European Commission
ECA/03/02 Luxembourg, 19/03/2003
Persbericht van de Europese Rekenkamer betreffende speciaal verslag
nr. 2/2003 over de uitvoering van het voedselzekerheidsbeleid in
ontwikkelingslanden ten laste van de algemene begroting van de
Europese Unie
(1)
Ten gevolge van een wereldwijde discussie die aan het eind van de
jaren 80 op gang kwam, verbonden de staatshoofden en
regeringsleiders en de Europese Commissie zich er op het
Wereldvoedselcongres te Rome in november 1996 toe, tegen 2015 het
aantal ondervoede mensen van 800 tot 400 miljoen te halveren en
van voedselhulp over te stappen op meer ontwikkelingshulp op lange
termijn ter verbetering van de voedselzekerheidssituatie. Ongeveer
tegelijkertijd werd ter verhoging van de voedselzekerheid en ter
vermindering van de afhankelijkheid van de ontvangende landen van
voedselhulp Verordening (EG) nr. 1292/96 van de Raad vastgesteld.
De controle van de Rekenkamer naar de uitvoering van het
voedselzekerheidsbeleid in ontwikkelingslanden in de periode
1997-2001 was toegespitst op de maatregelen van alle betrokken
partijen ter verwezenlijking van de
voedselzekerheidsdoelstellingen die in de verordening van de Raad
zijn neergelegd, dat wil zeggen het uitstippelen van
landspecifieke strategieën, het beheer van de acties, de
geschiktheid van de informatie en de coördinatie met andere
donoren.
Bij Verordening nr. 1292/96 werd een ontwikkelingsbeleid voor
voedselzekerheid op lange termijn ingevoerd, waarmee werd
afgestapt van kortetermijn-voedselhulp. Daar voedselonzekerheid
vele oorzaken heeft, kan dit probleem echter slechts doeltreffend
worden aangepakt in het kader van een alomvattend
ontwikkelingsbeleid. Geconstateerd werd dat de
voedselzekerheidsstrategieën van een aantal ontvangende landen
niet geïntegreerd waren in coherente nationale
ontwikkelingsstrategieën en dat de voedselzekerheidsprogramma's
los van de reguliere programma's als ontwikkelingsprogramma's
werden uitgevoerd. Ook bleek de coördinatie van de
Commissiediensten die bij acties voor voedselzekerheid betrokken
zijn te worden bemoeilijkt door de structuur van de Commissie.
Bovendien kon bij de diensten van de Commissie in Brussel niet
gemakkelijk informatie over de stand van uitvoering van de
programma's worden verkregen.
In de door de Rekenkamer bezochte begunstigde landen bleken er
geen betrouwbare basisgegevens over de voedselzekerheid voorhanden
te zijn, en was het statistisch materiaal dat de nationale
diensten verstrekten doorgaans ontoereikend. In vele landen zat er
ook geen lijn in de keuze van de projecten en bestonden er geen
officiële procedures voor de selectie van projecten op basis van
duidelijke prioriteiten en criteria.
De plaatselijke bevolking werd zelden betrokken bij het
voorstellen en selecteren van projecten en er bestonden zeer
weinig structuren ter ondersteuning van de lokale gemeenschappen
bij het beheer van de projecten. De meeste centrale
overheidsdiensten hadden het beheer van de
voedselzekerheidsprogramma's gedelegeerd aan specifieke
(semi-overheids)instanties, hetgeen de integratie van
ontwikkelingsacties in duurzame structuren belemmert.
Op basis van een extern evaluatierapport dat in december 2000 bij
de Commissie werd ingediend, stelde zij Mededeling (COM (2001)
473) vast, die in september 2001 aan het Europees Parlement en de
Raad zou worden voorgelegd. Hoewel de Commissie het nog te vroeg
achtte om het effect van de verordening volledig te kunnen
beoordelen, vormden deze mededeling en de desbetreffende
conclusies van de Raad (15390/01) verdere stappen in de richting
van een volledige integratie van de doelstellingen en instrumenten
voor voedselzekerheidsbeleid in het ontwikkelingsbeleid en de
ontwikkelingssamenwerking van de Commissie. In 2004 wordt een
nieuwe evaluatie verricht.
Op basis van haar bevindingen beveelt de Rekenkamer het volgende
aan:
het voedselzekerheidsconcept moet worden geïntegreerd in het algehele
ontwikkelingsbeleid van de Commissie, en voor en door elk
ontvangend land moet één algehele strategie en programma worden
ontwikkeld;
in het kader van de nieuwe evaluatie van de steun voor
voedselzekerheid moet worden overwogen om Verordening (EG) nr.
1292/96 van de Raad niet in haar huidige vorm te behouden en alle
ontwikkelingsacties, waaronder die voor voedselzekerheid, te
bundelen in een klein aantal alomvattende verordeningen. Bijgevolg
zou onderafdeling B-7 van de begroting (Externe maatregelen)
anders moeten worden ingedeeld;
de Commissie moet overwegen om ontwikkelingslanden te helpen bij
het ontwikkelen van betrouwbare basisgegevens over de
sociaal-economische gezinssituaties. Met andere donoren zouden
indicatoren voor voedselzekerheid moeten worden ontwikkeld;
tussen de centrale diensten van de Commissie en haar delegaties
moet regelmatig financiële informatie worden uitgewisseld;
de Commissie moet zich blijven toeleggen op capaciteitsopbouw en
institutionele steun voor de centrale en lokale diensten van de
begunstigde landen.
Europese Rekenkamer, Dienst Externe betrekkingen
12, Rue Alcide De Gasperi, L-1615 Luxemburg
Tel.: (352) 4398 45410 Fax: (352) 4398 46430 E-mail: euraud@eca.eu.int
(1)
Dit persbericht wil slechts een samenvatting geven. Het door de
Rekenkamer vastgestelde speciaal verslag is beschikbaar op de
internetsite ( HYPERLINK
http://www.eca.eu.int/NL/RS/2003/rs02_03nl.pdf
http://www.eca.eu.int/NL/RS/2003/rs02_03nl.pdf^) en zal binnenkort in
het Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen, serie C,
verschijnen.