European Commission

DOC/03/2 Bruxelles, le 21 mars 2003

COMMISSION DES COMMUNAUTÉS EUROPÉENNES

SECRETARIAT GENERAL

TEXTE NL

Conclusies van het Voorzitterschap 20 en 21 MAART 2003 Europese Raad van Brussel
1. De Europese Raad is op 20 en 21 maart 2003 bijeengekomen voor zijn derde voorjaarsbijeenkomst over de economische, sociale en milieusituatie in de Unie. De bijeenkomst werd voorafgegaan door een gedachtewisseling met de voorzitter van het Europees Parlement, de heer Pat Cox, over de belangrijkste agendapunten. 2. De staatshoofden en regeringsleiders, en de ministers van Buitenlandse Zaken, respectievelijk van Financiën zijn eveneens met hun collega's uit de dertien kandidaat-lidstaten en toetredende staten bijeengekomen om te spreken over de strategie van Lissabon en de uitvoering daarvan, alsmede over een aantal internationale vraagstukken.
3. De Europese Raad vervult tijdens zijn jaarlijkse voorjaarsbijeenkomsten de centrale rol bij de bepaling van de richting van het optreden van de Unie op economisch, sociaal en milieugebied ter verwezenlijking van de doelstellingen van de strategie van Lissabon om van de Europese economie de meest concurrerende en dynamische kenniseconomie van de wereld te maken, die in staat is tot duurzame economische groei met meer en betere banen en een hechtere sociale samenhang.
4. Na afloop van zijn besprekingen maakte de Europese Raad een akkoord bekend over:


- de prioritaire doelstellingen van de Europese Unie ten aanzien van het hervormingsprogramma van Lissabon (zie deel I); en
- een aantal richtsnoeren en specifieke maatregelen om deze doelstellingen te verwezenlijken (zie deel II).

5. De Europese Raad nam tevens conclusies aan betreffende de uitbreiding en een aantal internationale vraagstukken. Die conclusies zijn opgenomen in deel II.

DEEL I

GROEI, WERKGELEGENHEID EN WELVAART IN ONS EUROPA 6. Net als andere delen van de wereld heeft de Europese Unie momenteel te maken met een afnemende groei en een verlaging van de werkgelegenheidsgroei. De economische onzekerheid en de wereldwijde politieke risico's wegen zwaar op de korte-termijnperspectieven en hebben het economisch herstel vertraagd. Daarom is het des te meer van belang het groeivermogen van onze economieën te verbeteren door middel van een gezond macro-economisch beleid en doelgerichte structurele hervormingen. 7. Drie jaar geleden heeft de Europese Unie in Lissabon de strategische doelstelling vastgesteld om van de Europese economie de meest concurrerende en dynamische kenniseconomie van de wereld te maken, die in staat is tot duurzame economische groei met meer en betere banen en een hechtere sociale samenhang. Om een en ander waar te maken hebben wij ons gecommitteerd aan een ambitieus, alomvattend tienjarenprogramma van hervormingen van de arbeids-, kapitaal- en productenmarkten die elkaar onderling versterken. 8. Er zijn aanzienlijke vorderingen gemaakt met de agenda van Lissabon, die nu zijn vierde jaar ingaat. Opmerkelijke resultaten zijn geboekt, onder meer wat betreft het openstellen van de energiemarkten, het tot stand brengen van een gemeenschappelijk luchtruim, de modernisering van het mededingingsbeleid, het invoeren van een geïntegreerde financiële markt voor heel Europa en een akkoord over een gemeenschapsoctrooi. Sinds de start van de strategie van Lissabon zijn vijf miljoen nieuwe banen gecreëerd, - waarvan, ondanks het minder gunstige economische klimaat, 500.000 in 2002 - en is het aantal werklozen met twee miljoen gedaald. 9. Toch is er nog veel te doen. De Unie en de lidstaten moeten thans met name hun toezeggingen inzake economische hervormingen nakomen door de daad bij het woord te voegen. Wij bevestigen onze krachtige persoonlijke inzet voor de tijdige en effectieve uitvoering van hervormingen met betrekking tot de drie pijlers van de strategie van Lissabon - dus op economisch, sociaal en milieugebied.
10. Het bevorderen van duurzame groei en het scheppen van meer en betere banen moeten onverminderd bovenaan de agenda van de Unie blijven staan. Die doelstellingen kunnen worden verwezenlijkt door het voeren van een op groei en stabiliteit gericht macro-economisch beleid, door werk te maken van economische hervormingen, door krachtige maatregelen voor meer werkgelegenheid en modernisering van het Europees sociaal model, en door de uitvoering van de in Göteburg vastgestelde strategie voor duurzame ontwikkeling. Ondanks de recente vooruitgang is het in het kader van deze hervormingsagenda noodzakelijk tegelijkertijd de vergrijzingsproblematiek op een meer doeltreffende manier aan te pakken, teneinde de houdbaarheid van de overheidsfinanciën op lange termijn te garanderen.
11. De uitbreiding vergroot de mogelijkheden tot economische groei en tot het verwezenlijken van de doelstellingen van Lissabon. De toekomstige lidstaten zijn voor het eerst in het voorjaarsverslag van de Commissie opgenomen. Zij zijn bezig hervormingsmaatregelen aan te nemen en beginnen deel te nemen aan de open coördinatiemethode. De strategie van Lissabon biedt gemeenschappelijke oplossingen voor gemeenschappelijke problemen en is een essentieel instrument om het uitbreidingsproces te ondersteunen en om in de gehele Unie beste praktijken en ervaringen uit te wisselen.
12. Met het oog op die hervormingen stelt de Europese Raad de volgende prioriteiten vast:


- Bevordering van werkgelegenheid en sociale cohesie. Er is reële vooruitgang geboekt inzake de werkgelegenheid, maar het verwezenlijken, in 2010, van de in Lissabon geformuleerde doelstelling van een werkgelegenheidsgraad van 70% vergt verstrekkende structurele hervormingen gericht op volledige werkgelegenheid, hogere productiviteit en banen van hoge kwaliteit. De arbeidsmarkten in de EU moeten inclusiever worden, met werkgelegenheidskansen voor iedereen, en moeten zich tegelijkertijd soepeler kunnen aanpassen aan de economische situatie. Het is noodzakelijk dat de lidstaten de belasting- en uitkeringenstelsels drastisch hervormen, het toetreden tot de arbeidsmarkt en de arbeidsparticipatie sterker stimuleren, en genderspecifieke verschillen op de arbeidsmarkt terugdringen. Levenslang leren moet worden bevorderd, en in heel Europa moet nauwer worden samengewerkt om de normen inzake vaardigheden doorzichtiger te maken.


- Voorrang voor innovatie en ondernemerschap. Europa heeft een enorm innovatiepotentieel, maar moet meer doen om ideeën om te zetten in werkelijke toegevoegde waarde. Het Europese ondernemerspotentieel kan zich slechts volledig ontwikkelen als de interactie tussen het bedrijfsleven en de onderzoeksinstellingen wordt gestimuleerd. De industriesector is een vitale bron van groei en werkgelegenheid, en zal in de kenniseconomie een belangrijke rol blijven spelen. Er moeten passende voorwaarden worden gecreëerd voor O&O - met name bij bedrijven - zodat de EU dichter bij haar streefcijfer van 3% van het BBP voor O&O kan komen. Er moeten maatregelen worden genomen om voor ondernemingen van elke omvang het betreden en het verlaten van de markt te vereenvoudigen, de toegang tot financiën en knowhow te vergemakkelijken, de regelgeving te verbeteren en de administratieve lasten te verlichten. Ook moeten maatregelen worden genomen om ondernemingszin bij jongeren te stimuleren.


- Europa verbinden - versterking van de interne markt. Een dynamische en goed functionerende interne markt is onontbeerlijk voor productiviteit en groei, zeker in een grotere Unie. Het is belangrijk dat voortvarend wordt opgetreden om de Europese markten verder open te stellen en te integreren, en tegelijkertijd het regelgevend kader te verbeteren en een hoge standaard van consumentenbescherming te waarborgen. De hervorming van de mededingingsinstrumenten (anti-trustregeling, regeling inzake fusies en kartelvorming) moet worden voltooid; ondoeltreffend functionerende markten moeten worden onderzocht en aangepakt. Van netwerkindustrieën, zoals de energie-, de vervoers- en de telecommunicatiesector, moeten de integratie en de connectiviteit verder worden opgevoerd en de netwerken moeten worden voltooid en uitgebreid, vooral met het oog op de uitbreiding. Het potentieel van de interne markt voor diensten moet volledig worden benut en het actieplan voor financiële diensten moet versneld worden uitgevoerd.


- Milieubescherming voor groei en banen. Om de doelstellingen van Lissabon te kunnen verwezenlijken moet het economisch potentieel van iedere lidstaat ten volle worden benut; tegelijkertijd moet echter werk worden gemaakt van een beter milieu en een hogere levenskwaliteit. Zo blijft het van onverminderd belang om de maatregelen op milieugebied krachtig door te zetten. Zij vormen een belangrijke factor ten gunste van innovatie en de invoering van nieuwe technologieën die tot groei en ontwikkeling leiden. Milieudoelstellingen zullen als een katalysator werken voor innovatie en modernisering in sleutelsectoren zoals energie en vervoer, en zullen nieuwe investeringen in schone, meer op een efficiënt gebruik van hulpbronnen gebaseerde technologieën bevorderen.

