Centrale Raad van Beroep Utrecht >
Actueel
Het zwijgrecht is eerst van toepassing indien het voornemen bestaat
een boete op te leggen.
Bron: Centrale Raad van Beroep Utrecht
Datum actualiteit: 20-03-2003
Het zwijgrecht, neergelegd in art. 14b, eerste lid, van de Abw, is
eerst van toepassing als uit feiten en omstandigheden van het geval de
conclusie kan worden getrokken dat het uitvoeringsorgaan het voornemen
heeft een boete op te leggen. Indien slechts een signaal is ingekomen
dat ten onrechte uitkering wordt ontvangen, kan uit het stellen van
vragen daarover in redelijkheid nog geen voornemen tot boeteoplegging
worden afgeleid. Het zwijgrecht heeft alleen betrekking op informatie
die van belang is voor het boeteonderzoek. De omstandigheid dat het
zwijgrecht voor het boeteonderzoek is gaan gelden, ontslaat de
betrokkene niet van de verplichting om informatie te verschaffen die
van belang is voor het rechtmatigheidsonderzoek. Naar het oordeel van
de Raad is niet gehandeld in strijd met artikel 14b, eerste lid, van
de Abw door eerst te beoordelen of aan appellante rechtmatig een
uitkering is verstrekt en vervolgens, na de constatering dat niet het
geval was, app. op haar zwijgrecht te wijzen en aansluitend een
onderzoek in te stellen met betrekking tot het opleggen van een boete.
Ga naar betreffende uitspraak met nummer: AF5524
Zie het origineel
http://www.rechtspraak.nl/act...d=11137&i=52&ti=5
.