tussen landen en regio's onderling van statistische en
analytische instrumenten te verbeteren, zodat beleidsmaatregelen
op een betere analytische grondslag worden opgesteld en bewaakt,
neemt de Europese Raad tevens nota van het voornemen van de
Commissie om met het oog op de voorjaarsbijeenkomst van de
Europese Raad in 2004 in nauwe samenwerking met het Europees
Statistisch Stelsel, een verslag op te stellen over een beter
gebruik van structurele indicatoren en andere analytische
instrumenten bij de evaluatie van de vooruitgang die met de
strategie van Lissabon wordt geboekt.
19. Gelet op de centrale rol van het jaarlijkse voorjaarsverslag
van de Commissie voor de evaluatie van de vooruitgang die met de
agenda van Lissabon is geboekt, verzoekt de Europese Raad de
Commissie bij de opstelling van haar verslag voor 2004 na te gaan
welke meetbare verschillen het gevolg zijn van de geïntegreerde
aanpak van Lissabon, en te evalueren hoe de lidstaten deze
successen hebben geboekt en hun positie hebben verbeterd; hierbij
moet ook duidelijk worden gemaakt hoe hervormingen op het gebied
van regelgeving de doelstellingen van Lissabon helpen
verwezenlijken.
B. Economische hervormingen om het groeipotentieel van Europa te
versterken
20. De EU moet de economische hervormingen versneld doorvoeren om haar
visie van een kenniseconomie te verwezenlijken en haar
groeipotentieel voor de lange termijn te versterken. Voor het
concurrentievermogen moet opnieuw een centrale plaats worden
ingeruimd. Dit betekent dat een klimaat moet worden geschapen
waarin het ondernemen en het ondernemerschap kunnen bloeien, de
interne markt wordt voltooid en uitgebreid, en veel meer
geïnvesteerd wordt in kennis, die de beste waarborg biedt voor
innovatie en een hoog opleidingsniveau van de arbeidskrachten.
21. In die context moet de nieuwe Raad Concurrentievermogen zijn
horizontale rol bij het versterken van concurrentievermogen en
groei in het kader van een door de Commissie op te stellen
geïntegreerde strategie voor het concurrentievermogen, actief
invullen en zich op gezette tijden beraden op horizontale en
sectorale vraagstukken. De werkzaamheden van deze nieuwe Raad
zullen die van de Raad Economische en Financiële Zaken aanvullen,
zulks om de economische hervormingen te doen slagen.
Bevordering van het ondernemen en van het ondernemerschap
22. Om te zorgen voor duurzame groei en welvaart in een uitgebreid
Europa hebben we een dynamische en concurrerende industrie- en
dienstensector nodig. Op EU- en op nationaal niveau zijn verdere
inspanningen nodig om het algemene bedrijfsklimaat in alle
sectoren, inclusief het toerisme, te verbeteren, de
administratieve en regelgevende verplichtingen voor ondernemingen
te beperken en in het bijzonder de oprichting en ontwikkeling van
kleine ondernemingen te stimuleren. Het is tevens van fundamenteel
belang een cultuur van ondernemerschap te bevorderen door mensen
te motiveren en de maatschappij aan te sporen waardering te tonen
voor succesvol ondernemerschap. Tot slot moet ook nog aandacht
worden geschonken aan het herstel van het vertrouwen van het
publiek in het bedrijfsleven door verantwoordelijk
ondernemingsbestuur aan te moedigen.
23. Tegen deze achtergrond:
- spoort de Europese Raad de lidstaten aan om actief deel te nemen aan
het raadplegingsproces naar aanleiding van het Groenboek van de
Commissie over "Ondernemerschap in Europa", en verzoekt hij de
Commissie om, bij wijze van follow-up, voor de
voorjaarsbijeenkomst van de Europese Raad in 2004 een Europees
actieplan inzake ondernemerschap in te dienen, waarin bijzondere
aandacht uitgaat naar het vergemakkelijken en versnellen van het
opstarten van ondernemingen, het vergemakkelijken van de toegang
tot goedkope financieringsbronnen, met name risicokapitaal en
microkredieten, en het verbeteren van de faillissementswetgeving;
- verzoekt hij de lidstaten initiatieven te ontwikkelen om
ondernemerschap actiever te bevorderen via het onderwijs, en de
algemene maatschappelijke waardering voor het ondernemerschap te
stimuleren, ook door op EU-niveau ondernemerschapsprijzen in te
stellen in samenwerking met de werkgeversorganisaties;
- moedigt hij de lidstaten aan de uitvoering van het Europees
handvest voor kleine bedrijven op innoverende wijze te versnellen,
zodat kleine ondernemingen op een efficiëntere manier bij het
beleidsvormingsproces kunnen worden betrokken en beter kunnen
worden geraadpleegd; het handvest te verfijnen, en daarbij ten
volle gebruik te maken van de mogelijkheden die passende nationale
streefcijfers en beoordeling door vakgenoten bieden, bijvoorbeeld
op het gebied van de versnelde oprichting en registratie van
nieuwe bedrijven.
24. Om de administratieve rompslomp te beperken en te zorgen voor een
betere regelgeving en een beter bedrijfsklimaat:
- roept de Europese Raad op tot snelle uitvoering van het actieplan
"Vereenvoudiging en verbetering van de regelgeving" en sluiting,
vóór de bijeenkomst van de Europese Raad in juni, van de
Interinstitutionele overeenkomst inzake de verbetering van de
regelgeving; en tot een snelle follow-up van de voorstellen van de
Commissie over de modernisering en vereenvoudiging van het acquis
communautaire; alsmede tot verdere verbetering, door de lidstaten,
van de kwaliteit en doeltreffendheid van de
overheidsadministratie;
- spreekt hij zijn waardering uit voor het voornemen van de
Commissie om de regel in te voeren dat alle belangrijke
voorstellen voor EU-wetgeving worden voorafgegaan door een
stelselmatige raadpleging van de belanghebbende partijen, en
vergezeld gaan van een brede effectbeoordeling waarin rekening
wordt gehouden met de drie pijlers van de strategie van Lissabon;
in het besluitvormingsproces van de Raad moet de Raad
Concurrentievermogen daadwerkelijk worden geraadpleegd over
voorstellen die waarschijnlijk aanzienlijke gevolgen zullen hebben
voor het concurrentievermogen, en tevens zijn alle overige
Raadsformaties verantwoordelijk voor de beoordeling van de
gevolgen van het werk dat zij op hun terrein verrichten;
- constateert hij dat voor de verbetering van het Europese
concurrentievermogen een nieuwe aanpak van het industriebeleid in
de geest van de mededeling van de Commissie van belang is; deze
aanpak moet horizontaal zijn en gericht op algemene
randvoorwaarden, maar moet tevens rekening houden met de kenmerken
van de afzonderlijke sectoren, en met de mededingingsregels;
- roept hij op om vóór eind 2003 een door de Commissie opgesteld
actieplan voor beter vennootschapsrecht en ondernemingsbestuur aan
te nemen dat voortbouwt op een verslag van de Groep op hoog niveau
(groep Winter).
Europa verbinden - voltooiing en uitbreiding van de interne markt aan
de vooravond van de uitbreiding
25. De EU-lidstaten zijn steeds sterker van elkaar afhankelijk en met
elkaar verbonden, en wij moeten ervoor zorgen dat belemmeringen en
barrières voor deze integratie uit de weg worden geruimd. Een
nieuwe sterke stimulans om de interne markt te voltooien en tot
betere prestaties te brengen zal een belangrijke factor vormen
voor de verbetering van het concurrentievermogen in de gehele
Unie, en zal zowel de producenten als de consumenten economische
voordelen opleveren. Zonder een dergelijke stimulans zal een
aanzienlijke groei van de economie en de werkgelegenheid niet
mogelijk zijn.
Horizontaal
26. Tegen die achtergrond en met de toekomstige Strategie voor de
interne markt als grondslag voor latere maatregelen:
- roept de Europese Raad op tot daadwerkelijke toepassing door de
lidstaten van de wetgeving die reeds op EU-niveau is aangenomen.