13. Om vooruitgang te boeken met betrekking tot die prioriteiten heeft de Europese Raad:

- de richting aangegeven voor de globale richtsnoeren voor het economisch beleid en de herziene Europese
werkgelegenheidsstrategie, die in juni zullen worden aangenomen;
- de Commissie verzocht een Europese taakgroep werkgelegenheid op te richten die zal helpen bij het aanwijzen van praktische hervormingsmaatregelen die rechtstreeks en onmiddellijk van invloed kunnen zijn op de uitvoering van de herziene werkgelegenheidsstrategie door de lidstaten;
- een aantal essentiële hervormingen van de arbeidsmarkt aangegeven die op nationaal niveau moeten worden uitgevoerd;
- maatregelen genomen om de steun van de Unie voor kennis, innovatie en ondernemerschap op te voeren teneinde het cruciale belang van het concurrentievermogen te benadrukken;
- termijnen vastgesteld voor een definitief akkoord over de resterende hervormingen van Lissabon op kerngebieden, met het oog op de voorjaarsbijeenkomst van de Europese Raad van volgend jaar: spoorwegen, energiemarkten, een gemeenschappelijk Europees luchtruim, financiële markten (inclusief overnamebod), markten voor overheidsopdrachten, de informatiemaatschappij, uitzendarbeid, regelgeving inzake sociale zekerheid voor grensoverschrijdende arbeid, energiebelasting, aansprakelijkheid voor milieuschade en klimaatverandering;

- een alomvattende reactie geformuleerd in verband met de maritieme veiligheid na de ramp met de Prestige;
- opnieuw verklaard bijzonder veel belang te hechten aan een sterkere samenhang in de hele Unie en aan het leiderschap van de Unie inzake het bevorderen van duurzame ontwikkeling in de wereld.

14. De specifieke maatregelen die de komende twaalf maanden een en ander in de praktijk moeten omzetten, worden hieronder aangegeven.

DEEL II

ONZE DOELSTELLINGEN REALISEREN

BESLUITEN EN ACTIES VOOR DE KOMENDE TWAALF MAANDEN

A. Economische context en beleidsinstrumenten
15. De economische vertraging heeft langer geduurd dan verwacht en de vooruitzichten worden vertroebeld door economische onzekerheid en wereldwijde politieke risico's. In het huidige klimaat zijn gezonde macro-economische maatregelen nodig om het vertrouwen en de economische groei te herstellen.

16. Tegen deze achtergrond heeft de Europese Raad:
- zijn goedkeuring gehecht aan de door de Raad (Ecofin) aangenomen kernpuntennota, die samen met deze conclusies de basis zal vormen voor de komende globale richtsnoeren voor het economisch beleid. De GREBs moeten een beknopt document worden, waarin de nadruk ligt op kernvraagstukken en prioriteiten voor het economisch beleid voor een periode van drie jaar, en waarin, waar passend, specifieke termijnen worden vastgesteld voor de toepassing van aanbevelingen inzake hervorming;

- het belang van een versterkte coördinatie van het begrotingsbeleid bevestigd, zodat het groeipotentieel van de Europese economieën en de voorbereiding op de uitdagingen op middellange termijn worden verbeterd. Derhalve keurt de Europese Raad het door de Raad (Ecofin) aangenomen verslag terzake volledig goed en verzoekt hij de Raad en de lidstaten de conclusies van dat verslag uit te voeren.

17. 2003 biedt een bijzondere kans om een aantal gestroomlijnde belangrijke beleidscoördinatie-instrumenten - globale richtsnoeren voor het economisch beleid, werkgelegenheidsrichtsnoeren en strategie voor de interne markt - aan te wenden en in een nieuw driejarenperspectief te plaatsen. Dit moet leiden tot een bredere, efficiëntere en coherentere aanpak van de hervormingen, die moeten stoelen op een gezond macro-economisch kader, waarin aanbevelingen voor economische hervormingen waar passend vergezeld moeten gaan van specifieke termijnen.
18. Teneinde de kwaliteit, en in het bijzonder de vergelijkbaarheid in de tijd en tussen landen en regio's onderling van statistische en analytische instrumenten te verbeteren, zodat beleidsmaatregelen op een betere analytische grondslag worden opgesteld en bewaakt, neemt de Europese Raad tevens nota van het voornemen van de Commissie om met het oog op de voorjaarsbijeenkomst van de Europese Raad in 2004 in nauwe samenwerking met het Europees Statistisch Stelsel, een verslag op te stellen over een beter gebruik van structurele indicatoren en andere analytische instrumenten bij de evaluatie van de vooruitgang die met de strategie van Lissabon wordt geboekt.
19. Gelet op de centrale rol van het jaarlijkse voorjaarsverslag van de Commissie voor de evaluatie van de vooruitgang die met de agenda van Lissabon is geboekt, verzoekt de Europese Raad de Commissie bij de opstelling van haar verslag voor 2004 na te gaan welke meetbare verschillen het gevolg zijn van de geïntegreerde aanpak van Lissabon, en te evalueren hoe de lidstaten deze successen hebben geboekt en hun positie hebben verbeterd; hierbij moet ook duidelijk worden gemaakt hoe hervormingen op het gebied van regelgeving de doelstellingen van Lissabon helpen verwezenlijken.

B. Economische hervormingen om het groeipotentieel van Europa te versterken
20. De EU moet de economische hervormingen versneld doorvoeren om haar visie van een kenniseconomie te verwezenlijken en haar groeipotentieel voor de lange termijn te versterken. Voor het concurrentievermogen moet opnieuw een centrale plaats worden ingeruimd. Dit betekent dat een klimaat moet worden geschapen waarin het ondernemen en het ondernemerschap kunnen bloeien, de interne markt wordt voltooid en uitgebreid, en veel meer geïnvesteerd wordt in kennis, die de beste waarborg biedt voor innovatie en een hoog opleidingsniveau van de arbeidskrachten. 21. In die context moet de nieuwe Raad Concurrentievermogen zijn horizontale rol bij het versterken van concurrentievermogen en groei in het kader van een door de Commissie op te stellen geïntegreerde strategie voor het concurrentievermogen, actief invullen en zich op gezette tijden beraden op horizontale en sectorale vraagstukken. De werkzaamheden van deze nieuwe Raad zullen die van de Raad Economische en Financiële Zaken aanvullen, zulks om de economische hervormingen te doen slagen.

Bevordering van het ondernemen en van het ondernemerschap 22. Om te zorgen voor duurzame groei en welvaart in een uitgebreid Europa hebben we een dynamische en concurrerende industrie- en dienstensector nodig. Op EU- en op nationaal niveau zijn verdere inspanningen nodig om het algemene bedrijfsklimaat in alle sectoren, inclusief het toerisme, te verbeteren, de administratieve en regelgevende verplichtingen voor ondernemingen te beperken en in het bijzonder de oprichting en ontwikkeling van kleine ondernemingen te stimuleren. Het is tevens van fundamenteel belang een cultuur van ondernemerschap te bevorderen door mensen te motiveren en de maatschappij aan te sporen waardering te tonen voor succesvol ondernemerschap. Tot slot moet ook nog aandacht worden geschonken aan het herstel van het vertrouwen van het publiek in het bedrijfsleven door verantwoordelijk ondernemingsbestuur aan te moedigen.

23. Tegen deze achtergrond:

- spoort de Europese Raad de lidstaten aan om actief deel te nemen aan het raadplegingsproces naar aanleiding van het Groenboek van de Commissie over "Ondernemerschap in Europa", en verzoekt hij de Commissie om, bij wijze van follow-up, voor de voorjaarsbijeenkomst van de Europese Raad in 2004 een Europees actieplan inzake ondernemerschap in te dienen, waarin bijzondere aandacht uitgaat naar het vergemakkelijken en versnellen van het opstarten van ondernemingen, het vergemakkelijken van de toegang tot goedkope financieringsbronnen, met name risicokapitaal en microkredieten, en het verbeteren van de faillissementswetgeving;
- verzoekt hij de lidstaten initiatieven te ontwikkelen om ondernemerschap actiever te bevorderen via het onderwijs, en de algemene maatschappelijke waardering voor het ondernemerschap te stimuleren, ook door op EU-niveau ondernemerschapsprijzen in te stellen in samenwerking met de werkgeversorganisaties;
- moedigt hij de lidstaten aan de uitvoering van het Europees handvest voor kleine bedrijven op innoverende wijze te versnellen, zodat kleine ondernemingen op een efficiëntere manier bij het beleidsvormingsproces kunnen worden betrokken en beter kunnen worden geraadpleegd; het handvest te verfijnen, en daarbij ten volle gebruik te maken van de mogelijkheden die passende nationale streefcijfers en beoordeling door vakgenoten bieden, bijvoorbeeld op het gebied van de versnelde oprichting en registratie van nieuwe bedrijven.

24. Om de administratieve rompslomp te beperken en te zorgen voor een betere regelgeving en een beter bedrijfsklimaat:
- roept de Europese Raad op tot snelle uitvoering van het actieplan "Vereenvoudiging en verbetering van de regelgeving" en sluiting, vóór de bijeenkomst van de Europese Raad in juni, van de Interinstitutionele overeenkomst inzake de verbetering van de regelgeving; en tot een snelle follow-up van de voorstellen van de Commissie over de modernisering en vereenvoudiging van het acquis communautaire; alsmede tot verdere verbetering, door de lidstaten, van de kwaliteit en doeltreffendheid van de overheidsadministratie;

- spreekt hij zijn waardering uit voor het voornemen van de Commissie om de regel in te voeren dat alle belangrijke voorstellen voor EU-wetgeving worden voorafgegaan door een stelselmatige raadpleging van de belanghebbende partijen, en vergezeld gaan van een brede effectbeoordeling waarin rekening wordt gehouden met de drie pijlers van de strategie van Lissabon; in het besluitvormingsproces van de Raad moet de Raad Concurrentievermogen daadwerkelijk worden geraadpleegd over voorstellen die waarschijnlijk aanzienlijke gevolgen zullen hebben voor het concurrentievermogen, en tevens zijn alle overige Raadsformaties verantwoordelijk voor de beoordeling van de gevolgen van het werk dat zij op hun terrein verrichten;
- constateert hij dat voor de verbetering van het Europese concurrentievermogen een nieuwe aanpak van het industriebeleid in de geest van de mededeling van de Commissie van belang is; deze aanpak moet horizontaal zijn en gericht op algemene randvoorwaarden, maar moet tevens rekening houden met de kenmerken van de afzonderlijke sectoren, en met de mededingingsregels;
- roept hij op om vóór eind 2003 een door de Commissie opgesteld actieplan voor beter vennootschapsrecht en ondernemingsbestuur aan te nemen dat voortbouwt op een verslag van de Groep op hoog niveau (groep Winter).

