IP/03/396
Brussel, 18 maart 2003
Structuurfondsen: positieve invloed op de informatiemaatschappij
Michel Barnier, de voor het regionale beleid bevoegde commissaris, heeft vandaag de resultaten gepubliceerd van een evaluatie waaruit blijkt dat de Structuurfondsen een belangrijke bijdrage leveren aan het bevorderen van de informatiemaatschappij. In de studie wordt geschat dat in de periode 2000-2006 ongeveer 10 miljard euro of 7,3 % van de in de Structuurfondsen beschikbare middelen naar maatregelen op dit gebied zal gaan. Dit betekent dat de EU in hoge mate bijdraagt tot de verwezenlijking van de in 2000 in Lissabon door de lidstaten vastgestelde doelstellingen, en vooral van het initiatief e-Europe.
Michel Barnier heeft over de studie het volgende verklaard: "De
informatiemaatschappij biedt een echte kans voor regionale
ontwikkeling doordat zij zelfs de meest afgelegen gebieden helpt om
deel te nemen aan netwerken in de rest van de Unie en daarbuiten. Zij
betekent een bijzondere uitdaging voor het cohesiebeleid van de Unie
aangezien het belangrijk is actie te ondernemen voor het overbruggen
van de "digitale kloof", die in Europa vaak hand in hand gaat met
grote verschillen tussen rijk en arm. Daarom heb ik ervoor geijverd
dat in elk door Europa gesteund programma voor regionale ontwikkeling
op de een of andere manier aandacht aan de informatiemaatschappij
wordt besteed.".
Hij voegde hieraan toe: "Er kan nog meer Europese steun voor deze
sector worden bestemd nu de Commissie onlangs heeft verduidelijkt dat
overheidssteun voor breedband- en mobieletelefonie-infrastructuur niet
in strijd is met de concurrentieregels. Verwacht wordt dan ook dat het
deel van de middelen uit de Structuurfondsen dat naar de
informatiemaatschappij gaat, zal stijgen van 2 % in de periode
1994-1999 tot 7,3 % in de huidige periode.".
In de studie zijn gegevens vergeleken uit 150 regionale en 3 nationale
programma's voor de periode 2000-2006 die door de Europese Fondsen
worden ondersteund. Het aan de informatiemaatschappij bestede bedrag
varieert van 0,6 euro per inwoner in Nedersaksen (Duitsland) tot 358
euro per inwoner in de Border, Midlands and Western Region (Ierland).
Zonder de nodige investeringen in apparatuur zal de verwezenlijking
van de in Lissabon vastgestelde doelstellingen vertraging ondervinden.
Andere belangrijke conclusies van de studie zijn:
* ongeveer de helft van de regio's, waaronder een hoog percentage
doelstelling 1^(1)-regio's, geeft prioriteit aan de
informatiemaatschappij als een aspect waarmee in het hele
programma rekening wordt gehouden;
* in sommige gevallen zijn de steden de hoofdrolspelers, zoals
bijvoorbeeld in Portugal, waar een "digitale stad"-concept is
ontwikkeld ("Infoville");
* de omvang en het ambitieniveau van de regionale programma's ter
bevordering van de informatiemaatschappij hangen af van allerlei
factoren zoals de mate van rijpheid van de markt, de
bevolkingsdichtheid, de beschikbaarheid van vaardigheden en de
planningscapaciteit;
* tot de kopgroep van 20 regio's bij rangschikking naar de uitgaven
voor de informatiemaatschappij per inwoner behoren zes Griekse,
vier Britse en twee Spaanse regio's. Zeven van de regio's in deze
kopgroep bestaan volledig of hoofdzakelijk uit eilanden.
In de studie worden de volgende verbeteringen aanbevolen:
* de regio's moeten meer investeren in de ontwikkeling van een
strategie en in het opbouwen van regionale capaciteit, vooral voor
de beoordeling van de regionale behoeften en de selectie van
projecten;
* de regionale prioriteiten betreffende de informatiemaatschappij
dienen door de regionale vraag en door maatregelen aan de
aanbodzijde te worden bepaald en dienen wat de te ontwikkelen
aspecten betreft te worden gekenmerkt door een evenwichtige
verhouding tussen telecommunicatie-infrastructuur (bv.
breedbandnetwerken), toegang, toepassingen en diensten, digitale
inhoud en vaardigheden;
* in het bijzonder op regionaal niveau dienen specifieke indicatoren
en gegevens te worden uitgewerkt om de vooruitgang te kunnen
volgen die wordt geboekt bij het overbruggen van de "digitale
kloof" binnen en tussen de regio's.
Context
De Structuurfondsen van de EU financieren meerjarenprogramma's ter
bevordering van regionale ontwikkeling, de werkgelegenheid en
structurele verandering. De programma's worden opgesteld door een
partnerschap dat bestaat uit de regio, de lidstaat en de Europese
Commissie. Voor de periode 2000-2006 hebben de Structuurfondsen en het
Cohesiefonds samen de beschikking over 213 miljard euro voor de
huidige 15 lidstaten van de EU. Twee derde van de steun wordt
geconcentreerd in de doelstelling 1-regio's, dit zijn de regio's waar
het bruto binnenlands product per inwoner minder dan 75 % van het
communautaire gemiddelde bedraagt.
In de door de Structuurfondsen gesteunde programma's is de
ontwikkeling van de informatiemaatschappij opgenomen als een algemene
prioriteit. Met de term "informatiemaatschappij" wordt bedoeld het
economische, maatschappelijke en institutionele proces waarbinnen de
verandering en de ontwikkeling van de informatie- en
communicatietechnologieën zich afspelen. Het tempo waarin de
informatiemaatschappij groeit en het leven van mensen beïnvloedt,
verschilt per lidstaat en regio. De laatste jaren heeft de Europese
Commissie een aantal activiteiten op dit gebied ontplooid. De meest
recente daarvan betreft het initiatief e-Europe en de daaruit
voortvloeiende actieplannen.
Nadere informatie
De volledige tekst van de studie is te vinden op de volgende site:
http://europa.eu.int/comm/regional_policy/sources/docgener/evaluation/
rado_en.htm
Over de informatiemaatschappij kunt u meer lezen op de volgende site:
http://europa.eu.int/information_society/index_en.htm
(1)
Doelstelling 1: "Bevordering van de ontwikkeling en de structurele
aanpassing van de regio's met een ontwikkelingsachterstand". Het
betreft de regio's waar het BBP per hoofd van de bevolking minder dan
75 % van het EU-gemiddelde bedraagt.