Bij wijze van eerste stap moeten de lidstaten uiterlijk in juli
2003 een nieuwe inspanning leveren om aan de doelstellingen van
Stockholm en Barcelona inzake de omzetting van wetgeving
betreffende de interne markt te voldoen; sectorale Raadsformaties
moeten in de aanloop naar de voorjaarsbijeenkomst van de Europese
Raad in 2004 verslag uitbrengen over de vooruitgang die is geboekt
bij de omzetting van de door hen aangenomen maatregelen;
- roept hij op tot verdere beperking van de staatssteun en het
bijsturen van de steun naar horizontale doelstellingen, en spreekt
hij zijn waardering uit voor het voornemen van de Commissie om te
blijven werken aan de vereenvoudiging en de modernisering van de
regelingen inzake staatssteun, waarbij de meest verstorende vormen
van steun de meeste aandacht zullen krijgen;
- verzoekt hij, wat diensten van algemeen belang betreft, de Raad
Concurrentievermogen om de nodige procedurebesluiten voor de
toekomstige besprekingen te nemen teneinde het aanbod en de
financiering van die diensten te waarborgen en ervoor te zorgen
dat de verstrekking van openbare diensten verenigbaar is met de
EU-voorschriften inzake overheidssteun en mededinging en dat de
verlening van deze steun en de toepassing van deze voorschriften
het verstrekken van openbare diensten niet in gevaar brengen en
tevens dat de financieringsregelingen van de lidstaten de markt
voor verhandelbare diensten niet verstoren; bevestigt hij de
conclusies van de Europese Raad van Barcelona over dit onderwerp;
en verzoekt hij de Raad het verwachte Groenboek van de Commissie
te bestuderen, naar aanleiding van het verzoek van de Europese
Raad van Barcelona tot indiening van een voorstel voor een
kaderrichtlijn;
- verzoekt hij de Commissie de werkzaamheden betreffende haar
Dienstenstrategie te voltooien en neemt hij nota van haar
voornemen om vóór eind 2003 voorstellen in te dienen voor een
reeks maatregelen om, met inachtneming van de eisen op het gebied
van consumentenbescherming, de belemmeringen voor het
grensoverschrijdend verrichten van diensten weg te nemen; de
lidstaten dienen echter hun eigen inspanningen om bestaande
belemmeringen weg te werken, nu al op te voeren;
- constateert hij dat een proactief mededingingsbeleid essentieel
is voor de goede werking van de interne markt. De definitieve
aanneming van de voorgestelde hervorming van de fusieregeling vóór
de voorjaarsbijeenkomst van de Europese Raad in 2004 zal in dat
opzicht een stap in de goede richting zijn; de nieuwe richtlijn
betreffende het overnamebod moet zo spoedig mogelijk worden
aangenomen; het pakket op het gebied van overheidsopdrachten moet
uiterlijk in juli 2003 worden aangenomen;
- pleit hij voor een consumentenbeleid dat mondige consumenten
centraal stelt in een concurrerende interne markt, waarin het
Groenboek inzake consumentenbescherming naar behoren wordt
opgevolgd, en vooruitgang wordt geboekt op de weg naar een
daadwerkelijke interne markt voor kredieten dankzij de richtlijn
betreffende consumentenkrediet;
- roept hij op tot definitieve aanneming van het belastingpakket
en tot voortgezette inspanningen om oneerlijke
belastingconcurrentie aan te pakken en de belemmeringen voor de
interne markt die voortvloeien uit het belastingstelsel, weg te
werken.
Sectoraal
27. De volledige uitvoering van de reeds door de Europese Raad
overeengekomen hervormingen, zal nieuwe mogelijkheden scheppen op
het stuk van werkgelegenheid, investeringen en een betere
kwaliteit van de dienstverlening.
28. Op het gebied van energie:
- roept de Europese Raad op tot de spoedige definitieve aanneming en
de daadwerkelijke uitvoering van de richtlijnen en de verordening
betreffende de interne markt voor elektriciteit en gas,
overeenkomstig de conclusies van Barcelona;
- dringt hij bij de Raad aan op een akkoord over de nog vast te
stellen regels inzake financiering en de ontwikkeling van
maatregelen ter versterking van de energie-infrastructuur en van
de energienetwerken, conform de conclusies van Barcelona;
- beklemtoont hij het belang van een spoedig te bereiken akkoord
over de voorstellen ter versterking van de samenwerking op het
gebied van het beheer van de gas- en olievoorraden in de EU;
- verzoekt hij de lidstaten passende randvoorwaarden te scheppen
om particuliere investeringen in energie-infrastructuur aan te
moedigen;
- neemt hij nota van het voornemen van de Commissie om een verslag
op te stellen over de gevolgen van de handel in emissierechten
voor andere instrumenten in de energiesector.
29. Op het gebied van vervoer:
- verzoekt de Europese Raad de Raad Vervoer spoedig een definitief
akkoord te bereiken over het tweede spoorwegpakket, alsmede over
het gemeenschappelijk Europees luchtruim en de havendiensten;
- dringt hij er bij de Raad op aan zijn werkzaamheden te
bespoedigen teneinde de Commissie een mandaat te verlenen om met
de VS te onderhandelen over een overeenkomst inzake een open
luchtruim;
- roept hij op tot volledige en spoedige uitvoering van de
conclusies van Barcelona betreffende Galileo, tot het nemen van
verdere stappen met het oog op de consolidatie van de reeds
uitgevoerde werkzaamheden in verband met de oprichting van de
gemeenschappelijke onderneming teneinde het project te vervolgen
met de selectie van de concessiehouder en ervoor te zorgen dat de
nodige frequenties worden toegewezen, en roept hij op tot een
spoedige oplossing voor de verdeling van de budgettaire bijdragen
binnen het Europees Ruimte-Agentschap.
30. Op het gebied van trans-Europese netwerken:
- verzoekt de Europese Raad de Raad om, in het licht van de conclusies
van de Europese Raad van Barcelona, ingevolge het verslag van de
Groep op hoog niveau Van Miert, de voorwaarden en de beleidslijnen
op het gebied van "connectiviteit" uit te werken, vooral in het
vooruitzicht van de uitbreiding, met het oog op een beter gebruik
en verbetering van de bestaande infrastructuur, en om
tegelijkertijd (in de volgende programmeringsperiode) de
ontbrekende schakels daarvan aan te vullen en knelpunten weg te
werken in regio's als de Alpen, de Pyreneeën, het Centraal Massief
en de Oostzee, in het bijzonder wat betreft grensoverschrijdende
natuurlijke barrières en investeringen in basisinfrastructuur aan
te moedigen door middel van EU-financieringsinstrumenten en van
gezamenlijke initiatieven van de overheid en de particuliere
sector;
- verzoekt hij de Commissie, de EIB en andere internationale
financiële instellingen om onderzoek te doen naar mogelijke
initiatieven ter ondersteuning van belangrijke
infrastructuurprojecten op het gebied van vervoer, energie en
telecommunicatie in Zuidoost-Europa, en met name in de westelijke
Balkan, zulks in samenwerking met alle betrokken landen.
31. Op het gebied van financiële diensten:
- verzoekt de Europese Raad de Raad het Actieplan Financiële diensten
spoedig te voltooien. Daartoe moeten de bestaande richtlijnen
correct en effectief worden uitgevoerd en de richtlijnen inzake de
pensioenen en het prospectus vóór eind 2003, en de richtlijnen
inzake investeringsdiensten en inzake transparantie uiterlijk in
april 2004 worden aangenomen;
- verzoekt hij de Raad en de Commissie de belemmeringen voor de
totstandbrenging van een echte Europese markt voor risicokapitaal,
die het ondernemerschap kan ondersteunen, geleidelijk weg te
nemen, en onder meer na te gaan welke belemmeringen er voor
institutionele beleggers (pensioenfondsen) op de
risicokapitaalmarkten bestaan.
Totstandbrenging van de kenniseconomie
32. Economische groei op middellange termijn in Europa vergt het
aanboren van nieuwe groeibronnen. Doeltreffende en groeiende
overheids- en particuliere investeringen in alle geledingen van de
kennisketen zijn een belangrijke factor om te komen tot de
gekwalificeerde arbeidskrachten en het niveau van innovatie die
nodig zijn om het concurrentievermogen te ondersteunen. De
dynamiek van de Europese ruimte van onderzoek en innovatie en van
de kennismaatschappij moet worden gehandhaafd.
33. Tegen deze achtergrond dringt de Europese Raad er bij de
lidstaten op aan om op basis van het komende O&O-actieplan van de
Commissie concrete maatregelen te nemen ter bevordering van een
toename van de bedrijfsinvesteringen in O&O en innovatie, en de
doelstelling van Barcelona - een streefcijfer van 3% van het BBP -
dichterbij te brengen.