Europa verbinden - voltooiing en uitbreiding van de interne markt aan de vooravond van de uitbreiding
25. De EU-lidstaten zijn steeds sterker van elkaar afhankelijk en met elkaar verbonden, en wij moeten ervoor zorgen dat belemmeringen en barrières voor deze integratie uit de weg worden geruimd. Een nieuwe sterke stimulans om de interne markt te voltooien en tot betere prestaties te brengen zal een belangrijke factor vormen voor de verbetering van het concurrentievermogen in de gehele Unie, en zal zowel de producenten als de consumenten economische voordelen opleveren. Zonder een dergelijke stimulans zal een aanzienlijke groei van de economie en de werkgelegenheid niet mogelijk zijn.

Horizontaal
26. Tegen die achtergrond en met de toekomstige Strategie voor de interne markt als grondslag voor latere maatregelen:


- roept de Europese Raad op tot daadwerkelijke toepassing door de lidstaten van de wetgeving die reeds op EU-niveau is aangenomen. Bij wijze van eerste stap moeten de lidstaten uiterlijk in juli 2003 een nieuwe inspanning leveren om aan de doelstellingen van Stockholm en Barcelona inzake de omzetting van wetgeving betreffende de interne markt te voldoen; sectorale Raadsformaties moeten in de aanloop naar de voorjaarsbijeenkomst van de Europese Raad in 2004 verslag uitbrengen over de vooruitgang die is geboekt bij de omzetting van de door hen aangenomen maatregelen;
- roept hij op tot verdere beperking van de staatssteun en het bijsturen van de steun naar horizontale doelstellingen, en spreekt hij zijn waardering uit voor het voornemen van de Commissie om te blijven werken aan de vereenvoudiging en de modernisering van de regelingen inzake staatssteun, waarbij de meest verstorende vormen van steun de meeste aandacht zullen krijgen;
- verzoekt hij, wat diensten van algemeen belang betreft, de Raad Concurrentievermogen om de nodige procedurebesluiten voor de toekomstige besprekingen te nemen teneinde het aanbod en de financiering van die diensten te waarborgen en ervoor te zorgen dat de verstrekking van openbare diensten verenigbaar is met de EU-voorschriften inzake overheidssteun en mededinging en dat de verlening van deze steun en de toepassing van deze voorschriften het verstrekken van openbare diensten niet in gevaar brengen en tevens dat de financieringsregelingen van de lidstaten de markt voor verhandelbare diensten niet verstoren; bevestigt hij de conclusies van de Europese Raad van Barcelona over dit onderwerp; en verzoekt hij de Raad het verwachte Groenboek van de Commissie te bestuderen, naar aanleiding van het verzoek van de Europese Raad van Barcelona tot indiening van een voorstel voor een kaderrichtlijn;

- verzoekt hij de Commissie de werkzaamheden betreffende haar Dienstenstrategie te voltooien en neemt hij nota van haar voornemen om vóór eind 2003 voorstellen in te dienen voor een reeks maatregelen om, met inachtneming van de eisen op het gebied van consumentenbescherming, de belemmeringen voor het grensoverschrijdend verrichten van diensten weg te nemen; de lidstaten dienen echter hun eigen inspanningen om bestaande belemmeringen weg te werken, nu al op te voeren;
- constateert hij dat een proactief mededingingsbeleid essentieel is voor de goede werking van de interne markt. De definitieve aanneming van de voorgestelde hervorming van de fusieregeling vóór de voorjaarsbijeenkomst van de Europese Raad in 2004 zal in dat opzicht een stap in de goede richting zijn; de nieuwe richtlijn betreffende het overnamebod moet zo spoedig mogelijk worden aangenomen; het pakket op het gebied van overheidsopdrachten moet uiterlijk in juli 2003 worden aangenomen;

- pleit hij voor een consumentenbeleid dat mondige consumenten centraal stelt in een concurrerende interne markt, waarin het Groenboek inzake consumentenbescherming naar behoren wordt opgevolgd, en vooruitgang wordt geboekt op de weg naar een daadwerkelijke interne markt voor kredieten dankzij de richtlijn betreffende consumentenkrediet;

- roept hij op tot definitieve aanneming van het belastingpakket en tot voortgezette inspanningen om oneerlijke belastingconcurrentie aan te pakken en de belemmeringen voor de interne markt die voortvloeien uit het belastingstelsel, weg te werken.

Sectoraal
27. De volledige uitvoering van de reeds door de Europese Raad overeengekomen hervormingen, zal nieuwe mogelijkheden scheppen op het stuk van werkgelegenheid, investeringen en een betere kwaliteit van de dienstverlening.

28. Op het gebied van energie:

- roept de Europese Raad op tot de spoedige definitieve aanneming en de daadwerkelijke uitvoering van de richtlijnen en de verordening betreffende de interne markt voor elektriciteit en gas, overeenkomstig de conclusies van Barcelona;
- dringt hij bij de Raad aan op een akkoord over de nog vast te stellen regels inzake financiering en de ontwikkeling van maatregelen ter versterking van de energie-infrastructuur en van de energienetwerken, conform de conclusies van Barcelona;
- beklemtoont hij het belang van een spoedig te bereiken akkoord over de voorstellen ter versterking van de samenwerking op het gebied van het beheer van de gas- en olievoorraden in de EU;
- verzoekt hij de lidstaten passende randvoorwaarden te scheppen om particuliere investeringen in energie-infrastructuur aan te moedigen;

- neemt hij nota van het voornemen van de Commissie om een verslag op te stellen over de gevolgen van de handel in emissierechten voor andere instrumenten in de energiesector.

29. Op het gebied van vervoer:

- verzoekt de Europese Raad de Raad Vervoer spoedig een definitief akkoord te bereiken over het tweede spoorwegpakket, alsmede over het gemeenschappelijk Europees luchtruim en de havendiensten;
- dringt hij er bij de Raad op aan zijn werkzaamheden te bespoedigen teneinde de Commissie een mandaat te verlenen om met de VS te onderhandelen over een overeenkomst inzake een open luchtruim;

- roept hij op tot volledige en spoedige uitvoering van de conclusies van Barcelona betreffende Galileo, tot het nemen van verdere stappen met het oog op de consolidatie van de reeds uitgevoerde werkzaamheden in verband met de oprichting van de gemeenschappelijke onderneming teneinde het project te vervolgen met de selectie van de concessiehouder en ervoor te zorgen dat de nodige frequenties worden toegewezen, en roept hij op tot een spoedige oplossing voor de verdeling van de budgettaire bijdragen binnen het Europees Ruimte-Agentschap.

30. Op het gebied van trans-Europese netwerken:
- verzoekt de Europese Raad de Raad om, in het licht van de conclusies van de Europese Raad van Barcelona, ingevolge het verslag van de Groep op hoog niveau Van Miert, de voorwaarden en de beleidslijnen op het gebied van "connectiviteit" uit te werken, vooral in het vooruitzicht van de uitbreiding, met het oog op een beter gebruik en verbetering van de bestaande infrastructuur, en om tegelijkertijd (in de volgende programmeringsperiode) de ontbrekende schakels daarvan aan te vullen en knelpunten weg te werken in regio's als de Alpen, de Pyreneeën, het Centraal Massief en de Oostzee, in het bijzonder wat betreft grensoverschrijdende natuurlijke barrières en investeringen in basisinfrastructuur aan te moedigen door middel van EU-financieringsinstrumenten en van gezamenlijke initiatieven van de overheid en de particuliere sector;

- verzoekt hij de Commissie, de EIB en andere internationale financiële instellingen om onderzoek te doen naar mogelijke initiatieven ter ondersteuning van belangrijke infrastructuurprojecten op het gebied van vervoer, energie en telecommunicatie in Zuidoost-Europa, en met name in de westelijke Balkan, zulks in samenwerking met alle betrokken landen.

31. Op het gebied van financiële diensten:

- verzoekt de Europese Raad de Raad het Actieplan Financiële diensten spoedig te voltooien. Daartoe moeten de bestaande richtlijnen correct en effectief worden uitgevoerd en de richtlijnen inzake de pensioenen en het prospectus vóór eind 2003, en de richtlijnen inzake investeringsdiensten en inzake transparantie uiterlijk in april 2004 worden aangenomen;

- verzoekt hij de Raad en de Commissie de belemmeringen voor de totstandbrenging van een echte Europese markt voor risicokapitaal, die het ondernemerschap kan ondersteunen, geleidelijk weg te nemen, en onder meer na te gaan welke belemmeringen er voor institutionele beleggers (pensioenfondsen) op de risicokapitaalmarkten bestaan.

