Beantwoording vragen van het lid Van Velzen over Afghanistan / de
massamoord in Mazar
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Binnenhof 4
Den Haag
Directie Azië en Oceanië
Afdeling Zuid-Azië
Bezuidenhoutseweg 67
Postbus 20061
2500 EB Den Haag
Datum
19 maart 2003
Behandeld
Bas Brusche
Kenmerk
DAO 154-03
Telefoon
070 - 348 4108
Blad
4/1
Fax
070 - 348 5323
Bijlage(n)
1
E-Mail
bas.brusche@minbuza.nl
Betreft
Beantwoording vragen van het lid Van Velzen (SP) over Afghanistan / de
massamoord in Mazar
Graag bied ik u hierbij de antwoorden aan op de schriftelijke vragen
gesteld door het lid Van Velzen (SP) over Afghanistan / de massamoord
in Mazar. Deze vragen werden ingezonden op 26 februari 2003 met
kenmerk 2020307970.
De Minister van Buitenlandse Zaken
Mr. J.G. de Hoop Scheffer
Antwoord van de heer De Hoop Scheffer, Minister van Buitenlandse
Zaken, op vragen van het lid Van Velzen over Afghanistan / de
massamoord in Mazar.
Vraag 1
Wat is uw standpunt ten aanzien van de bewering in de documentaire
"Massamoord in Mazar" van Jamie Doran dat 3.000 gevangen genomen
Taliban-soldaten in november 2001 bij de Afghaanse stad Sherberhan in
het bijzijn van Amerikaanse soldaten werden vermoord of mishandeld tot
de dood er op volgde?
Vraag 2
Herinnert u zich dat de Amerikaanse regering op 28 januari 2002 heeft
gesteld de gevangenen van de Taliban niet als krijgsgevangenen, maar
als "unlawful combatants" te beschouwen, maar dat de gevangenen toch
humaan zullen worden behandeld? Bent u van oordeel dat indien de
beschuldigingen uit de documentaire kloppen er sprake is van inhumaan
handelen?
Vraag 3
Herinnert u zich de uitspraak van uw ambtsvoorganger tijdens een
algemeen overleg op 21 december 2001, zo nodig steun te verlenen aan
een internationaal onderzoek? Heeft bedoeld onderzoek reeds
plaatsgevonden en, indien dat niet zo is, bent u bereid er bij de
Amerikaanse regering op aan te dringen in te stemmen met een
internationaal onderzoek naar de dood van deze gevangenen en de
eventuele medeplichtigheid daaraan van aanwezige Amerikaanse
militairen? Zo neen, waarom niet?
Vraag 4
Wat is u bekend over de rol in deze zaak van generaal Dostum, die
momenteel lid is van de Afghaanse regering? Is het waar dat genoemde
misdaden onder zijn verantwoordelijkheid zijn begaan? Zo ja, dient dan
volgens u een strafrechtelijke vervolging te worden ingesteld?
Antwoord
In omgeving van de gevangenis van Shebergan zijn aanwijzingen voor een
massagraf gevonden. Bekend is dat er na gevechten tussen de
noordelijke alliantie en de Taliban in 2001, tijdens transporten van
Taliban-gevangenen in containers naar Shebergan, vele doden zijn
gevallen. Ook zijn in Shebergan daarna doden en gewonden gevallen bij
een opstand van Taliban-gevangenen. De gevangenis stond onder controle
van troepen van generaal Dostum. Ook de gevangenentransporten werden
uitgevoerd onder diens verantwoordelijkheid.
De documentaire "Massagraf in Mazar" van Jamie Doran is bekend. De
Taliban-strijders verkeerden evenwel niet in Amerikaanse
gevangenschap. Het Pentagon heeft naar aanleiding van de in de
documentaire geuite beschuldigingen verklaard dat Amerikaanse
militairen in het gebied niet betrokken waren bij ,of getuige waren
van, de gepleegde misdaden. De Nederlandse regering heeft op dit punt
geen aanvullende informatie beschikbaar.
Direct na de ontdekking van een mogelijk massagraf heeft president
Karzai opgeroepen tot onderzoek. Vertegenwoordigers van de Verenigde
Naties hebben hierop in augustus vorig jaar in samenwerking met de
Afghaanse autoriteiten een eerste onderzoek uitgevoerd. De Speciale VN
Rapporteur inzake mensenrechten en arbitraire executies, Asma
Jehangir, bezocht Shebergan voorts in het kader van een bredere
fact-finding missie in oktober 2002 en sprak o.a. met getuigen en
overlevenden. Vertegenwoordigers van de Verenigde Naties en van de
onafhankelijke Afghaanse mensenrechtencommissie Shebergan regelmatig
om vast te stellen dat de graven intact blijven.
De VN stelt dat een nader, forensisch onderzoek noodzakelijk is en heeft aangekondigd hiermee later dit voorjaar een begin te willen maken. Daarbij spelen veiligheidsoverwegingen een belangrijke rol.
De uitspraak van mijn ambtsvoorganger over mogelijke, Nederlandse
steun voor een internationaal onderzoek is mij bekend. De Hoge VN
Commissaris voor de Mensenrechten, Sergio Vieira de Mello, is door
Nederland onlangs opnieuw gevraagd om aan te geven of, en zo ja welke,
ondersteuning bij een internationaal onderzoek noodzakelijk is. Het
Ministerie is voorts in contact met de NGO "Physicians for Human
Rights", welke door de Verenigde Naties bij de uitvoering van het
forensisch onderzoek betrokken zal worden.
De VN en de Afghaanse autoriteiten hechten in dit stadium grote waarde
aan het vastleggen van mensenrechtenschendingen in Afghanistan.
Besluitvorming over de wijze waarop Afghanistan omgaat met deze in het
verleden begane schendingen is in de eerste plaats een
verantwoordelijkheid van de Afghanen zelf. Daarbij is een speciale rol
weggelegd voor de onafhankelijke Afghaanse mensenrechtencommissie.