34. De Europese Raad vraagt om een versterking van de Europese
ruimte van onderzoek en innovatie die iedereen in de uitgebreide
EU ten goede komt, en wel door:
- ter ondersteuning van het beleid inzake onderzoek en ontwikkeling in
verband met bijvoorbeeld maatregelen ter verwezenlijking van het
streefcijfer van 3% van het BBP voor investeringen in O&O of de
ontwikkeling van het menselijk potentieel in wetenschap en
technologie de open coördinatiemethode toe te passen en een
mechanisme op te zetten om de reeds behaalde resultaten te
inventariseren en de doeltreffendheid ervan te evalueren;
- Europese technologieplatforms op te richten waar technologische
knowhow, bedrijven, regulerende instanties en financiële
instellingen worden bijeengebracht met het oog op de opstelling
van een strategische agenda voor speerpunttechnologieën op
gebieden zoals plantengenomica of de overschakeling op waterstof
als brandstof;
- het potentieel van het zesde kaderprogramma en van de nationale
programma's ter ondersteuning van de Europese ruimte van onderzoek
en innovatie ten volle te benutten met bijzondere aandacht voor de
samenwerking met Europese intergouvernementele
onderzoeksorganisaties en activiteiten ter bevordering van de
deelneming van het MKB aan onderzoek en ontwikkeling;
- nota te nemen van het Groenboek Europees ruimtevaartbeleid, om
de weg in te slaan naar een echt Europees ruimtevaartbeleid, en
door vóór eind 2003 een kader voor een gemeenschappelijke
EG/ESA-ruimtestrategie vast te stellen;
- de lidstaten en de Commissie op te roepen het overeengekomen
scenario voor biotechnologie te continueren en de nodige wetgeving
snel te voltooien en toe te passen;
- de banden tussen onderzoek en bedrijfsleven te versterken, de
aanwending van de resultaten op het gebied van OTO te bevorderen
en de oprichting van spin-off-bedrijven en de mobiliteit van
onderzoekers aan te moedigen, en de bedrijven daarbij op te roepen
om een forum op hoog niveau in te stellen om dergelijke banden te
helpen bevorderen;
- een beter begrip voor wetenschap in de maatschappij te bevorderen.
35. De Europese Raad erkent de rol die O&O op het gebied van
veiligheid en defensie zouden kunnen spelen bij het bevorderen van
geavanceerde technologieën en het aldus stimuleren van innovatie en
concurrentievermogen; hij verwelkomt de mededeling van de Commissie
"Naar een EU-beleid op het gebied van defensie-uitrusting"; hij
verzoekt de Raad de rol van O&O-overheidsopdrachten in de
defensiesector in de context van alle O&O-activiteiten in de Unie te
analyseren, inclusief de mogelijke oprichting door de Raad van een
intergouvernementeel agentschap voor de ontwikkeling van
defensievermogens en -aankopen.
36. De Europese Raad erkent het belang van innovatie bij de
ontwikkeling van nieuwe producten, nieuwe diensten en nieuwe manieren
van zakendoen; hij roept de lidstaten en de Commissie op nieuwe
maatregelen te nemen om de voorwaarden te scheppen die bedrijven doen
innoveren, in het bijzonder door deskundigheid op het gebied van
onderzoek, financiën en zakendoen samen te brengen; en hij dringt erop
aan dat in de EU een kader van gemeenschappelijke doelstellingen voor
het bevorderen van innovatie tot stand wordt gebracht, met een
mechanisme om de reeds behaalde resultaten te evalueren.
37. De Europese Raad roept de Commissie en de lidstaten op om de
exploitatie van intellectuele-eigendomsrechten te bevorderen door werk
te maken van maatregelen ter bestrijding van namaak en piraterij, die
de ontwikkeling van een markt voor digitale goederen en diensten
belemmeren, alsmede om octrooien op in computers toegepaste
uitvindingen te beschermen. Hij spreekt zijn voldoening uit over de
gemeenschappelijke politieke aanpak met betrekking tot het
Gemeenschapsoctrooi die eerder deze maand in de Raad is
overeengekomen, en roept de Raad op spoedig de werkzaamheden in dat
verband te voltooien.
38. Elektronische communicatie is een sterke motor voor groei,
concurrentievermogen en banen in de Europese Unie en er moeten nu
maatregelen worden genomen om dit pluspunt te consolideren en bij te
dragen tot de verwezenlijking van de doelstellingen van Lissabon. Wij
moeten de dynamiek van de informatiemaatschappij versterken; daarbij
moet de aandacht vooral uitgaan naar de netwerken en diensten die een
kenniseconomie nodig heeft. Conform de recente evaluatie van de
Commissie van de toestand in de telecommunicatiesector en het
actieplan e-Europa 2005 is hiervoor het volgende vereist:
- het nieuwe regelgevingskader voor elektronische communicatie moet
tijdig, uiterlijk in juli 2003, en op een doeltreffende en
samenhangende manier worden uitgevoerd;
- e-insluiting moet worden bevorderd door de technische,
juridische en andere belemmeringen voor de effectieve deelneming
van mensen met een functiebeperking aan de kenniseconomie en
-maatschappij weg te nemen; bij de ontwikkeling van
breedbandnetwerken en -diensten op het gebied van e-overheid,
e-gezondheid, e-leren en e-handel moeten ervaringen en goede
praktijken worden uitgewisseld;
- de richtlijn inzake het hergebruik van overheidsdocumenten moet
worden aangenomen en er moet een Europees Agentschap voor netwerk-
en informatiebeveiliging worden opgericht, zulks uiterlijk eind
2003;
- waar passend moet rekening worden gehouden met nieuwe aspecten
bij de ontwikkeling van 3G-mobiele communicatie, zoals de
samenwerking bij de ontwikkeling van 3G-toepassingen en -diensten,
en met de behoefte aan transparantie in introductieverplichtingen
en aan het zoeken naar coherente benaderingen, onder meer
introductietermijnen en het opnieuw toewijzen van het spectrum; in
dat verband neemt de Europese Raad nota van het voornemen van de
Commissie om duidelijkheid te verschaffen over aangelegenheden in
verband met het delen van netwerkinfrastuctuur;
- het gebruik van breedband moet in versneld tempo veralgemeend
worden; in dat verband roept de Europese Raad de lidstaten op om
uiterlijk eind 2003 nationale
breedband/hogesnelheid-internetstrategieën op te zetten en te
streven naar een aanzienlijke verhoging van het aantal hoge
snelheid-internetaansluitingen uiterlijk in 2005;
- er moeten richtsnoeren worden verstrekt inzake de criteria en de
uitvoeringsbepalingen voor steun uit de structuurfondsen aan de
elektronische-communicatiesector met inachtneming van de huidige
structuurfondsverordeningen, in het bijzonder voor breedband, met
name op het platteland en in dunbevolkte, afgelegen en geïsoleerde
regio's; in dat verband verzoekt de Europese Raad de Commissie
deze richtsnoeren vóór medio 2003 te verstrekken;
- waar passend moeten nationale onderzoeksinitiatieven, alsmede
gecoördineerde gezamenlijke nationale inspanningen, bijvoorbeeld
van het type Eureka, worden geïntensiveerd om particuliere O&O op
het gebied van elektronische-communicatietechnologie te stimuleren
en te ondersteunen;
- de Commissie moet tijdig voor de voorjaarsbijeenkomst van de
Europese Raad in 2004 verslag uitbrengen over de ontwikkelingen in
de telecommunicatiesector.
39. De Europese Raad spreekt zijn voldoening uit over het nieuwe
Innovatie 2010-Initiatief van de Europese Investeringsbank - met een
indicatieve portefeuille voor leningen van 20 miljard euro voor
2003-2006 - dat de doelstellingen van Lissabon en Barcelona
ondersteunt door de financiering van leningen voor innovatie, O&O en
onderwijs beschikbaar te stellen, alsook voor de ontwikkeling en de
verspreiding van informatie- en communicatietechnologieën.
40. Investeren in menselijk kapitaal is een noodzakelijke voorwaarde
om het concurrentievermogen van Europa te bevorderen, hoge groei- en
werkgelegenheidscijfers te halen en over te schakelen op een
kenniseconomie. In dat verband dringt de Europese Raad erop aan dat:
- het tienjarenprogramma inzake de doelstellingen voor
onderwijsstelsels wordt uitgevoerd, en dat aldus wordt aangetoond
hoe onderwijs en opleiding bijdragen tot economische groei, onder
meer door toepassing van benchmarks om de beste praktijken in
kaart te brengen en te zorgen voor efficiënte en doeltreffende
investeringen in menselijke hulpbronnen;
- de werkzaamheden op het gebied van beroepsonderwijs en
-opleiding en het hoger onderwijs worden voortgezet, en dat wordt
bijgedragen tot de verhoging van de mobiliteit en de kansen in de
Unie door te streven naar meer transparantie, erkenning en
kwaliteitsborging van titels;
- aandacht wordt besteed aan basisvaardigheden, talen, de
ontwikkeling van digitale geletterdheid en levenslang leren in
onderwijs- en opleidingsstelsels; dat uiterlijk in juni 2003
programma's betreffende e-leren en het programma Erasmus-World
worden aangenomen;
- de Raad Onderwijs, gezien de bredere rol van onderwijs en de
culturele aspecten ervan, onderzoekt hoe deze rol kan worden
bevorderd in een Europees perspectief en met volstrekte
eerbiediging van de subsidiariteit, en verslag uitbrengt aan de
voorjaarsbijeenkomst van de Europese Raad in 2005.
