Korte verklaring van de minister-president na de Ministerraad, 17 maart 2003
Gezien de internationale ontwikkelingen rond Irak vandaag, is het kabinet vanavond
bijeengekomen voor een extra ministerraad. De situatie geeft daar alle aanleiding
toe.
De Nederlandse regering heeft altijd ingezet op het bereiken van een oplossing via
de weg van de Verenigde Naties. We wilden het diplomatieke pad van de VN tot de
laatste centimeter aflopen. Het is dan ook zeer spijtig dat vandaag is gebleken dat
het niet is gelukt in de Veiligheidsraad tot overeenstemming te komen. Ik betreur dat
bijzonder.
Dat betekent echter niet dat er binnen de Verenigde Naties geen overeenstemming
is over het doel dat we voor ogen hebben. Het gezamenlijke doel is:
onvoorwaardelijke, onmiddellijke en actieve medewerking van Saddam Hussein bij
het onschadelijk maken van zijn wapens. Dat is vastgelegd in resolutie 1441.
Die resolutie zegt ook dat er serieuze consequenties zijn als Saddam niet aan de
eisen van de internationale gemeenschap tegemoet komt.
Nederland heeft steeds gezegd een eigen afweging te zullen maken. Nu het
diplomatieke spoor van de VN is afgebroken, heeft het kabinet gesproken over de
nieuwe fase die is ingegaan.
In het bijzonder heeft het kabinet gesproken over de vraag of er sprake is van een
`material breach', een essentiële schending door Saddam van de resoluties van de
internationale gemeenschap.
Wij kunnen niet anders constateren dan dat Saddam tot op heden geen gehoor heeft
gegeven aan resolutie 1441. In de logische redenering van resolutie 1441 betekent
dat ook dat serieuze consequenties nu aan de orde zijn.
Daar komt bij dat de kwestie-Irak al heel lang speelt. Twaalf jaar geleden heeft de
VN Saddam voor het eerst opgeroepen te ontwapenen. In die twaalf jaar heeft de
1
Veiligheidsraad in totaal zeventien resoluties aangenomen waarin Saddam wordt
aangespoord te voldoen aan de wens van de internationale gemeenschap. Geen enkele daarvan werd door Saddam ingewilligd.
Wij blijven ons tot het laatste toe inzetten voor een oplossing zonder geweld. Dat zijn we ook verplicht aan alle mensen die zich terecht zorgen maken. Maar gezien de laatste ontwikkelingen moeten we er ernstig rekening mee houden dat het toch komt tot een militair ingrijpen. Het steeds weer negeren van de nadrukkelijke wens van de internationale gemeenschap maakt Saddam tot een veelpleger. En veelplegers roepen het over zichzelf af als ze op een gegeven moment worden aangepakt. We moeten de zaken in het juiste perspectief blijven zien. Saddam is niet het slachtoffer van een harde aanpak. Hij is er zelf de aanstichter van. Internationaal is er echter geen breed draagvlak voor militaire acties tegen Saddam. Daar komt bij dat ook nationaal geen breed draagvlak bestaat voor actieve militaire steun van Nederland aan acties tegen Saddam. Dan spreek ik zowel over het gevoelen in de samenleving als over het draagvlak in het parlement. Het kabinet heeft daarom besloten dat het een eventuele actie tegen Irak politiek kan steunen. Maar dat het daaraan geen militaire bijdrage zal leveren. Nederland zal wèl zijn rol blijven spelen op defensief gebied. Nederlandse Patriots blijven aanwezig op het grondgebied van NAVO-bondgenoot Turkije. Vanzelfsprekend zal Nederland ook volop meedoen aan de heropbouw van een vrij, democratisch Irak nadat een eventueel gewapend conflict voorbij is. Die wederopbouw zal onder de vlag van de VN gestalte moeten krijgen. 2