Totstandbrenging van de kenniseconomie
32. Economische groei op middellange termijn in Europa vergt het aanboren van nieuwe groeibronnen. Doeltreffende en groeiende overheids- en particuliere investeringen in alle geledingen van de kennisketen zijn een belangrijke factor om te komen tot de gekwalificeerde arbeidskrachten en het niveau van innovatie die nodig zijn om het concurrentievermogen te ondersteunen. De dynamiek van de Europese ruimte van onderzoek en innovatie en van de kennismaatschappij moet worden gehandhaafd. 33. Tegen deze achtergrond dringt de Europese Raad er bij de lidstaten op aan om op basis van het komende O&O-actieplan van de Commissie concrete maatregelen te nemen ter bevordering van een toename van de bedrijfsinvesteringen in O&O en innovatie, en de doelstelling van Barcelona - een streefcijfer van 3% van het BBP - dichterbij te brengen.
34. De Europese Raad vraagt om een versterking van de Europese ruimte van onderzoek en innovatie die iedereen in de uitgebreide EU ten goede komt, en wel door:


- ter ondersteuning van het beleid inzake onderzoek en ontwikkeling in verband met bijvoorbeeld maatregelen ter verwezenlijking van het streefcijfer van 3% van het BBP voor investeringen in O&O of de ontwikkeling van het menselijk potentieel in wetenschap en technologie de open coördinatiemethode toe te passen en een mechanisme op te zetten om de reeds behaalde resultaten te inventariseren en de doeltreffendheid ervan te evalueren;
- Europese technologieplatforms op te richten waar technologische knowhow, bedrijven, regulerende instanties en financiële instellingen worden bijeengebracht met het oog op de opstelling van een strategische agenda voor speerpunttechnologieën op gebieden zoals plantengenomica of de overschakeling op waterstof als brandstof;

- het potentieel van het zesde kaderprogramma en van de nationale programma's ter ondersteuning van de Europese ruimte van onderzoek en innovatie ten volle te benutten met bijzondere aandacht voor de samenwerking met Europese intergouvernementele onderzoeksorganisaties en activiteiten ter bevordering van de deelneming van het MKB aan onderzoek en ontwikkeling;
- nota te nemen van het Groenboek Europees ruimtevaartbeleid, om de weg in te slaan naar een echt Europees ruimtevaartbeleid, en door vóór eind 2003 een kader voor een gemeenschappelijke EG/ESA-ruimtestrategie vast te stellen;

- de lidstaten en de Commissie op te roepen het overeengekomen scenario voor biotechnologie te continueren en de nodige wetgeving snel te voltooien en toe te passen;

- de banden tussen onderzoek en bedrijfsleven te versterken, de aanwending van de resultaten op het gebied van OTO te bevorderen en de oprichting van spin-off-bedrijven en de mobiliteit van onderzoekers aan te moedigen, en de bedrijven daarbij op te roepen om een forum op hoog niveau in te stellen om dergelijke banden te helpen bevorderen;


- een beter begrip voor wetenschap in de maatschappij te bevorderen.
35. De Europese Raad erkent de rol die O&O op het gebied van veiligheid en defensie zouden kunnen spelen bij het bevorderen van geavanceerde technologieën en het aldus stimuleren van innovatie en concurrentievermogen; hij verwelkomt de mededeling van de Commissie "Naar een EU-beleid op het gebied van defensie-uitrusting"; hij verzoekt de Raad de rol van O&O-overheidsopdrachten in de defensiesector in de context van alle O&O-activiteiten in de Unie te analyseren, inclusief de mogelijke oprichting door de Raad van een intergouvernementeel agentschap voor de ontwikkeling van defensievermogens en -aankopen.

36. De Europese Raad erkent het belang van innovatie bij de ontwikkeling van nieuwe producten, nieuwe diensten en nieuwe manieren van zakendoen; hij roept de lidstaten en de Commissie op nieuwe maatregelen te nemen om de voorwaarden te scheppen die bedrijven doen innoveren, in het bijzonder door deskundigheid op het gebied van onderzoek, financiën en zakendoen samen te brengen; en hij dringt erop aan dat in de EU een kader van gemeenschappelijke doelstellingen voor het bevorderen van innovatie tot stand wordt gebracht, met een mechanisme om de reeds behaalde resultaten te evalueren.

37. De Europese Raad roept de Commissie en de lidstaten op om de exploitatie van intellectuele-eigendomsrechten te bevorderen door werk te maken van maatregelen ter bestrijding van namaak en piraterij, die de ontwikkeling van een markt voor digitale goederen en diensten belemmeren, alsmede om octrooien op in computers toegepaste uitvindingen te beschermen. Hij spreekt zijn voldoening uit over de gemeenschappelijke politieke aanpak met betrekking tot het Gemeenschapsoctrooi die eerder deze maand in de Raad is overeengekomen, en roept de Raad op spoedig de werkzaamheden in dat verband te voltooien.

38. Elektronische communicatie is een sterke motor voor groei, concurrentievermogen en banen in de Europese Unie en er moeten nu maatregelen worden genomen om dit pluspunt te consolideren en bij te dragen tot de verwezenlijking van de doelstellingen van Lissabon. Wij moeten de dynamiek van de informatiemaatschappij versterken; daarbij moet de aandacht vooral uitgaan naar de netwerken en diensten die een kenniseconomie nodig heeft. Conform de recente evaluatie van de Commissie van de toestand in de telecommunicatiesector en het actieplan e-Europa 2005 is hiervoor het volgende vereist:
- het nieuwe regelgevingskader voor elektronische communicatie moet tijdig, uiterlijk in juli 2003, en op een doeltreffende en samenhangende manier worden uitgevoerd;

- e-insluiting moet worden bevorderd door de technische, juridische en andere belemmeringen voor de effectieve deelneming van mensen met een functiebeperking aan de kenniseconomie en
-maatschappij weg te nemen; bij de ontwikkeling van breedbandnetwerken en -diensten op het gebied van e-overheid, e-gezondheid, e-leren en e-handel moeten ervaringen en goede praktijken worden uitgewisseld;

- de richtlijn inzake het hergebruik van overheidsdocumenten moet worden aangenomen en er moet een Europees Agentschap voor netwerk- en informatiebeveiliging worden opgericht, zulks uiterlijk eind 2003;

- waar passend moet rekening worden gehouden met nieuwe aspecten bij de ontwikkeling van 3G-mobiele communicatie, zoals de samenwerking bij de ontwikkeling van 3G-toepassingen en -diensten, en met de behoefte aan transparantie in introductieverplichtingen en aan het zoeken naar coherente benaderingen, onder meer introductietermijnen en het opnieuw toewijzen van het spectrum; in dat verband neemt de Europese Raad nota van het voornemen van de Commissie om duidelijkheid te verschaffen over aangelegenheden in verband met het delen van netwerkinfrastuctuur;
- het gebruik van breedband moet in versneld tempo veralgemeend worden; in dat verband roept de Europese Raad de lidstaten op om uiterlijk eind 2003 nationale
breedband/hogesnelheid-internetstrategieën op te zetten en te streven naar een aanzienlijke verhoging van het aantal hoge snelheid-internetaansluitingen uiterlijk in 2005;
- er moeten richtsnoeren worden verstrekt inzake de criteria en de uitvoeringsbepalingen voor steun uit de structuurfondsen aan de elektronische-communicatiesector met inachtneming van de huidige structuurfondsverordeningen, in het bijzonder voor breedband, met name op het platteland en in dunbevolkte, afgelegen en geïsoleerde regio's; in dat verband verzoekt de Europese Raad de Commissie deze richtsnoeren vóór medio 2003 te verstrekken;
- waar passend moeten nationale onderzoeksinitiatieven, alsmede gecoördineerde gezamenlijke nationale inspanningen, bijvoorbeeld van het type Eureka, worden geïntensiveerd om particuliere O&O op het gebied van elektronische-communicatietechnologie te stimuleren en te ondersteunen;

- de Commissie moet tijdig voor de voorjaarsbijeenkomst van de Europese Raad in 2004 verslag uitbrengen over de ontwikkelingen in de telecommunicatiesector.

39. De Europese Raad spreekt zijn voldoening uit over het nieuwe Innovatie 2010-Initiatief van de Europese Investeringsbank - met een indicatieve portefeuille voor leningen van 20 miljard euro voor 2003-2006 - dat de doelstellingen van Lissabon en Barcelona ondersteunt door de financiering van leningen voor innovatie, O&O en onderwijs beschikbaar te stellen, alsook voor de ontwikkeling en de verspreiding van informatie- en communicatietechnologieën.

40. Investeren in menselijk kapitaal is een noodzakelijke voorwaarde om het concurrentievermogen van Europa te bevorderen, hoge groei- en werkgelegenheidscijfers te halen en over te schakelen op een kenniseconomie. In dat verband dringt de Europese Raad erop aan dat:
- het tienjarenprogramma inzake de doelstellingen voor onderwijsstelsels wordt uitgevoerd, en dat aldus wordt aangetoond hoe onderwijs en opleiding bijdragen tot economische groei, onder meer door toepassing van benchmarks om de beste praktijken in kaart te brengen en te zorgen voor efficiënte en doeltreffende investeringen in menselijke hulpbronnen;

- de werkzaamheden op het gebied van beroepsonderwijs en
-opleiding en het hoger onderwijs worden voortgezet, en dat wordt bijgedragen tot de verhoging van de mobiliteit en de kansen in de Unie door te streven naar meer transparantie, erkenning en kwaliteitsborging van titels;

- aandacht wordt besteed aan basisvaardigheden, talen, de ontwikkeling van digitale geletterdheid en levenslang leren in onderwijs- en opleidingsstelsels; dat uiterlijk in juni 2003 programma's betreffende e-leren en het programma Erasmus-World worden aangenomen;

- de Raad Onderwijs, gezien de bredere rol van onderwijs en de culturele aspecten ervan, onderzoekt hoe deze rol kan worden bevorderd in een Europees perspectief en met volstrekte eerbiediging van de subsidiariteit, en verslag uitbrengt aan de voorjaarsbijeenkomst van de Europese Raad in 2005.