C. Modernisering van het Europees sociaal model
Meer en betere banen voor allen
41. Verbetering van de werkgelegenheidssituatie is een kernpunt van de
strategie van Lissabon. Meer en betere banen dragen bij tot zowel
economische groei als verlaging van het risico van uitsluiting.
Het nieuwe driejarenperspectief van de
werkgelegenheidsrichtsnoeren die in juni door de Europese Raad
zullen worden onderschreven, dient een basis aan te reiken voor
een vereenvoudigde en efficiëntere werkgelegenheidsstrategie.
Voorts is er dringend behoefte aan meer dynamiek bij de hervorming
van de nationale arbeidsmarkten door te bepalen welke maatregelen
snel een positief effect kunnen hebben op de
werkgelegenheidsniveaus en de groei.
42. Tegen deze achtergrond:
- bekrachtigt de Europese Raad de voornaamste boodschappen van de Raad
Werkgelegenheid over de toekomst van de Europese
werkgelegenheidsstrategie, inclusief de daarin uiteengezette
algemene doelstellingen: volledige werkgelegenheid door een
verhoging van de werkgelegenheidsgraad; kwaliteit en
productiviteit op de werkplek; samenhang en een inclusieve
arbeidsmarkt, die onderling verweven zijn en elkaar wederzijds
ondersteunen;
- bevestigt hij dat de werkgelegenheidsstrategie de leidende rol
speelt in de uitvoering van de werkgelegenheids- en
arbeidsmarktdoelstellingen van de strategie van Lissabon en erkent
hij dat zij duidelijk heeft bijgedragen tot de vorderingen die de
afgelopen jaren zijn gemaakt;
- spreekt hij de wens uit dat het nieuwe driejarige perspectief
van de werkgelegenheidsrichtsnoeren een stabiele basis biedt voor
een vereenvoudigde en efficiëntere strategie, en dat deze
richtsnoeren en de globale richtsnoeren voor het economisch beleid
in hun werking consistent zijn; de richtsnoeren dienen beperkt in
aantal en resultaatgericht te zijn, en de lidstaten in staat te
stellen een passende combinatie van maatregelen uit te werken, die
rekening houdt met nationale tradities en praktijken. Passende
streefdoelen moeten hierbij als uitgangspunt dienen;
- spreekt hij de wens uit dat de werkgelegenheidsrichtsnoeren
betrekking hebben op de volgende punten: actieve en preventieve
maatregelen voor werklozen en inactieve personen; werk lonend
maken; het aanbod aan arbeidskrachten en de arbeidsparticipatie
vergroten; ondernemerschap, veranderingen en aanpassingsvermogen;
de ontwikkeling van menselijk kapitaal en levenslang leren;
gendergelijkheid; integratie en discriminatie op de arbeidsmarkt;
en regionale verschillen in werkgelegenheid; zulks rekening
houdend met het feit dat ook de omzetting van zwartwerk in legale
werkgelegenheid een essentieel punt voor de
werkgelegenheidsstrategie is, dat parallel aan het effect van
immigratie op de arbeidsmarkten behandeld moet worden.
43. Hij dringt er bij de lidstaten op aan dat zij de dynamiek van de
hervorming van de nationale arbeidsmarkten vasthouden door zich te
richten op:
- hervormingen van de belastingstelsels en de uitkeringsstelsels en de
wisselwerking daartussen, zodat zij de deelneming aan het
arbeidsproces bevorderen en de armoede- en de werkloosheidsval
worden aangepakt, en de vraag naar arbeidskrachten en de
arbeidsparticipatie, met name wat betreft mensen met lage
loonvooruitzichten, verhogen;
- verbeteringen van de loonvormingssystemen, zodat deze rekening
houden met het verband tussen lonen, prijsstabiliteit,
productiviteit, opleidingsniveaus en arbeidsmarktomstandigheden,
en modernisering van de werkgelegenheidswetgeving, rekening
houdend met de behoefte aan zowel flexibiliteit als
arbeidszekerheid, onder andere door een versoepeling van
buitensporig restrictieve elementen die de dynamiek van de
arbeidsmarkt negatief beïnvloeden, zonder daarbij de rol van de
sociale partners overeenkomstig de nationale praktijk uit het oog
te verliezen;
- verbetering van de doeltreffendheid van de actieve
arbeidsmarktprogramma's, dankzij een betere follow-up en bewaking;
verbetering van de arbeidsmobiliteit ten aanzien van beroepen,
sectoren, regio's en grenzen, bijvoorbeeld door een verbetering
van de transparantie en de onderlinge erkenning van
beroepsopleidingsstelsels;
- vergroting van het aanbod aan arbeidskrachten, met name onder
ouderen, vrouwen, immigranten en jongeren; aanmoediging van actief
ouder worden, door vervroegd uittreden minder te stimuleren; en
beperking van de belemmeringen en negatieve prikkels die de
arbeidsmarktdeelname van vrouwen in de weg staan, onder meer door
betere kinderopvang.
44. De Europese Raad verzoekt de Commissie een Europese taakgroep
werkgelegenheid op te richten die onder leiding van de heer Wim Kok
een onafhankelijke en grondige analyse moet uitvoeren van de
belangrijkste uitdagingen voor het beleid in verband met
werkgelegenheid en om praktische hervormingsmaatregelen te ontwerpen
die rechtstreeks en onmiddellijk van invloed kunnen zijn op het
vermogen van de lidstaten om de herziene Europese
werkgelegenheidsstrategie uit te voeren en de doelstellingen en
streefcijfers van die strategie te verwezenlijken. De taakgroep dient
te worden opgericht zonder afbreuk te doen aan de Verdragsbepalingen
inzake werkgelegenheid; zij moet bestaan uit een beperkt aantal
hooggekwalificeerde deskundigen, die de standpunten van alle sociale
partners kunnen vertegenwoordigen. Zij moet tijdig verslag uitbrengen
aan de Commissie opdat het gezamenlijke werkgelegenheidsverslag van de
Commissie en de Raad aan de voorjaarsbijeenkomst van de Europese Raad
van 2004 kan worden voorgelegd. Haar verslag moet openbaar worden
gemaakt.
45. De Europese Raad juicht ook het voornemen van de Commissie toe om
een mededeling in te dienen over de interactie tussen immigratie, de
integratie van legale migranten in de EU-samenlevingen, en
werkgelegenheid. Een nieuwe aanpak van de immigratie is nodig in de
context van het tekort aan bepaalde vaardigheden en van de
demografische veranderingen en prognoses in de EU. De vlotte
integratie van de huidige en de nieuwe legale immigranten kan in die
aanpak een sleutelrol spelen. De Europese Raad zal op dit punt
terugkomen tijdens de bijeenkomst in Thessaloniki in juni 2003.
46. De Europese Raad juicht de instelling toe van een tripartiete
sociale top voor groei en werkgelegenheid. Tijdens de eerste top, die
aan deze bijeenkomst van de Europese Raad is voorafgegaan, werd
benadrukt hoe belangrijk de bijdrage is die de sociale partners aan de
Europese werkgelegenheidsstrategie en de doelstellingen van Lissabon
kunnen leveren door middel van hun onlangs overeengekomen gezamenlijke
meerjarige werkprogramma.
