TNO
TNO
Persberichten 2003
Consultatiebureaus kunnen allochtone ouders beter helpen met
opvoeding -
Consultatiebureaus leveren bijdrage aan het verkleinen van
gezondheidsverschillen
20 maart 2003
De consultatiebureaus in achterstandswijken van de steden Amsterdam,
Arnhem en Rotterdam hebben een bereik van 96 procent onder Marokkaanse
en Turkse gezinnen. Van de moeders is 95 procent (zeer) tevreden over
de dienstverlening. Opvallend is dat Marokkaanse en Turkse ouders in
toenemende mate vragen stellen over gedrag en opvoeding. Door het hoge
bereik en de lage drempel van het consultatiebureau is het een zeer
geschikte plaats om op ouders gerichte adviezen en programma's voor
opvoedingsondersteuning aan te bieden. In het onderzoek wordt dan ook
aanbevolen consultatiebureaus in een pedagogisch netwerk op te nemen
en meer aandacht te geven aan psychische en sociale problemen. Dit
vereist een nieuwe koers voor de jeugdgezondheidszorg.
Dit zijn enkele resultaten uit onderzoek dat TNO Preventie en
Gezondheid heeft gedaan in opdracht van ZonMw. Voor het onderzoek zijn
608 Marokkaanse en Turkse respondenten uit achterstandswijken uit
Amsterdam, Rotterdam en Arnhem in de eigen taal geïnterviewd aan de
hand van een gecomputeriseerde vragenlijst. De interviewsters hebben
dezelfde etnische achtergrond als de respondenten en zijn afkomstig
van twee allochtone onderzoeksbureaus.
Groot bereik consultatiebureaus beter benutten
Het hoge bereik van de consultatiebureaus wijst op maximale
participatie van Turkse en Marokkaanse gezinnen aan de Nederlandse
preventieve jeugdgezondheidszorg. Het maakt ook een wederzijdse
ontmoeting en confrontatie mogelijk tussen niet-westerse allochtone
gezinnen en het Nederlands systeem van jeugdgezondheidszorg.
Marokkaanse en Turkse ouders stellen op het consultatiebureau steeds
meer vragen over gedrag- en opvoedingsproblemen van hun kinderen. Aan
de andere kant blijkt dat bestaande programma's voor
opvoedingsondersteuning de allochtone gezinnen in de
achterstandswijken van deze drie steden nauwelijks bereiken (5 á 10
procent). De groep moeders die nauwelijks Nederlands spreekt heeft
júist extra aandacht en ondersteuning nodig, ook met de opvoeding. Het
lage bereik van deze programma's is schrijnend, omdat ze juist bedoeld
zijn voor ouders in achterstandswijken. Meer aandacht voor psychische
en sociale problemen met deelname van consultatiebureaus in een
pedagogisch netwerk wordt op grond van de resultaten van dit onderzoek
van harte aanbevolen.
Nieuwe koers Jeugdgezondheidszorg
Een nieuwe koers voor de Jeugdgezondheidszorg is nodig om vragen over
gedrag en opvoeding effectief te kunnen beantwoorden. Dit vraagt om
een gestructureerde aanpak voor psychosociale problemen. Dit kan door
het ontwikkelen van een pedagogisch netwerk en het instellen van een
zorgcoördinator. Specifieke aandacht voor allochtone gezinnen in
achterstandswijken draagt bij aan het verkleinen van de
gezondheidsverschillen. Hierbij is differentiatie in benadering door
de consultatiebureaus dus klantgericht werken, een sleutelwoord.
Essentiële factoren hierbij zijn de verblijfsduur in Nederland, het
geboorteland, de beheersing van het Nederlands en het aantal uren
betaald werk buitenshuis. Dit blijken namelijk de belangrijkste
indicatoren te zijn voor de verschillen in behoefte aan hulp en
informatie. In de aanbevelingen van het rapport voor de nieuwe koers
van de Jeugdgezondheidszorg pleiten de onderzoekers ervoor rekening te
houden met deze verschillen en hier structurele programma's voor te
ontwikkelen.
TNO Preventie en Gezondheid
Persvoorlichting
Maarten Lörtzer
T 015 269 49 75
June Vasconcellos
T 015 269 49 05
F 015 262 73 35
pressinfo@tno.nl
Postbus 6050
2600 JA, Delft