C. Modernisering van het Europees sociaal model

Meer en betere banen voor allen
41. Verbetering van de werkgelegenheidssituatie is een kernpunt van de strategie van Lissabon. Meer en betere banen dragen bij tot zowel economische groei als verlaging van het risico van uitsluiting. Het nieuwe driejarenperspectief van de
werkgelegenheidsrichtsnoeren die in juni door de Europese Raad zullen worden onderschreven, dient een basis aan te reiken voor een vereenvoudigde en efficiëntere werkgelegenheidsstrategie. Voorts is er dringend behoefte aan meer dynamiek bij de hervorming van de nationale arbeidsmarkten door te bepalen welke maatregelen snel een positief effect kunnen hebben op de werkgelegenheidsniveaus en de groei.
42. Tegen deze achtergrond:


- bekrachtigt de Europese Raad de voornaamste boodschappen van de Raad Werkgelegenheid over de toekomst van de Europese werkgelegenheidsstrategie, inclusief de daarin uiteengezette algemene doelstellingen: volledige werkgelegenheid door een verhoging van de werkgelegenheidsgraad; kwaliteit en productiviteit op de werkplek; samenhang en een inclusieve arbeidsmarkt, die onderling verweven zijn en elkaar wederzijds ondersteunen;

- bevestigt hij dat de werkgelegenheidsstrategie de leidende rol speelt in de uitvoering van de werkgelegenheids- en arbeidsmarktdoelstellingen van de strategie van Lissabon en erkent hij dat zij duidelijk heeft bijgedragen tot de vorderingen die de afgelopen jaren zijn gemaakt;

- spreekt hij de wens uit dat het nieuwe driejarige perspectief van de werkgelegenheidsrichtsnoeren een stabiele basis biedt voor een vereenvoudigde en efficiëntere strategie, en dat deze richtsnoeren en de globale richtsnoeren voor het economisch beleid in hun werking consistent zijn; de richtsnoeren dienen beperkt in aantal en resultaatgericht te zijn, en de lidstaten in staat te stellen een passende combinatie van maatregelen uit te werken, die rekening houdt met nationale tradities en praktijken. Passende streefdoelen moeten hierbij als uitgangspunt dienen;
- spreekt hij de wens uit dat de werkgelegenheidsrichtsnoeren betrekking hebben op de volgende punten: actieve en preventieve maatregelen voor werklozen en inactieve personen; werk lonend maken; het aanbod aan arbeidskrachten en de arbeidsparticipatie vergroten; ondernemerschap, veranderingen en aanpassingsvermogen; de ontwikkeling van menselijk kapitaal en levenslang leren; gendergelijkheid; integratie en discriminatie op de arbeidsmarkt; en regionale verschillen in werkgelegenheid; zulks rekening houdend met het feit dat ook de omzetting van zwartwerk in legale werkgelegenheid een essentieel punt voor de werkgelegenheidsstrategie is, dat parallel aan het effect van immigratie op de arbeidsmarkten behandeld moet worden.

43. Hij dringt er bij de lidstaten op aan dat zij de dynamiek van de hervorming van de nationale arbeidsmarkten vasthouden door zich te richten op:

- hervormingen van de belastingstelsels en de uitkeringsstelsels en de wisselwerking daartussen, zodat zij de deelneming aan het arbeidsproces bevorderen en de armoede- en de werkloosheidsval worden aangepakt, en de vraag naar arbeidskrachten en de arbeidsparticipatie, met name wat betreft mensen met lage loonvooruitzichten, verhogen;

- verbeteringen van de loonvormingssystemen, zodat deze rekening houden met het verband tussen lonen, prijsstabiliteit, productiviteit, opleidingsniveaus en arbeidsmarktomstandigheden, en modernisering van de werkgelegenheidswetgeving, rekening houdend met de behoefte aan zowel flexibiliteit als arbeidszekerheid, onder andere door een versoepeling van buitensporig restrictieve elementen die de dynamiek van de arbeidsmarkt negatief beïnvloeden, zonder daarbij de rol van de sociale partners overeenkomstig de nationale praktijk uit het oog te verliezen;

- verbetering van de doeltreffendheid van de actieve arbeidsmarktprogramma's, dankzij een betere follow-up en bewaking; verbetering van de arbeidsmobiliteit ten aanzien van beroepen, sectoren, regio's en grenzen, bijvoorbeeld door een verbetering van de transparantie en de onderlinge erkenning van beroepsopleidingsstelsels;

- vergroting van het aanbod aan arbeidskrachten, met name onder ouderen, vrouwen, immigranten en jongeren; aanmoediging van actief ouder worden, door vervroegd uittreden minder te stimuleren; en beperking van de belemmeringen en negatieve prikkels die de arbeidsmarktdeelname van vrouwen in de weg staan, onder meer door betere kinderopvang.

44. De Europese Raad verzoekt de Commissie een Europese taakgroep werkgelegenheid op te richten die onder leiding van de heer Wim Kok een onafhankelijke en grondige analyse moet uitvoeren van de belangrijkste uitdagingen voor het beleid in verband met werkgelegenheid en om praktische hervormingsmaatregelen te ontwerpen die rechtstreeks en onmiddellijk van invloed kunnen zijn op het vermogen van de lidstaten om de herziene Europese werkgelegenheidsstrategie uit te voeren en de doelstellingen en streefcijfers van die strategie te verwezenlijken. De taakgroep dient te worden opgericht zonder afbreuk te doen aan de Verdragsbepalingen inzake werkgelegenheid; zij moet bestaan uit een beperkt aantal hooggekwalificeerde deskundigen, die de standpunten van alle sociale partners kunnen vertegenwoordigen. Zij moet tijdig verslag uitbrengen aan de Commissie opdat het gezamenlijke werkgelegenheidsverslag van de Commissie en de Raad aan de voorjaarsbijeenkomst van de Europese Raad van 2004 kan worden voorgelegd. Haar verslag moet openbaar worden gemaakt.

45. De Europese Raad juicht ook het voornemen van de Commissie toe om een mededeling in te dienen over de interactie tussen immigratie, de integratie van legale migranten in de EU-samenlevingen, en werkgelegenheid. Een nieuwe aanpak van de immigratie is nodig in de context van het tekort aan bepaalde vaardigheden en van de demografische veranderingen en prognoses in de EU. De vlotte integratie van de huidige en de nieuwe legale immigranten kan in die aanpak een sleutelrol spelen. De Europese Raad zal op dit punt terugkomen tijdens de bijeenkomst in Thessaloniki in juni 2003.

46. De Europese Raad juicht de instelling toe van een tripartiete sociale top voor groei en werkgelegenheid. Tijdens de eerste top, die aan deze bijeenkomst van de Europese Raad is voorafgegaan, werd benadrukt hoe belangrijk de bijdrage is die de sociale partners aan de Europese werkgelegenheidsstrategie en de doelstellingen van Lissabon kunnen leveren door middel van hun onlangs overeengekomen gezamenlijke meerjarige werkprogramma.

47. De Europese Raad:

- juicht tevens de versterking toe van de uitvoering, coördinatie en follow-up van de gendergelijkheid en van gendermainstreaming in de Europese Unie; teneinde de vooruitgang te kunnen volgen, verzoekt hij de Commissie in samenwerking met de lidstaten jaarlijks voor de voorjaarsbijeenkomst van de Europese Raad een verslag op te stellen over de ontwikkelingen op het gebied van gendergelijkheid, dat richtsnoeren bevat voor de gendermainstreaming van het sectorale beleid;

- dringt aan op handhaving van de dynamiek van het Actieplan inzake vaardigheden en mobiliteit, hetgeen o.a. vereist dat uiterlijk eind 2003 een politiek akkoord wordt bereikt over de richtlijn betreffende de wederzijdse erkenning van kwalificaties en de nodige besluiten worden getroffen om ervoor te zorgen dat de Europese ziekteverzekeringskaart vanaf de zomer van 2004 zou kunnen worden gebruikt;

- dringt aan op een evaluatie van de lopende inspanningen ter verhoging van de kwaliteit van arbeid, en juicht het voornemen van de Commissie toe om uiterlijk eind 2003 een verslag over de kwaliteit van arbeid op te stellen. De Europese Raad dringt erop aan dat uiterlijk in december 2003 een akkoord over uitzendarbeid wordt bereikt.

Solidariteit en sociale cohesie

48. De Unie zet zich in voor de bevordering van een hoog niveau van sociale samenhang, gebaseerd op de beginselen van solidariteit en sociale insluiting. Om ervoor te zorgen dat hun socialezekerheidsstelsels toereikend en op de lange termijn betaalbaar blijven, met name met een vergrijzende bevolking, moeten de lidstaten zich meer inspannen voor de modernisering van deze stelsels. Tussen het werkgelegenheids- en het socialebeschermingsbeleid moet een krachtige, positieve interactie bestaan. Naast een werkgelegenheidsbeleid vereist de bestrijding van sociale uitsluiting dat deze doelstelling wordt geïntegreerd in alle relevante beleidstakken, waarbij erkend moet worden dat dit eerst en vooral de verantwoordelijkheid van de lidstaten en hun regionale en lokale overheden is.

49. Tegen deze achtergrond:

- betuigt de Europese Raad zijn instemming met het gezamenlijk verslag van de Raad en de Commissie over toereikende en duurzame pensioenen, en met de nadruk die daarin wordt gelegd op de eis van financiële duurzaamheid zodat toereikende pensioenvoorzieningen worden gewaarborgd nu de bevolking vergrijst, en roept hij de lidstaten op verdere hervormingen van de pensioenstelsels door te voeren, inclusief een grotere arbeidsparticipatie van ouderen;
- spreekt hij de wens uit dat de open coördinatiemethode op het gebied van pensioenen verder wordt toegepast en dat in 2006 de resultaten worden geëvalueerd, ook in de nieuwe lidstaten, en dat daarbij de praktijk van samenwerking tussen het Comité voor sociale bescherming en het Comité voor economische politiek wordt voortgezet. Er is duidelijk behoefte aan een verdere ontwikkeling van indicatoren voor toereikendheid, betaalbaarheid en modernisering van pensioenstelsels;

- verzoekt hij de Raad en de Commissie de samenwerkingsdynamiek in stand te houden door speciale studies te laten uitvoeren naar de gemeenschappelijke uitdagingen voor de pensioenstelsels;
- betuigt hij zijn instemming met het gezamenlijk verslag van de Raad en de Commissie over gezondheidszorg en langetermijnouderenzorg en met de intensivering van de uitwisseling in het kader van de samenwerking met betrekking tot deze problematiek op basis van nieuwe voorstellen die de Commissie in het najaar van 2003 zou moeten indienen;
- verzoekt hij de Raad zich door een versnelling van het proces ter modernisering van Verordening nr. 1408/71, in overeenstemming met het tijdens de Europese Raad van Barcelona vastgelegde tijdschema, te beijveren voor verdere verbetering en vereenvoudiging van de communautaire bepalingen, gezien de problemen die zich ten gevolge van het grensoverschrijdend verkeer van de Europese burgers op het gebied van de sociale zekerheid voordoen.