47. De Europese Raad:
- juicht tevens de versterking toe van de uitvoering, coördinatie en
follow-up van de gendergelijkheid en van gendermainstreaming in de
Europese Unie; teneinde de vooruitgang te kunnen volgen, verzoekt
hij de Commissie in samenwerking met de lidstaten jaarlijks voor
de voorjaarsbijeenkomst van de Europese Raad een verslag op te
stellen over de ontwikkelingen op het gebied van gendergelijkheid,
dat richtsnoeren bevat voor de gendermainstreaming van het
sectorale beleid;
- dringt aan op handhaving van de dynamiek van het Actieplan
inzake vaardigheden en mobiliteit, hetgeen o.a. vereist dat
uiterlijk eind 2003 een politiek akkoord wordt bereikt over de
richtlijn betreffende de wederzijdse erkenning van kwalificaties
en de nodige besluiten worden getroffen om ervoor te zorgen dat de
Europese ziekteverzekeringskaart vanaf de zomer van 2004 zou
kunnen worden gebruikt;
- dringt aan op een evaluatie van de lopende inspanningen ter
verhoging van de kwaliteit van arbeid, en juicht het voornemen van
de Commissie toe om uiterlijk eind 2003 een verslag over de
kwaliteit van arbeid op te stellen. De Europese Raad dringt erop
aan dat uiterlijk in december 2003 een akkoord over uitzendarbeid
wordt bereikt.
Solidariteit en sociale cohesie
48. De Unie zet zich in voor de bevordering van een hoog niveau van
sociale samenhang, gebaseerd op de beginselen van solidariteit en
sociale insluiting. Om ervoor te zorgen dat hun
socialezekerheidsstelsels toereikend en op de lange termijn betaalbaar
blijven, met name met een vergrijzende bevolking, moeten de lidstaten
zich meer inspannen voor de modernisering van deze stelsels. Tussen
het werkgelegenheids- en het socialebeschermingsbeleid moet een
krachtige, positieve interactie bestaan. Naast een
werkgelegenheidsbeleid vereist de bestrijding van sociale uitsluiting
dat deze doelstelling wordt geïntegreerd in alle relevante
beleidstakken, waarbij erkend moet worden dat dit eerst en vooral de
verantwoordelijkheid van de lidstaten en hun regionale en lokale
overheden is.
49. Tegen deze achtergrond:
- betuigt de Europese Raad zijn instemming met het gezamenlijk verslag
van de Raad en de Commissie over toereikende en duurzame
pensioenen, en met de nadruk die daarin wordt gelegd op de eis van
financiële duurzaamheid zodat toereikende pensioenvoorzieningen
worden gewaarborgd nu de bevolking vergrijst, en roept hij de
lidstaten op verdere hervormingen van de pensioenstelsels door te
voeren, inclusief een grotere arbeidsparticipatie van ouderen;
- spreekt hij de wens uit dat de open coördinatiemethode op het
gebied van pensioenen verder wordt toegepast en dat in 2006 de
resultaten worden geëvalueerd, ook in de nieuwe lidstaten, en dat
daarbij de praktijk van samenwerking tussen het Comité voor
sociale bescherming en het Comité voor economische politiek wordt
voortgezet. Er is duidelijk behoefte aan een verdere ontwikkeling
van indicatoren voor toereikendheid, betaalbaarheid en
modernisering van pensioenstelsels;
- verzoekt hij de Raad en de Commissie de samenwerkingsdynamiek in
stand te houden door speciale studies te laten uitvoeren naar de
gemeenschappelijke uitdagingen voor de pensioenstelsels;
- betuigt hij zijn instemming met het gezamenlijk verslag van de
Raad en de Commissie over gezondheidszorg en
langetermijnouderenzorg en met de intensivering van de
uitwisseling in het kader van de samenwerking met betrekking tot
deze problematiek op basis van nieuwe voorstellen die de Commissie
in het najaar van 2003 zou moeten indienen;
- verzoekt hij de Raad zich door een versnelling van het proces
ter modernisering van Verordening nr. 1408/71, in overeenstemming
met het tijdens de Europese Raad van Barcelona vastgelegde
tijdschema, te beijveren voor verdere verbetering en
vereenvoudiging van de communautaire bepalingen, gezien de
problemen die zich ten gevolge van het grensoverschrijdend verkeer
van de Europese burgers op het gebied van de sociale zekerheid
voordoen.
50. De Europese Raad verzoekt de Commissie tijdig voor de
voorjaarsbijeenkomst van de Raad in 2004 verslag uit te brengen over
de verbetering van het algemene kader voor het
socialebeschermingsbeleid door grotere nadruk te leggen op de
doeltreffendheid van stimuleringsmaatregelen (bv. uitkeringsstelsels,
combineren van gezins- en beroepsleven, maatregelen ten behoeve van
ouderen) en de bepaling van beste praktijken.
51. Tevens verzoekt hij de Commissie verslag uit te brengen over de
vraag of het raadzaam is de verschillende werkzaamheden op het
gebied van sociale bescherming te vereenvoudigen en te
stroomlijnen tot een samenhangend raamwerk binnen de open
coördinatiemethode. Hierdoor zou duidelijk moeten worden hoe deze
doelstellingen uiterlijk in 2006 gehaald kunnen worden, met
volledige inachtneming van het subsidiariteitsbeginsel en de
nationale bevoegdheden met betrekking tot de organisatie en
financiering van de sociale zekerheid.
52. De Europese Raad verzoekt de lidstaten om in hun nieuwe,
uiterlijk in juli 2003 in te dienen nationale actieplannen,
passende nationale streefcijfers op te nemen om het aantal mensen
dat met armoede of sociale uitsluiting bedreigd wordt, uiterlijk
in 2010 drastisch te verminderen. Hij ziet uit naar de tweede
reeks van nationale actieplannen inzake sociale insluiting en het
gezamenlijke verslag inzake sociale insluiting voorafgaand aan de
voorjaarsbijeenkomst van de Europese Raad in 2004 en wijst op het
belang van het uitwisselen van beste praktijken op het gebied van
sociale insluiting en van het doelgericht verlenen van hulp aan
ondervertegenwoordigde en achterstandsgroepen, waaronder
migranten, en het stimuleren van sociale verantwoordelijkheid. Er
moeten in het Europese Jaar van personen met een handicap speciale
inspanningen worden gedaan voor een betere integratie van deze
mensen in de samenleving en op de arbeidsmarkt.
D. Harde resultaten met betrekking tot de milieuaspecten van duurzame
ontwikkeling
Niet-duurzame tendensen ombuigen
53. Economische en sociale ontwikkeling kan uiteindelijk alleen
duurzaam zijn als er actie wordt ondernomen om de belasting van
het milieu te beteugelen en de natuurlijke hulpbronnen te
beschermen in het kader van de in Göteborg gelanceerde algehele
strategie voor duurzame ontwikkeling. Daarbij moet er onder meer
naar worden gestreefd milieuaantasting en het gebruik van
hulpbronnen los te koppelen van de economische groei. Ondanks
enige vooruitgang zijn de verontrustende trends die gesignaleerd
werden bij de lancering van de strategie niet omgebogen, en dus
moet er een nieuwe aanzet gegeven worden.
54. Tegen deze achtergrond:
- verzoekt de Europese Raad de lidstaten om sneller vooruitgang te
boeken met het halen van de doelstellingen van het Kyotoprotocol,
inclusief de vermindering van de uitstoot van broeikasgassen, de
vergroting van het aandeel van hernieuwbare energie door de
vaststelling van een indicatief EU-streefcijfer voor hernieuwbare
energie van 12% van de primaire energiebehoeften en 22% van de
elektriciteitsbehoeften in 2010, en de aanmoediging van het
vaststellen van nationale streefcijfers; verhoging van de
energie-efficiëntie, waarbij hij de Raad Milieu verzoekt het
vaststellen van streefcijfers te bestuderen, zulks op
kosteneffectieve wijze en met zo weinig mogelijk distorsies tot
gevolg; en een definitief akkoord te bereiken over de richtlijn
betreffende de handel in emissierechten;
- dringt hij er bij de Raad op aan om vóór de Europese Raad in
Thessaloniki het programma "Intelligente energie voor Europa" aan
te nemen, en is hij ingenomen met de onlangs bereikte
overeenstemming over de richtlijn tot bevordering van het gebruik
van biobrandstoffen in het vervoer, waarbij nationale indicatieve
streefcijfers zijn vastgesteld die stroken met de referentiewaarde
van 5,75% voor het gebruik van biobrandstoffen voor
vervoersdoeleinden in 2010. Hij verheugt zich over het voornemen
van de Commissie om, in het licht van haar komende mededeling,
voorstellen in te dienen voor de ontwikkeling van een communautair
kader voor prijsstelling voor de vervoersinfrastructuur en
uiterlijk in juni 2003 een voorstel voor een Eurovignet in te
dienen;
- is hij ingenomen met het advies van het Europees Parlement in
afwachting van het akkoord dat de ministers van Financiën over de
energiebelasting hebben bereikt op basis van het compromisvoorstel
van het voorzitterschap, als gewijzigd in de zitting van de Raad
Ecofin van 19 maart;
- dringt hij er bij de Raad Ecofin op aan de herziening aan te
moedigen van subsidies die ernstige nadelige gevolgen hebben voor
het milieu en onverenigbaar zijn met duurzame ontwikkeling;
- dringt hij er bij de Raad op aan sneller toe te werken naar een
verantwoordelijker beheer van natuurlijke hulpbronnen, inclusief
acties om in 2010 de doelstellingen voor biodiversiteit en in 2015
die voor visbestanden te halen. Tevens verzoekt hij om een
spoedige ontwikkeling en toepassing van de nieuwe Europese
wetgeving inzake chemische stoffen, als overeengekomen in
Göteborg.
