Sociaal-Economische Raad
VERSLAG RAADSVERGADERING 21 MAART 2003
21 maart 2003 -
Vanochtend kwam de SER in openbare vergadering bijeen. Er werd een
unaniem advies over duurzaam consumeren vastgesteld. Bij het
agendapunt Actualiteiten werd gesproken over het Europees sociaal
beleid.
Na afloop van de raadsvergadering kreeg SER-voorzitter Wijffels het
boek De Rode Loper overhandigd. In het boek een initiatief van de
Commissie Arbeidsgehandicapten en Werk vertellen twaalf mensen hoe
zij, ondanks belemmeringen, tegenslagen en vooroordelen, een eigen,
volwaardige plaats op de arbeidsmarkt hebben veroverd.
Werkgevers en werknemers willen meer aandacht voor Europa
De SER moet de komende jaren meer aandacht besteden aan Europese
ontwikkelingen. Dat zei vice-voorzitter mevrouw drs. C.E. Roozemond
van de FNV. Ook wil ze meer betrokkenheid van de Nederlandse overheid
bij het Europese sociaal beleid. Voorzitter mr. J.H. Schraven van
VNO-NCW steunde het pleidooi van Roozemond voor meer Haagse
betrokkenheid bij Europa.
Roozemond onderstreepte het belang van de uitwisseling van informatie
tussen lidstaten over elkaars pensioensystemen, zoals deze nu
plaatsvindt in het kader van de open coördinatiemethode. Met name de
Zuid-Europese landen zijn bang dat het Nederlandse systeem funest is
voor de solidariteit binnen de pensioenstelsels. Door betere
informatievoorziening en het inzichtelijker maken van het Nederlandse
stelsel wordt die angst volgens haar weggenomen.
Ook had Roozemond haar bedenkingen bij het besluit van de Europese top
van Barcelona (2002) om de effectieve gemiddelde pensioenleeftijd in
de EU met vijf jaar te verhogen. Laat het heel helder zijn: ik ben
tegen deze doelstelling sec. Voorstellen om de AOW-ingangsleeftijd
wettelijk te verhogen en om de fiscale voordelen van de
prepensioenregeling af te schaffen, stuiten op onoverkomelijke
bezwaren bij de FNV. Roozemond is er van overtuigd dat het pensioengat
waar veel mensen mee te maken hebben, hen voldoende tot langer werken
zal aansporen.
Voorzitter Schraven van VNO-NCW zei dat hij de Nederlandse inbreng bij
de Europese conventie een lamentabele vertoning vond. De regering
heeft geen structurele bijdrage geleverd. Het politieke stuntwerk van
het afgelopen jaar en de demissionaire status van het kabinet hebben
daar zeker aan bijgedragen.
Schraven was teleurgesteld over het kabinetsstandpunt over de
voortgang van de Europese Conventie. Hij miste gerichte aandacht voor
belastingen en sociaal beleid, aspecten die wel in het SER-advies over
de Conventie aan bod kwamen. Wat hem vooral tegenviel, was dat er
niets gemeld werd over de aanbeveling om een comité van onafhankelijke
deskundigen te laten oordelen over subsidiariteit en proportionaliteit
van Europese wetgevingsvoorstellen. Schraven sprak in dit verband van
een Europese Actal, verwijzend naar het Nederlandse adviescollege
toetsing administratieve lasten. Hoe kunnen we de Nederlandse regering
prikkelen om dit voorstel alsnog in Europa te introduceren, vroeg hij
zich hardop af, waarna hij zelf het antwoord gaf: We moeten proberen
om dit onderdeel te maken van de Lissabon-agenda, van de Conventie en
van het Nederlands voorzitterschap tijdens de tweede helft van het
volgende jaar.
Advies over duurzaam consumeren
In het advies over duurzaam consumeren bepleit de raad meer openheid
over de wijze waarop een product tot stand wordt gebracht en over de
wensen van burgers en consumenten. De raad vindt dat er een
structureel overleg moet komen voor ondernemers-, werknemers-,
consumenten- en milieuorganisaties waarin afspraken worden gemaakt
over welke informatie over producten op welke wijze beschikbaar moet
zijn.
Namens de drie ondernemersorganisaties sprak drs. A. Kraaijeveld
(VNO-NCW). Hij vond het advies een goede aanvulling op het vierde
Nationaal Milieubeleidsplan (NMP4). Hij keerde zich tegen de door de
Consumentenbond voorgestelde wettelijke informatieplicht, omdat het
een overmaat aan registratie- en informatieverplichtingen en hoge
administratieve lasten met zich meebrengt. Het is een overbodige
bureaucratische tussenlaag die het probleem zelf de ongeïnteresseerde
consument niet oplost, vond hij. Alleen door actieve participatie van
de consument in een dialoog met de producent ontstaat over en weer
begrip voor elkaars wensen en mogelijkheden.