50. De Europese Raad verzoekt de Commissie tijdig voor de voorjaarsbijeenkomst van de Raad in 2004 verslag uit te brengen over de verbetering van het algemene kader voor het
socialebeschermingsbeleid door grotere nadruk te leggen op de doeltreffendheid van stimuleringsmaatregelen (bv. uitkeringsstelsels, combineren van gezins- en beroepsleven, maatregelen ten behoeve van ouderen) en de bepaling van beste praktijken.
51. Tevens verzoekt hij de Commissie verslag uit te brengen over de vraag of het raadzaam is de verschillende werkzaamheden op het gebied van sociale bescherming te vereenvoudigen en te stroomlijnen tot een samenhangend raamwerk binnen de open coördinatiemethode. Hierdoor zou duidelijk moeten worden hoe deze doelstellingen uiterlijk in 2006 gehaald kunnen worden, met volledige inachtneming van het subsidiariteitsbeginsel en de nationale bevoegdheden met betrekking tot de organisatie en financiering van de sociale zekerheid.
52. De Europese Raad verzoekt de lidstaten om in hun nieuwe, uiterlijk in juli 2003 in te dienen nationale actieplannen, passende nationale streefcijfers op te nemen om het aantal mensen dat met armoede of sociale uitsluiting bedreigd wordt, uiterlijk in 2010 drastisch te verminderen. Hij ziet uit naar de tweede reeks van nationale actieplannen inzake sociale insluiting en het gezamenlijke verslag inzake sociale insluiting voorafgaand aan de voorjaarsbijeenkomst van de Europese Raad in 2004 en wijst op het belang van het uitwisselen van beste praktijken op het gebied van sociale insluiting en van het doelgericht verlenen van hulp aan ondervertegenwoordigde en achterstandsgroepen, waaronder migranten, en het stimuleren van sociale verantwoordelijkheid. Er moeten in het Europese Jaar van personen met een handicap speciale inspanningen worden gedaan voor een betere integratie van deze mensen in de samenleving en op de arbeidsmarkt.

D. Harde resultaten met betrekking tot de milieuaspecten van duurzame ontwikkeling

Niet-duurzame tendensen ombuigen
53. Economische en sociale ontwikkeling kan uiteindelijk alleen duurzaam zijn als er actie wordt ondernomen om de belasting van het milieu te beteugelen en de natuurlijke hulpbronnen te beschermen in het kader van de in Göteborg gelanceerde algehele strategie voor duurzame ontwikkeling. Daarbij moet er onder meer naar worden gestreefd milieuaantasting en het gebruik van hulpbronnen los te koppelen van de economische groei. Ondanks enige vooruitgang zijn de verontrustende trends die gesignaleerd werden bij de lancering van de strategie niet omgebogen, en dus moet er een nieuwe aanzet gegeven worden.

54. Tegen deze achtergrond:

- verzoekt de Europese Raad de lidstaten om sneller vooruitgang te boeken met het halen van de doelstellingen van het Kyotoprotocol, inclusief de vermindering van de uitstoot van broeikasgassen, de vergroting van het aandeel van hernieuwbare energie door de vaststelling van een indicatief EU-streefcijfer voor hernieuwbare energie van 12% van de primaire energiebehoeften en 22% van de elektriciteitsbehoeften in 2010, en de aanmoediging van het vaststellen van nationale streefcijfers; verhoging van de energie-efficiëntie, waarbij hij de Raad Milieu verzoekt het vaststellen van streefcijfers te bestuderen, zulks op kosteneffectieve wijze en met zo weinig mogelijk distorsies tot gevolg; en een definitief akkoord te bereiken over de richtlijn betreffende de handel in emissierechten;

- dringt hij er bij de Raad op aan om vóór de Europese Raad in Thessaloniki het programma "Intelligente energie voor Europa" aan te nemen, en is hij ingenomen met de onlangs bereikte overeenstemming over de richtlijn tot bevordering van het gebruik van biobrandstoffen in het vervoer, waarbij nationale indicatieve streefcijfers zijn vastgesteld die stroken met de referentiewaarde van 5,75% voor het gebruik van biobrandstoffen voor vervoersdoeleinden in 2010. Hij verheugt zich over het voornemen van de Commissie om, in het licht van haar komende mededeling, voorstellen in te dienen voor de ontwikkeling van een communautair kader voor prijsstelling voor de vervoersinfrastructuur en uiterlijk in juni 2003 een voorstel voor een Eurovignet in te dienen;

- is hij ingenomen met het advies van het Europees Parlement in afwachting van het akkoord dat de ministers van Financiën over de energiebelasting hebben bereikt op basis van het compromisvoorstel van het voorzitterschap, als gewijzigd in de zitting van de Raad Ecofin van 19 maart;

- dringt hij er bij de Raad Ecofin op aan de herziening aan te moedigen van subsidies die ernstige nadelige gevolgen hebben voor het milieu en onverenigbaar zijn met duurzame ontwikkeling;
- dringt hij er bij de Raad op aan sneller toe te werken naar een verantwoordelijker beheer van natuurlijke hulpbronnen, inclusief acties om in 2010 de doelstellingen voor biodiversiteit en in 2015 die voor visbestanden te halen. Tevens verzoekt hij om een spoedige ontwikkeling en toepassing van de nieuwe Europese wetgeving inzake chemische stoffen, als overeengekomen in Göteborg.

55. Technologie speelt ook een belangrijke rol in de verwezenlijking van de duurzaamheiddoelstellingen van Lissabon. De Europese Raad neemt nota van het voornemen van de Commissie om vóór eind 2003 de laatste hand te leggen aan het actieplan betreffende milieutechnologieën teneinde belemmeringen voor de ontwikkeling en het gebruik van schone technologieën weg te nemen. Hij wijst op de rol van die technologieën om onderling verweven milieu- en concurrentiedoelstellingen te verwezenlijken, en spreekt de wens uit dat:

- de nadruk wordt gelegd op de ontwikkeling van nieuwe voertuigbrandstoffen en -technologieën, als voornaamste weg voorwaarts naar een duurzaam vervoersstelsel, in partnerschap met de industrie, waarbij de EU ten volle zal bijdragen tot de ontwikkeling van internationale normen voor nieuwe voertuigbrandstoffen en -technologieën en de bijbehorende infrastructuur, dit om te waarborgen dat onze industrie effectief kan concurreren op deze groeiende markt;

- de EU haar aanpak van onderzoek en ontwikkeling beziet, zodat innovaties op milieugebied en nieuwe speerpunttechnologieën zoals brandstofcellen als een prioriteit worden behandeld en alle synergieën ten volle worden benut;

- de Commissie verslag uitbrengt over de verbetering van de doeltreffendheid van het EHIP, LIFE en het 6e kaderprogramma bij de ontwikkeling van nieuwe milieutechnologieën, waaronder de ontwikkeling van nieuwe voertuigbrandstoffen en -technologieën, en bij het op de markt brengen daarvan.

Veiligheid op zee
56. In de nasleep van de ramp met de Prestige betuigt de Europese Raad opnieuw zijn solidariteit met de getroffen landen, regio's en mensen. Naar aanleiding van de tijdens de Raad in december aangekondigde maatregelen verzoekt de Europese Raad:


- om snelle uitvoering van de maatregelen die de Raad en het Parlement hebben aangenomen na de scheepsramp met de ERIKA (scherpere havencontroles, beter toezicht op classificatiebureaus, aanwijzing van vluchthavens, invoering van monitoring- en informatiesystemen voor de zeescheepvaart in EU-wateren);

- om snelle bespreking en uitvoering door de Raad, de Commissie en de lidstaten van de maatregelen naar aanleiding van de ramp met de Prestige op basis van de mededeling van de Commissie;
- de Raad Vervoer op 27 maart overeenstemming te bereiken over het voorstel van de Commissie dat het vervoer van zware stookolie met enkelwandige tankers aan banden legt en het uit de vaart nemen van die tankers versnelt, alsmede over gecoördineerde inspanningen van alle lidstaten en de Commissie met het oog op de zo spoedig mogelijke instelling van een soortgelijke regeling op mondiaal niveau door middel van wijziging van het MARPOL-Verdrag;
- om steun voor de lopende besprekingen in de IMO inzake de ontwikkeling van een vlaggenstaatcode en een auditsysteem volgens een verplicht model om ervoor te zorgen dat vlaggenstaten hun verplichtingen krachtens de internationale verdragen nakomen;
- om vóór eind 2003 op basis van het recente voorstel van de Commissie en met de passende rechtsgrondslag een stelsel aan te nemen van sancties, met inbegrip van strafrechtelijke sancties, voor verontreiniging;

- de Commissie alle mogelijke maatregelen te bestuderen om een efficiënte mobilisering van het noodzakelijke verontreinigingsbestrijdingsmaterieel te waarborgen (met inbegrip van oliebestrijdingsvaartuigen) teneinde de lidstaten bij te staan die met een verontreinigingsprobleem worden geconfronteerd;
- om de aansprakelijkheid van zeevervoerders te vergroten door middel van een wijziging van de bepalingen terzake van het Aansprakelijkheidsverdrag;

- de lidstaten om, wat betreft de compensatie van slachtoffers van verontreiniging, met inbegrip van milieuschade, op de komende diplomatieke conferentie in de IMO in mei aanstaande aan te sturen op verhoging van het huidige compensatieplafond tot 1 miljard euro; en als een positief resultaat in de IMO uitblijft te werken aan het huidige voorstel voor een verordening tot instelling van een speciaal Europees fonds van 1 miljard euro, dat nog voor het einde van het jaar kan worden ingesteld en zoveel mogelijk particulier wordt gefinancierd;

- de mogelijkheden binnen het VN-zeerechtverdrag na te gaan om kuststaten beter te beschermen; de coördinatie te verbeteren tussen de Unie en de IMO, alsook met de buurlanden, met inbegrip van Rusland, teneinde wegen en middelen te vinden voor een adequate bescherming conform het internationaal recht, met name door de vaststelling van bijzonder gevoelige gebieden; ook de samenwerking met buurlanden te versterken om de veiligheid van olietransporten in barre ijsomstandigheden te waarborgen.