55. Technologie speelt ook een belangrijke rol in de verwezenlijking
van de duurzaamheiddoelstellingen van Lissabon. De Europese Raad neemt
nota van het voornemen van de Commissie om vóór eind 2003 de laatste
hand te leggen aan het actieplan betreffende milieutechnologieën
teneinde belemmeringen voor de ontwikkeling en het gebruik van schone
technologieën weg te nemen. Hij wijst op de rol van die technologieën
om onderling verweven milieu- en concurrentiedoelstellingen te
verwezenlijken, en spreekt de wens uit dat:
- de nadruk wordt gelegd op de ontwikkeling van nieuwe
voertuigbrandstoffen en -technologieën, als voornaamste weg
voorwaarts naar een duurzaam vervoersstelsel, in partnerschap met
de industrie, waarbij de EU ten volle zal bijdragen tot de
ontwikkeling van internationale normen voor nieuwe
voertuigbrandstoffen en -technologieën en de bijbehorende
infrastructuur, dit om te waarborgen dat onze industrie effectief
kan concurreren op deze groeiende markt;
- de EU haar aanpak van onderzoek en ontwikkeling beziet, zodat
innovaties op milieugebied en nieuwe speerpunttechnologieën zoals
brandstofcellen als een prioriteit worden behandeld en alle
synergieën ten volle worden benut;
- de Commissie verslag uitbrengt over de verbetering van de
doeltreffendheid van het EHIP, LIFE en het 6e kaderprogramma bij
de ontwikkeling van nieuwe milieutechnologieën, waaronder de
ontwikkeling van nieuwe voertuigbrandstoffen en -technologieën, en
bij het op de markt brengen daarvan.
Veiligheid op zee
56. In de nasleep van de ramp met de Prestige betuigt de Europese Raad
opnieuw zijn solidariteit met de getroffen landen, regio's en
mensen. Naar aanleiding van de tijdens de Raad in december
aangekondigde maatregelen verzoekt de Europese Raad:
- om snelle uitvoering van de maatregelen die de Raad en het Parlement
hebben aangenomen na de scheepsramp met de ERIKA (scherpere
havencontroles, beter toezicht op classificatiebureaus, aanwijzing
van vluchthavens, invoering van monitoring- en informatiesystemen
voor de zeescheepvaart in EU-wateren);
- om snelle bespreking en uitvoering door de Raad, de Commissie en
de lidstaten van de maatregelen naar aanleiding van de ramp met de
Prestige op basis van de mededeling van de Commissie;
- de Raad Vervoer op 27 maart overeenstemming te bereiken over het
voorstel van de Commissie dat het vervoer van zware stookolie met
enkelwandige tankers aan banden legt en het uit de vaart nemen van
die tankers versnelt, alsmede over gecoördineerde inspanningen van
alle lidstaten en de Commissie met het oog op de zo spoedig
mogelijke instelling van een soortgelijke regeling op mondiaal
niveau door middel van wijziging van het MARPOL-Verdrag;
- om steun voor de lopende besprekingen in de IMO inzake de
ontwikkeling van een vlaggenstaatcode en een auditsysteem volgens
een verplicht model om ervoor te zorgen dat vlaggenstaten hun
verplichtingen krachtens de internationale verdragen nakomen;
- om vóór eind 2003 op basis van het recente voorstel van de
Commissie en met de passende rechtsgrondslag een stelsel aan te
nemen van sancties, met inbegrip van strafrechtelijke sancties,
voor verontreiniging;
- de Commissie alle mogelijke maatregelen te bestuderen om een
efficiënte mobilisering van het noodzakelijke
verontreinigingsbestrijdingsmaterieel te waarborgen (met inbegrip
van oliebestrijdingsvaartuigen) teneinde de lidstaten bij te staan
die met een verontreinigingsprobleem worden geconfronteerd;
- om de aansprakelijkheid van zeevervoerders te vergroten door
middel van een wijziging van de bepalingen terzake van het
Aansprakelijkheidsverdrag;
- de lidstaten om, wat betreft de compensatie van slachtoffers van
verontreiniging, met inbegrip van milieuschade, op de komende
diplomatieke conferentie in de IMO in mei aanstaande aan te sturen
op verhoging van het huidige compensatieplafond tot 1 miljard
euro; en als een positief resultaat in de IMO uitblijft te werken
aan het huidige voorstel voor een verordening tot instelling van
een speciaal Europees fonds van 1 miljard euro, dat nog voor het
einde van het jaar kan worden ingesteld en zoveel mogelijk
particulier wordt gefinancierd;
- de mogelijkheden binnen het VN-zeerechtverdrag na te gaan om
kuststaten beter te beschermen; de coördinatie te verbeteren
tussen de Unie en de IMO, alsook met de buurlanden, met inbegrip
van Rusland, teneinde wegen en middelen te vinden voor een
adequate bescherming conform het internationaal recht, met name
door de vaststelling van bijzonder gevoelige gebieden; ook de
samenwerking met buurlanden te versterken om de veiligheid van
olietransporten in barre ijsomstandigheden te waarborgen.
Beleid en instrumenten voor harde resultaten
57. Om alle in Göteborg voorgenomen hervormingen waar te maken is het
van essentieel belang dat de instellingen van de EU en de
lidstaten werk maken van de verbetering van de doeltreffendheid en
samenhang van bestaande processen, strategieën en instrumenten.
Dit kan in de hand worden gewerkt door versterking van het proces
van Cardiff inzake integratie van milieuoverwegingen in het
sectoraal beleid en ontwikkeling van algemene en sectorgebonden
ontkoppelingsdoelstellingen, alsmede door verbetering van
milieugerelateerde structurele indicatoren, toezicht op de
vooruitgang en bepaling van de beste praktijken.
58. De Europese Raad neemt nota van het voornemen van de Commissie om:
* jaarlijks de balans op te maken van het proces van Cardiff inzake
integratie van milieuoverwegingen en een regelmatige evaluatie van
het milieubeleid uit te voeren, en daarover tijdig verslag uit te
brengen, zodat met ingang van 2004 met de resultaten hiervan
rekening kan worden gehouden bij de opstelling van de toekomstige
verslagen aan de voorjaarsbijeenkomst van de Europese Raad;
* onder algemene coördinatie van de Raad AZEB met ingang van 2004
tijdig voor elke voorjaarsbijeenkomst van de Europese Raad een
bijgewerkte versie en een evaluatie gereed te hebben van het
bestaande draaiboek voor de follow-up van de conclusies van
Göteborg; de Raad zou die moeten gebruiken als praktisch en
dynamisch uitvoeringsinstrument waarin een duidelijk overzicht
wordt gegeven van de doelen, de streefcijfers en de respectieve
verantwoordelijkheden.
59. Het regelgevingskader ter ondersteuning van de
milieudoelstellingen van Lissabon moet verder ontwikkeld worden. De
Europese Raad dringt erop aan dat zo mogelijk uiterlijk in april 2004
definitieve overeenstemming wordt bereikt over de richtlijn inzake
milieuaansprakelijkheid, om concreet gestalte te geven aan het
beginsel "de vervuiler betaalt"; hij roept de lidstaten op het Verdrag
van Aarhus onverwijld te bekrachtigen en uit te voeren, en roept de
Raad op vóór medio 2004 voorstellen aan te nemen voor een richtlijn
inzake toegang tot de rechter, en voor een wetgevingsinstrument waarin
wordt bepaald hoe de instellingen van de EU de bepalingen van dat
verdrag in het kader van de drie pijlers zullen naleven.