Het kroonlid mevrouw prof.dr. J.M. Cramer was over het algemeen
tevreden over het advies, al hadden hier en daar de aanbevelingen wat
duidelijker en scherper gekund. Alleen al het feit dat het advies
breed gedragen wordt, maakt het belangrijk. Ze onderstreepte dat om
het gedrag van consumenten te beïnvloeden het van belang is aan te
sluiten bij wat consumenten werkelijk raakt. Om de boodschap over te
brengen, moet je mensen positief aanspreken en gebruik maken van de
kennis rondom branding .
Volgens het kroonlid prof.dr. A.H.J. Kolnaar is het advies echt een
stap vooruit, op weg naar een duurzame consumptie en productie. Hij
bepleitte een helder gebruik van begrippen. Verder vond hij dat de
overheid als regisseur terecht een belangrijke rol kreeg toebedacht
bij het opzetten van het stakeholdersoverleg.
FNV-federatiebestuurster mevrouw drs. A. M. Jongerius plaatste namens
de drie vakcentrales twee kanttekeningen. Het advies had haar nog eens
gesterkt in de overtuiging dat de milieukosten in rekening moeten
worden gebracht bij de vervuiler. Een richtinggevende en sturende rol
van de overheid hierbij is volgens haar absoluut noodzakelijk. Haar
tweede kanttekening betrof een waarschuwing voor een te simplistische
visie op maatschappelijk verantwoord ondernemen. De suggestie dat er
een onstuitbaar proces naar grotere transparantie gaande is, waar de
overheid niet maar aan te pas zou hoeven te komen, vond zij te mooi om
waar te zijn. Niet alle bedrijven laten zich leiden door een goede
reputatie.
In de commissie van voorbereiding zaten ook vertegenwoordigers van de
Consumentenbond en van natuur- en milieuorganisaties. Zij konden,
ondanks dat zij geen lid zijn van de raad, ook het woord voeren
tijdens de raadsvergadering.
Namens de Stichting Natuur en Milieu en Vereniging Milieudefensie
sprak A.J.M. van den Biggelaar (directeur van SNM). Hij memoreerde dat
de aanleiding voor het advies was dat zijn organisatie en VNO-NCW
samen tot de conclusie waren gekomen dat in het NMP4 de rol van de
consument ontbrak. Hij vond het onderscheid tussen de burger en de
consument verhelderend, ook al zijn ze verenigd in één persoon. Het
advies biedt aangrijpingspunten om het doe-gedrag van de consument
dichterbij het zeg-gedrag van de burger te brengen. Daartoe is
transparante product-informatie nodig, die volgens hem alleen tot
stand kan komen met behulp van een krachtige overheid. Anders werkt
het alleen bij een kleine voorhoede van goedwillende producenten.
Mevrouw dr. M.M.C.G. Peters van de Consumentenbond was blij met het
advies omdat het de urgentie van het onderwerp onderstreept. Zij
benadrukte het grote belang van een evenwichtige relatie tussen
producent en consument, zodat beiden invloed uitoefenen op markten. De
Consumentenbond gaat nog dit jaar het aspect van maatschappelijk
verantwoord ondernemen betrekken bij haar testen in de
Consumentengids. De Consumentenbond verwacht veel van de overheid als
marktmeester. Wettelijk geregelde productinformatie zorgt voor een
level playing field en voorkomt free riders .
LTO-Nederland-voorzitter G.J. Doornbos was juist tegen een wettelijke
regeling. Hij onderstreepte het internationale aspect. Onze
pluimveesector nu in de problemen vanwege de vogelpest heeft het juist
heel moeilijk vanwege de import van kippenvlees uit o.m. Thailand. Je
kunt in Nederland wel strenge regels opstellen, maar daar hoeven de
Thaise leveranciers zich dan niet aan te houden. Als je handelsgrenzen
openstelt voor andere landen, dan moeten deze ook aan onze hoge normen
voldoen. Verder bepleitte hij geen hele bijlages met
consumenteninformatie bij producten te leveren. Beter is het om te
werken met ketencertificering. Ook vond hij dat de supermarkten en de
consumenten meer biologische producten moeten kopen. Vooral in de
zuivel zijn zelfs wachtlijsten van boeren die biologisch willen
produceren, maar dat niet kunnen, omdat de consumentenmarkt het niet
oppikt. De retail heeft daarin een belangrijke verantwoordelijkheid.