Beleid en instrumenten voor harde resultaten
57. Om alle in Göteborg voorgenomen hervormingen waar te maken is het van essentieel belang dat de instellingen van de EU en de lidstaten werk maken van de verbetering van de doeltreffendheid en samenhang van bestaande processen, strategieën en instrumenten. Dit kan in de hand worden gewerkt door versterking van het proces van Cardiff inzake integratie van milieuoverwegingen in het sectoraal beleid en ontwikkeling van algemene en sectorgebonden ontkoppelingsdoelstellingen, alsmede door verbetering van milieugerelateerde structurele indicatoren, toezicht op de vooruitgang en bepaling van de beste praktijken.

58. De Europese Raad neemt nota van het voornemen van de Commissie om:
* jaarlijks de balans op te maken van het proces van Cardiff inzake integratie van milieuoverwegingen en een regelmatige evaluatie van het milieubeleid uit te voeren, en daarover tijdig verslag uit te brengen, zodat met ingang van 2004 met de resultaten hiervan rekening kan worden gehouden bij de opstelling van de toekomstige verslagen aan de voorjaarsbijeenkomst van de Europese Raad;
* onder algemene coördinatie van de Raad AZEB met ingang van 2004 tijdig voor elke voorjaarsbijeenkomst van de Europese Raad een bijgewerkte versie en een evaluatie gereed te hebben van het bestaande draaiboek voor de follow-up van de conclusies van Göteborg; de Raad zou die moeten gebruiken als praktisch en dynamisch uitvoeringsinstrument waarin een duidelijk overzicht wordt gegeven van de doelen, de streefcijfers en de respectieve verantwoordelijkheden.

59. Het regelgevingskader ter ondersteuning van de milieudoelstellingen van Lissabon moet verder ontwikkeld worden. De Europese Raad dringt erop aan dat zo mogelijk uiterlijk in april 2004 definitieve overeenstemming wordt bereikt over de richtlijn inzake milieuaansprakelijkheid, om concreet gestalte te geven aan het beginsel "de vervuiler betaalt"; hij roept de lidstaten op het Verdrag van Aarhus onverwijld te bekrachtigen en uit te voeren, en roept de Raad op vóór medio 2004 voorstellen aan te nemen voor een richtlijn inzake toegang tot de rechter, en voor een wetgevingsinstrument waarin wordt bepaald hoe de instellingen van de EU de bepalingen van dat verdrag in het kader van de drie pijlers zullen naleven.

E. Stimulering van wereldwijde duurzame ontwikkeling 60. Met het oog op de vereiste algemene samenhang tussen haar interne en externe beleid benadrukt de Europese Raad dat de Unie zich actief inzet voor het behoud van haar leidende rol bij het stimuleren van wereldwijde duurzame ontwikkeling door de politieke voornemens waarover in Johannesburg, Doha en Monterrey overeenstemming is bereikt, om te zetten in concrete maatregelen, volgens de onderstaande hoofdlijnen:


* zorgen voor een doeltreffende follow-up van de in Johannesburg overeengekomen nieuwe doelstellingen en streefcijfers inzake water en sanitaire voorzieningen, de bescherming van het mariene milieu, uitgeputte visbestanden, chemicaliën en natuurlijke hulpbronnen, met inbegrip van bossen en biodiversiteit;

- zorgen voor een doeltreffende follow-up van de in Monterrey gedane toezegging inzake de verwezenlijking van het streefcijfer van 0,7% voor ODA;

- vergroting van het verantwoordelijkheidsbesef bij het bedrijfsleven op sociaal en milieugebied, zowel op EU-niveau als in internationale context; middelen ter bevordering van duurzame en eerlijke handel, met name via het ontwikkelen van stimuleringsmaatregelen voor de handel in duurzaam geproduceerde goederen en aanmoediging van exportkredieten die verenigbaar zijn met duurzame ontwikkeling;

- verdere ontwikkeling en uitvoering van de EU-initiatieven "Water voor leven" en "Energie ten behoeve van duurzame ontwikkeling en de uitroeiing van armoede";

- bijdragen tot de ontwikkeling van regionale strategieën voor duurzame ontwikkeling, daarbij bijvoorbeeld voortbouwend op de ervaring die is opgedaan in de context van het EUROMED-proces;
- tijdige uitwerking, op internationaal en op EU-niveau, van het tienjarenkader van programma's voor duurzame ontwikkeling en productie, waarbij de EU het voortouw zou moeten nemen;
- druk uitoefenen op andere partijen, in het bijzonder de Russische Federatie, om het Protocol van Kyoto te ratificeren, zodat dit tijdig in werking kan treden;

- het internationaal milieubeheer te versterken, hetgeen ertoe kan leiden dat het UNEP een hogere status krijgt als gespecialiseerd VN-orgaan met een mandaat op brede basis voor milieuaangelegenheden.

F. Asiel
61. De Europese Raad nam nota van de brief van het Verenigd Koninkrijk over nieuwe benaderingen van de internationale bescherming en verzoekt de Commissie deze ideeën nader te onderzoeken, in het bijzonder met de UNHCR, en via de Raad verslag uit te brengen aan de Europese Raad van juni 2003.
G. Volledig profijt trekken van een uitgebreide EU door de doelstellingen van Lissabon uit te voeren
62. Met de uitbreiding wordt het potentieel voor economische groei vergroot. Om profijt te kunnen trekken van een Europese Unie van 25 landen, moeten wij bouwen op waarden die van fundamenteel belang zijn voor het proces van Lissabon: ondernemerschap, gezond en doorzichtig overheidsbestuur en een op groei en stabiliteit gericht economisch beleid. Door de politieke wil te tonen om de streefdoelen van Lissabon te halen, geven wij de particuliere sector betere kadervoorwaarden om te groeien en te profiteren van de verruimde interne markt. Dat is ook nodig om het vertrouwen van de particuliere sector te versterken en bij te dragen tot de investeringen die nodig zijn om de verbindingen op vervoers- en energiegebied in het nieuwe Europa tot stand te brengen. 63. De EU van 25 landen biedt ook nieuwe mogelijkheden om ideeën uit te wisselen en zo onderzoek en ontwikkeling te bevorderen. De Europese onderzoeksruimte zal worden uitgebreid en dit zal allen ten goede komen. Een inclusieve informatiemaatschappij zal de burgers in alle 25 landen - in heel Europa dus - met elkaar verbinden. Door de uitvoering van de verbintenissen van Doha, Monterrey en Johannesburg zal de EU van 25 landen ook een nog sterkere mondiale leider in duurzame ontwikkeling zijn.

o

o o
UITBREIDING - TOETREDINGSVERDRAG
64. Na de succesvolle voltooiing van de
toetredingsonderhandelingen met Cyprus, Tsjechië, Estland, Hongarije, Letland, Litouwen, Malta, Polen, Slowakije en Slovenië in Kopenhagen in december 2002, verheugt de Europese Raad zich over de aanzienlijke inspanningen die alle belanghebbenden leveren met het oog op de eindredactie van het Toetredingsverdrag en van de Akte van Toetreding, zodat deze op 16 april 2003 in Athene kunnen worden ondertekend. Die ondertekening wordt een gedenkwaardig moment waarop de vastberadenheid van zowel de huidige als de toekomstige lidstaten zal worden bekrachtigd om samen werk te maken van het Europees project. De Europese Raad beklemtoont derhalve hoe belangrijk het is dat zowel het Parlement als de Raad tijdig de besluiten nemen die nodig zijn om het vastgestelde tijdschema na te leven.
65. Het positieve resultaat van het onlangs in Malta gehouden referendum over de toetreding tot de Europese Unie is een belangrijke eerste stap op de weg naar een ruimer Europa waar vrede, democratie, stabiliteit en welvaart heersen. De Unie brengt hulde aan het Maltese volk voor zijn besluit en doet een oproep aan de bevolking van de andere toetredende staten om gebruik te maken van de mogelijkheid om de vruchten van het lidmaatschap te plukken en om vanaf 1 mei 2004 de uitbreiding reëel gestalte te geven.

IRAK
66. Nu het militaire conflict begonnen is, staan we voor een nieuwe situatie. Wij hopen dat het conflict zal eindigen met een minimaal verlies aan mensenlevens en met een minimum aan menselijk lijden. Onze gemeenschappelijke uitdagingen zijn de volgende: 67. Wat betreft Irak:


· De EU is gehecht aan de territoriale integriteit en de soevereiniteit van Irak, alsmede aan de politieke stabiliteit en de volledige en daadwerkelijke ontwapening op het gehele Iraakse grondgebied, en aan de naleving van de rechten van het Iraakse volk, met inbegrip van alle personen die tot minderheden behoren.
· Wij menen dat de VN tijdens en na de huidige crisis een centrale rol moet blijven spelen. Het VN-stelsel beschikt over een uniek vermogen en praktische ervaring bij het coördineren van bijstand in staten na conflicten. De Veiligheidsraad dient de Verenigde Naties een krachtig mandaat voor deze missie te geven.
· Wij moeten dringend voorzien in de grote humanitaire behoeften die uit het conflict zullen voortvloeien. De EU verbindt zich ertoe op dit gebied een actieve rol te spelen, overeenkomstig de gevestigde beginselen. Wij steunen het voorstel van de secretaris-generaal van de Verenigde Naties om de humanitaire behoeften van het Iraakse volk te blijven lenigen door middel van het olie voor voedselprogramma.