E. Stimulering van wereldwijde duurzame ontwikkeling
60. Met het oog op de vereiste algemene samenhang tussen haar interne
en externe beleid benadrukt de Europese Raad dat de Unie zich
actief inzet voor het behoud van haar leidende rol bij het
stimuleren van wereldwijde duurzame ontwikkeling door de politieke
voornemens waarover in Johannesburg, Doha en Monterrey
overeenstemming is bereikt, om te zetten in concrete maatregelen,
volgens de onderstaande hoofdlijnen:
* zorgen voor een doeltreffende follow-up van de in Johannesburg
overeengekomen nieuwe doelstellingen en streefcijfers inzake water
en sanitaire voorzieningen, de bescherming van het mariene milieu,
uitgeputte visbestanden, chemicaliën en natuurlijke hulpbronnen,
met inbegrip van bossen en biodiversiteit;
- zorgen voor een doeltreffende follow-up van de in Monterrey
gedane toezegging inzake de verwezenlijking van het streefcijfer
van 0,7% voor ODA;
- vergroting van het verantwoordelijkheidsbesef bij het
bedrijfsleven op sociaal en milieugebied, zowel op EU-niveau als
in internationale context; middelen ter bevordering van duurzame
en eerlijke handel, met name via het ontwikkelen van
stimuleringsmaatregelen voor de handel in duurzaam geproduceerde
goederen en aanmoediging van exportkredieten die verenigbaar zijn
met duurzame ontwikkeling;
- verdere ontwikkeling en uitvoering van de EU-initiatieven "Water
voor leven" en "Energie ten behoeve van duurzame ontwikkeling en
de uitroeiing van armoede";
- bijdragen tot de ontwikkeling van regionale strategieën voor
duurzame ontwikkeling, daarbij bijvoorbeeld voortbouwend op de
ervaring die is opgedaan in de context van het EUROMED-proces;
- tijdige uitwerking, op internationaal en op EU-niveau, van het
tienjarenkader van programma's voor duurzame ontwikkeling en
productie, waarbij de EU het voortouw zou moeten nemen;
- druk uitoefenen op andere partijen, in het bijzonder de
Russische Federatie, om het Protocol van Kyoto te ratificeren,
zodat dit tijdig in werking kan treden;
- het internationaal milieubeheer te versterken, hetgeen ertoe kan
leiden dat het UNEP een hogere status krijgt als gespecialiseerd
VN-orgaan met een mandaat op brede basis voor
milieuaangelegenheden.
F. Asiel
61. De Europese Raad nam nota van de brief van het Verenigd Koninkrijk
over nieuwe benaderingen van de internationale bescherming en
verzoekt de Commissie deze ideeën nader te onderzoeken, in het
bijzonder met de UNHCR, en via de Raad verslag uit te brengen aan
de Europese Raad van juni 2003.
G. Volledig profijt trekken van een uitgebreide EU door de
doelstellingen van Lissabon uit te voeren
62. Met de uitbreiding wordt het potentieel voor economische groei
vergroot. Om profijt te kunnen trekken van een Europese Unie van
25 landen, moeten wij bouwen op waarden die van fundamenteel
belang zijn voor het proces van Lissabon: ondernemerschap, gezond
en doorzichtig overheidsbestuur en een op groei en stabiliteit
gericht economisch beleid. Door de politieke wil te tonen om de
streefdoelen van Lissabon te halen, geven wij de particuliere
sector betere kadervoorwaarden om te groeien en te profiteren van
de verruimde interne markt. Dat is ook nodig om het vertrouwen van
de particuliere sector te versterken en bij te dragen tot de
investeringen die nodig zijn om de verbindingen op vervoers- en
energiegebied in het nieuwe Europa tot stand te brengen.
63. De EU van 25 landen biedt ook nieuwe mogelijkheden om ideeën
uit te wisselen en zo onderzoek en ontwikkeling te bevorderen. De
Europese onderzoeksruimte zal worden uitgebreid en dit zal allen
ten goede komen. Een inclusieve informatiemaatschappij zal de
burgers in alle 25 landen - in heel Europa dus - met elkaar
verbinden. Door de uitvoering van de verbintenissen van Doha,
Monterrey en Johannesburg zal de EU van 25 landen ook een nog
sterkere mondiale leider in duurzame ontwikkeling zijn.
o
o o
UITBREIDING - TOETREDINGSVERDRAG
64. Na de succesvolle voltooiing van de
toetredingsonderhandelingen met Cyprus, Tsjechië, Estland,
Hongarije, Letland, Litouwen, Malta, Polen, Slowakije en Slovenië
in Kopenhagen in december 2002, verheugt de Europese Raad zich
over de aanzienlijke inspanningen die alle belanghebbenden leveren
met het oog op de eindredactie van het Toetredingsverdrag en van
de Akte van Toetreding, zodat deze op 16 april 2003 in Athene
kunnen worden ondertekend. Die ondertekening wordt een
gedenkwaardig moment waarop de vastberadenheid van zowel de
huidige als de toekomstige lidstaten zal worden bekrachtigd om
samen werk te maken van het Europees project. De Europese Raad
beklemtoont derhalve hoe belangrijk het is dat zowel het Parlement
als de Raad tijdig de besluiten nemen die nodig zijn om het
vastgestelde tijdschema na te leven.
65. Het positieve resultaat van het onlangs in Malta gehouden
referendum over de toetreding tot de Europese Unie is een
belangrijke eerste stap op de weg naar een ruimer Europa waar
vrede, democratie, stabiliteit en welvaart heersen. De Unie brengt
hulde aan het Maltese volk voor zijn besluit en doet een oproep
aan de bevolking van de andere toetredende staten om gebruik te
maken van de mogelijkheid om de vruchten van het lidmaatschap te
plukken en om vanaf 1 mei 2004 de uitbreiding reëel gestalte te
geven.
IRAK
66. Nu het militaire conflict begonnen is, staan we voor een nieuwe
situatie. Wij hopen dat het conflict zal eindigen met een minimaal
verlies aan mensenlevens en met een minimum aan menselijk lijden.
Onze gemeenschappelijke uitdagingen zijn de volgende:
67. Wat betreft Irak:
· De EU is gehecht aan de territoriale integriteit en de
soevereiniteit van Irak, alsmede aan de politieke stabiliteit en
de volledige en daadwerkelijke ontwapening op het gehele Iraakse
grondgebied, en aan de naleving van de rechten van het Iraakse
volk, met inbegrip van alle personen die tot minderheden behoren.
· Wij menen dat de VN tijdens en na de huidige crisis een centrale
rol moet blijven spelen. Het VN-stelsel beschikt over een uniek
vermogen en praktische ervaring bij het coördineren van bijstand
in staten na conflicten. De Veiligheidsraad dient de Verenigde
Naties een krachtig mandaat voor deze missie te geven.
· Wij moeten dringend voorzien in de grote humanitaire behoeften
die uit het conflict zullen voortvloeien. De EU verbindt zich
ertoe op dit gebied een actieve rol te spelen, overeenkomstig de
gevestigde beginselen. Wij steunen het voorstel van de
secretaris-generaal van de Verenigde Naties om de humanitaire
behoeften van het Iraakse volk te blijven lenigen door middel van
het olie voor voedselprogramma.
· Wij willen er daadwerkelijk toe bijdragen de omstandigheden te
scheppen waaronder alle Irakezen in vrijheid, waardigheid en
welvaart kunnen leven onder een representatieve regering, in vrede
met haar buren en als actief lid van de internationale
gemeenschap. De Raad verzoekt de Commissie en de hoge
vertegenwoordiger na te gaan op welke wijze de EU het Iraakse volk
kan helpen om deze doelstellingen te verwezenlijken.
68. Op regionaal niveau:
· Wij betuigen onze solidariteit met de landen die zich geconfronteerd
zien met problemen en risico's als gevolg van het conflict, met
inbegrip van mogelijke vluchtelingenstromen, en wij zijn bereid
deze landen bijstand te verlenen. De EU zal zich actief inzetten
ter ondersteuning van de regionale stabiliteit.
· Wij doen een beroep op alle landen van de regio om zich te
onthouden van acties die tot verdere instabiliteit zouden kunnen
leiden.
· De landen van de regio hebben eveneens een specifieke
verantwoordelijkheid bij het voorkomen van terroristische
aanslagen.
· Wij blijven ons actief inzetten om het vredesproces in het
Midden-Oosten nieuw leven in te blazen middels de onmiddellijke
bekendmaking en uitvoering van het draaiboek zoals goedgekeurd
door het Kwartet.
· Wij zullen op alle gebieden onze dialoog en samenwerking met de
Arabische en de islamitische wereld versterken. We hopen dat het
spoedig mogelijk zal zijn de aanzienlijke mogelijkheden van het
Barcelona-proces te baat te nemen.
69. Op internationaal niveau:
· Wij blijven vasthouden aan de fundamentele rol van de Verenigde
Naties in het internationale systeem en aan de primaire
verantwoordelijkheid van de Veiligheidsraad voor de handhaving van
internationale vrede en stabiliteit.