· Wij willen er daadwerkelijk toe bijdragen de omstandigheden te scheppen waaronder alle Irakezen in vrijheid, waardigheid en welvaart kunnen leven onder een representatieve regering, in vrede met haar buren en als actief lid van de internationale gemeenschap. De Raad verzoekt de Commissie en de hoge vertegenwoordiger na te gaan op welke wijze de EU het Iraakse volk kan helpen om deze doelstellingen te verwezenlijken.

68. Op regionaal niveau:

· Wij betuigen onze solidariteit met de landen die zich geconfronteerd zien met problemen en risico's als gevolg van het conflict, met inbegrip van mogelijke vluchtelingenstromen, en wij zijn bereid deze landen bijstand te verlenen. De EU zal zich actief inzetten ter ondersteuning van de regionale stabiliteit.
· Wij doen een beroep op alle landen van de regio om zich te onthouden van acties die tot verdere instabiliteit zouden kunnen leiden.

· De landen van de regio hebben eveneens een specifieke verantwoordelijkheid bij het voorkomen van terroristische aanslagen.

· Wij blijven ons actief inzetten om het vredesproces in het Midden-Oosten nieuw leven in te blazen middels de onmiddellijke bekendmaking en uitvoering van het draaiboek zoals goedgekeurd door het Kwartet.

· Wij zullen op alle gebieden onze dialoog en samenwerking met de Arabische en de islamitische wereld versterken. We hopen dat het spoedig mogelijk zal zijn de aanzienlijke mogelijkheden van het Barcelona-proces te baat te nemen.

69. Op internationaal niveau:

· Wij blijven vasthouden aan de fundamentele rol van de Verenigde Naties in het internationale systeem en aan de primaire verantwoordelijkheid van de Veiligheidsraad voor de handhaving van internationale vrede en stabiliteit.

· Wij zijn vastbesloten om het vermogen van de Europese Unie in het kader van het GBVB en het EVDB te versterken.
· Wij blijven ervan overtuigd dat wij het trans-Atlantische partnerschap - dat een fundamentele strategische prioriteit voor de Europese Unie blijft - moeten versterken; hiertoe moet een duurzame dialoog worden gevoerd over de nieuwe regionale en wereldwijde uitdagingen.

· Wij zullen blijven bijdragen tot de verdere versterking van de internationale coalitie tegen terrorisme.

· Wij zullen ook intensiever werken aan een alomvattend, samenhangend en doeltreffend multilateraal beleid van de internationale gemeenschap om de verspreiding van massavernietigingswapens te voorkomen.

70. Bovengenoemde doelstellingen hangen onderling samen en vullen elkaar aan. Ze moeten parallel met elkaar worden nagestreefd, via gecoördineerde actie van alle belangrijke internationale spelers. In deze geest is het herstel van de eenheid van de internationale gemeenschap een absolute noodzaak.

MIDDEN-OOSTEN
71. De Irak-crisis maakt het des te noodzakelijker dat de andere problemen van de regio worden aangepakt en opgelost. 72. Met name het Israëlisch-Palestijnse conflict blijft aanleiding geven tot grote verontrusting. Beide partijen dienen zich zo terughoudend mogelijk op te stellen. Het is tijd voor onderhandeling, compromis en verzoening, en niet voor de vicieuze cirkel van haat, confrontatie en geweld.
73. Wij betuigen opnieuw onze volledige steun voor het toekomstbeeld van de internationale gemeenschap waarin twee staten in vrede en veiligheid naast elkaar bestaan, op basis van de grenzen van 1967. Alle betrokkenen delen een historische verantwoordelijkheid voor de verwezenlijking van dit toekomstbeeld.
74. Het door het Kwartet op 20 december 2002 goedgekeurde draaiboek wijst de weg naar de totstandbrenging van een definitieve, rechtvaardige en alomvattende regeling. Het moet onverwijld worden gepubliceerd en uitgevoerd, met gelijktijdige vorderingen op het gebied van veiligheid, politiek en economie. Wij blijven paraat om de partijen bij te staan bij de uitvoering van het draaiboek, samen met de VS, Rusland en de VN. 75. In dit perspectief zijn wij verheugd over het door president Bush op 14 maart aangekondigde voornemen om werk te maken van het draaiboek.
76. De Europese Unie waardeert en steunt het debat binnen de Palestijnse Autoriteit en de civiele samenleving over het bevorderen van verstrekkende politieke hervormingen. De aanstelling van een eerste minister met significante bevoegdheden is in dit verband een eerste fundamentele stap en zal het vredesproces een krachtige impuls geven. De Europese Raad is verheugd over de ondertekening door president Arafat van de wetgeving waarbij de functie van eerste minister wordt ingesteld, alsmede over zijn besluit om Mahmoud Abbas in deze functie te benoemen.
77. De Unie zal zich voor de regio blijven inzetten en doet een beroep op alle partijen om hun steun te geven aan coherente inspanningen gericht op hervorming en herstel van de Palestijnse Autoriteit. Er zijn dringend maatregelen nodig om een eind te maken aan de humanitaire tragedie in de Palestijnse gebieden. 78. De EU herhaalt haar beroep op Israël om zijn nederzettingenbeleid terug te draaien. Dat beleid staat vrede op zowel korte als langere termijn in de weg. Israël zou tevens daadwerkelijk moeten bijdragen tot inspanningen die gericht zijn op Palestijnse hervormingen. Alle partijen zouden moeten trachten een einde te maken aan het geweld.
79. De Europese Unie heeft zich alle inspanningen getroost, en zal dit blijven doen, om in het Midden-Oosten vrede tot stand te brengen, zulks ten behoeve van de volkeren in de regio maar tevens van de internationale vrede en stabiliteit.

WESTELIJKE BALKAN
80. De Europese Raad veroordeelde in de krachtigste bewoordingen de moord op de Servische premier Zoran Djindjic. Hij toonde zich verheugd over de benoeming van nieuwe regeringen in Servië en Montenegro. Hij sprak zijn krachtige steun uit voor de vastbeslotenheid van de nieuwe eerste minister van Servië, Zoran Zivkovic, om het beleid van Zoran Djindjic voortvarend voort te zetten, met name de niet aflatende strijd tegen georganiseerde criminaliteit en corruptie, en de algehele democratisering van de structuren van de staat en de volledige medewerking met ICTY. 81. Met het oog hierop bood de Raad de nieuwe leiders de volledige steun van de EU aan bij de uitvoering van de vereiste hervormingen, waardoor verdere vooruitgang kan worden geboekt naar Europese structuren en met name de EU. De Raad verzocht de hoge vertegenwoordiger en de Commissie in de aanloop naar de volgende RAZEB met concrete voorstellen daartoe te komen. De Raad steunt de spoedige toetreding van Servië en Montenegro tot de Raad van Europa, zulks op basis van de door de Raad van Europa gevraagde verbintenissen.
82. De toekomst van de westelijke Balkan ligt binnen de EU. Een sterke politieke wil en langdurige inspanningen zijn nodig om dat veilig te stellen. De Europese Unie steunt volledig de inspanningen van de landen om de democratie en de stabiliteit te consolideren, en de economische ontwikkeling te bevorderen. 83. De overname door de EU van de politieoperatie in Bosnië en Herzegovina en van de militaire operatie in de Voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië vormt een verder tastbaar bewijs van onze volledige inzet voor de regio. De Raad toonde zich met name ingenomen met de start van de door de EU geleide operatie in de FYROM als vervolg van de NAVO-operatie "Allied Harmony" op 31 maart 2003.
84. De Europese Raad benadrukt dat de westelijke Balkan hoog op de agenda van de EU blijft staan en hij herinnert aan zijn conclusies van Kopenhagen in december 2002. De Top in Thessaloniki op 21 juni zal een nieuwe en belangrijke stap zijn naar verdere verbetering van de betrekkingen tussen de EU en de landen van de westelijke Balkan. In dit perspectief nodigt de Europese Raad de Raad en de Commissie uit te zoeken naar wegen en middelen om het stabilisatie- en associatiebeleid van de Unie ten aanzien van deze regio verder te versterken en daarbij ook voort te bouwen op de ervaring van het uitbreidingsproces.

CYPRUS
85. De Europese Raad betreurt het dat de inspanningen van de secretaris-generaal van de Verenigde Naties om een alomvattende oplossing voor de Cypriotische kwestie te vinden, niet tot resultaat hebben geleid. De EU steunt ten zeerste de voortzetting van de missie van goede diensten van de secretaris-generaal en van de onderhandelingen op basis van zijn voorstellen. Zij roept alle betrokken partijen op alles in het werk te stellen voor een rechtvaardige, levensvatbare en functionele oplossing, en roept met name het Turks-Cypriotische leiderschap op haar standpunt te heroverwegen. De Europese Raad bevestigt nogmaals de besluiten die in Kopenhagen met betrekking tot de toetreding van Cyprus tot de EU werden genomen.

NOORD-KOREA
86. De Europese Raad hield een korte gedachtewisseling over Noord-Korea. Hij deed een beroep op Noord-Korea om zich te onthouden van elk optreden waardoor de situatie verder zou kunnen verslechteren. Hij bevestigde opnieuw dat de niet-naleving door Noord-Korea van zijn internationale verplichtingen op het gebied van kernwapens een bron van ernstige zorg voor de gehele internationale gemeenschap vormt en zijn eigen belangen schaadt. 87. De Europese Raad verklaarde zich opnieuw bereid om tot een diplomatieke oplossing van de crisis bij te dragen. De EU zal met de voornaamste betrokkenen contact blijven onderhouden. De Europese Raad verzoekt de Raad een speciale zitting over Noord-Korea te houden en de buurlanden, met name Japan en Zuid-Korea, uit te nodigen met de ministers van gedachten te wisselen over de situatie. Hij is bereid na te gaan of de samenwerking met Noord-Korea kan worden versterkt indien de huidige crisis op bevredigende wijze kan worden opgelost.
---