· Wij zijn vastbesloten om het vermogen van de Europese Unie in
het kader van het GBVB en het EVDB te versterken.
· Wij blijven ervan overtuigd dat wij het trans-Atlantische
partnerschap - dat een fundamentele strategische prioriteit voor
de Europese Unie blijft - moeten versterken; hiertoe moet een
duurzame dialoog worden gevoerd over de nieuwe regionale en
wereldwijde uitdagingen.
· Wij zullen blijven bijdragen tot de verdere versterking van de
internationale coalitie tegen terrorisme.
· Wij zullen ook intensiever werken aan een alomvattend,
samenhangend en doeltreffend multilateraal beleid van de
internationale gemeenschap om de verspreiding van
massavernietigingswapens te voorkomen.
70. Bovengenoemde doelstellingen hangen onderling samen en vullen
elkaar aan. Ze moeten parallel met elkaar worden nagestreefd, via
gecoördineerde actie van alle belangrijke internationale spelers. In
deze geest is het herstel van de eenheid van de internationale
gemeenschap een absolute noodzaak.
MIDDEN-OOSTEN
71. De Irak-crisis maakt het des te noodzakelijker dat de andere
problemen van de regio worden aangepakt en opgelost.
72. Met name het Israëlisch-Palestijnse conflict blijft aanleiding
geven tot grote verontrusting. Beide partijen dienen zich zo
terughoudend mogelijk op te stellen. Het is tijd voor
onderhandeling, compromis en verzoening, en niet voor de vicieuze
cirkel van haat, confrontatie en geweld.
73. Wij betuigen opnieuw onze volledige steun voor het
toekomstbeeld van de internationale gemeenschap waarin twee staten
in vrede en veiligheid naast elkaar bestaan, op basis van de
grenzen van 1967. Alle betrokkenen delen een historische
verantwoordelijkheid voor de verwezenlijking van dit
toekomstbeeld.
74. Het door het Kwartet op 20 december 2002 goedgekeurde
draaiboek wijst de weg naar de totstandbrenging van een
definitieve, rechtvaardige en alomvattende regeling. Het moet
onverwijld worden gepubliceerd en uitgevoerd, met gelijktijdige
vorderingen op het gebied van veiligheid, politiek en economie.
Wij blijven paraat om de partijen bij te staan bij de uitvoering
van het draaiboek, samen met de VS, Rusland en de VN.
75. In dit perspectief zijn wij verheugd over het door president
Bush op 14 maart aangekondigde voornemen om werk te maken van het
draaiboek.
76. De Europese Unie waardeert en steunt het debat binnen de
Palestijnse Autoriteit en de civiele samenleving over het
bevorderen van verstrekkende politieke hervormingen. De
aanstelling van een eerste minister met significante bevoegdheden
is in dit verband een eerste fundamentele stap en zal het
vredesproces een krachtige impuls geven. De Europese Raad is
verheugd over de ondertekening door president Arafat van de
wetgeving waarbij de functie van eerste minister wordt ingesteld,
alsmede over zijn besluit om Mahmoud Abbas in deze functie te
benoemen.
77. De Unie zal zich voor de regio blijven inzetten en doet een
beroep op alle partijen om hun steun te geven aan coherente
inspanningen gericht op hervorming en herstel van de Palestijnse
Autoriteit. Er zijn dringend maatregelen nodig om een eind te
maken aan de humanitaire tragedie in de Palestijnse gebieden.
78. De EU herhaalt haar beroep op Israël om zijn
nederzettingenbeleid terug te draaien. Dat beleid staat vrede op
zowel korte als langere termijn in de weg. Israël zou tevens
daadwerkelijk moeten bijdragen tot inspanningen die gericht zijn
op Palestijnse hervormingen. Alle partijen zouden moeten trachten
een einde te maken aan het geweld.
79. De Europese Unie heeft zich alle inspanningen getroost, en zal
dit blijven doen, om in het Midden-Oosten vrede tot stand te
brengen, zulks ten behoeve van de volkeren in de regio maar tevens
van de internationale vrede en stabiliteit.
WESTELIJKE BALKAN
80. De Europese Raad veroordeelde in de krachtigste bewoordingen de
moord op de Servische premier Zoran Djindjic. Hij toonde zich
verheugd over de benoeming van nieuwe regeringen in Servië en
Montenegro. Hij sprak zijn krachtige steun uit voor de
vastbeslotenheid van de nieuwe eerste minister van Servië, Zoran
Zivkovic, om het beleid van Zoran Djindjic voortvarend voort te
zetten, met name de niet aflatende strijd tegen georganiseerde
criminaliteit en corruptie, en de algehele democratisering van de
structuren van de staat en de volledige medewerking met ICTY.
81. Met het oog hierop bood de Raad de nieuwe leiders de volledige
steun van de EU aan bij de uitvoering van de vereiste
hervormingen, waardoor verdere vooruitgang kan worden geboekt naar
Europese structuren en met name de EU. De Raad verzocht de hoge
vertegenwoordiger en de Commissie in de aanloop naar de volgende
RAZEB met concrete voorstellen daartoe te komen. De Raad steunt de
spoedige toetreding van Servië en Montenegro tot de Raad van
Europa, zulks op basis van de door de Raad van Europa gevraagde
verbintenissen.
82. De toekomst van de westelijke Balkan ligt binnen de EU. Een
sterke politieke wil en langdurige inspanningen zijn nodig om dat
veilig te stellen. De Europese Unie steunt volledig de
inspanningen van de landen om de democratie en de stabiliteit te
consolideren, en de economische ontwikkeling te bevorderen.
83. De overname door de EU van de politieoperatie in Bosnië en
Herzegovina en van de militaire operatie in de Voormalige
Joegoslavische Republiek Macedonië vormt een verder tastbaar
bewijs van onze volledige inzet voor de regio. De Raad toonde zich
met name ingenomen met de start van de door de EU geleide operatie
in de FYROM als vervolg van de NAVO-operatie "Allied Harmony" op
31 maart 2003.
84. De Europese Raad benadrukt dat de westelijke Balkan hoog op de
agenda van de EU blijft staan en hij herinnert aan zijn conclusies
van Kopenhagen in december 2002. De Top in Thessaloniki op 21 juni
zal een nieuwe en belangrijke stap zijn naar verdere verbetering
van de betrekkingen tussen de EU en de landen van de westelijke
Balkan. In dit perspectief nodigt de Europese Raad de Raad en de
Commissie uit te zoeken naar wegen en middelen om het
stabilisatie- en associatiebeleid van de Unie ten aanzien van deze
regio verder te versterken en daarbij ook voort te bouwen op de
ervaring van het uitbreidingsproces.
CYPRUS
85. De Europese Raad betreurt het dat de inspanningen van de
secretaris-generaal van de Verenigde Naties om een alomvattende
oplossing voor de Cypriotische kwestie te vinden, niet tot
resultaat hebben geleid. De EU steunt ten zeerste de voortzetting
van de missie van goede diensten van de secretaris-generaal en van
de onderhandelingen op basis van zijn voorstellen. Zij roept alle
betrokken partijen op alles in het werk te stellen voor een
rechtvaardige, levensvatbare en functionele oplossing, en roept
met name het Turks-Cypriotische leiderschap op haar standpunt te
heroverwegen. De Europese Raad bevestigt nogmaals de besluiten die
in Kopenhagen met betrekking tot de toetreding van Cyprus tot de
EU werden genomen.
NOORD-KOREA
86. De Europese Raad hield een korte gedachtewisseling over
Noord-Korea. Hij deed een beroep op Noord-Korea om zich te
onthouden van elk optreden waardoor de situatie verder zou kunnen
verslechteren. Hij bevestigde opnieuw dat de niet-naleving door
Noord-Korea van zijn internationale verplichtingen op het gebied
van kernwapens een bron van ernstige zorg voor de gehele
internationale gemeenschap vormt en zijn eigen belangen schaadt.
87. De Europese Raad verklaarde zich opnieuw bereid om tot een
diplomatieke oplossing van de crisis bij te dragen. De EU zal met
de voornaamste betrokkenen contact blijven onderhouden. De
Europese Raad verzoekt de Raad een speciale zitting over
Noord-Korea te houden en de buurlanden, met name Japan en
Zuid-Korea, uit te nodigen met de ministers van gedachten te
wisselen over de situatie. Hij is bereid na te gaan of de
samenwerking met Noord-Korea kan worden versterkt indien de
huidige crisis op bevredigende wijze kan worden opgelost.
---