Ministerie van Economische Zaken Berichtnaam: Vragen van het lid Kortenhorst (CDA) aan de staatssecretaris van Economische Zaken over de Westergo-zone en de toekomst van de haven in Harlingen Nummer: 247 Datum: 18-03-2003

1 Kent u de artikelen over de mogelijke toekomstige verandering van de status van het Westergo-gebied als economische kernzone? 1)

2 Hoe beoordeelt u de ontwikkeling van de Westergozone de afgelopen jaren? Hoe beoordeelt u de invloed van de status "kernzone" binnen die ontwikkeling?

3 Indien de Westergozone haar status als kernzone verliest, blijft het onderhoud van de vaargeul Noordzee-Harlingen op de huidige diepte dan gegarandeerd? Blijven de andere havengebonden faciliteiten zoals beloodsing, douane en andere voor een zeehaven relevante diensten gegarandeerd?

4 Indien door een ander kernzone-beleid gekozen zou worden voor een beleid naar twee hoofdassen, waarbij onder andere de metaalindustrie gestimuleerd wordt zich te concentreren in de daartoe aangewezen zone in Groningen, verwacht u dat in dat geval de activiteiten die thans in Harlingen plaatsvinden zich zullen verplaatsen, dan wel dat zij op termijn zullen verdwijnen?

5 Hoe beoordeelt u de wederkerige effecten van de haven van Harlingen en de industrieterreinen Harlingen/Franeker richting de ontwikkeling van Leeuwarden, en daar o.m. de industrieterreinen aan het van Harinxmakanaal en vice versa?

6 Hoe beoordeelt u de waarde van de faciliteiten voor de metaalindustrie (onder meer: overdekt bouwdok, hallen, schepenlift met milieuvoorzieningen voor bescherming Waddenzee etc.) in Harlingen ten opzicht van de haven Eemshaven/Delfzijl?

7 Is de ontwikkeling van de Harlinger haven c.q. de haven van Lauwersoog tot ook een succesvolle vissershaven een gevolg van hoofdzakelijk een autonome marktwerking of is die ontwikkeling meer een effect van "voorschrijven" en door subsidiëring gestuurde/gedwongen ontwikkeling?

8 Hoe verwacht u dat in het algemeen voor Noord-Nederland het "netto"-effect zal zijn van een keuze voor verlaten van Westergo als kernzonegebied? Zullen de economische activiteiten die mogelijk verdwijnen c.q. er minder gaan komen in het t.z.t. "statusloze" Westergo-gebied méér dan gecompenseerd gaan worden door groei van dergelijke activiteiten elders in Noord-Nederland?


---
1) Zie voorbeeld in de Leeuwarder Courant, "Opheffen van Westergozone "ondenkbaar", 3 maart 2002

De Staatssecretaris van Economische Zaken, mr.drs. J.G. Wijn, heeft deze vragen als volgt beantwoord. Ministerie van Economische Zaken

1 Ja

2 De ontwikkeling van de Westergozone geeft in de jaren vanaf 1995 op belangrijke economische indicatoren zoals groei aantal werkzame personen, ontwikkeling aantal werklozen (NWW), ontwikkeling BRP een positief beeld te zien. Door de bank genomen heeft ook de Westergozone ruimschoots geprofiteerd van de jaren van economische voorspoed. Maar het is eveneens duidelijk dat Leeuwarden het beeld van de Westergozone domineert.

Het begrip kernzone bestaat nog maar kort. Een definitief oordeel over het functioneren ervan is nog niet te geven. Maar het idee van concentratie van economische ontwikkelingen, dat aan de kernzonegedachte ten grondslag ligt, spreekt mij aan.

Vraag 3:
Indien de Westergozone haar status als kernzone verliest, blijft het onderhoud van de vaargeul Noordzee Harlingen op de huidige diepte dan gegarandeerd? Blijven de andere havengebonden faciliteiten zoals beloodsing, douane en andere voor een zeehaven relevante diensten gegarandeerd?

Antwoord 3:
Het verliezen van de status als kernzone voor Westergo is niet een onderwerp dat op rijksniveau aan de orde is. Het kernzoneverhaal is vooral een ruimtelijk economische beleidskeuze van het Noorden zelf geweest, dat vervolgens een vertaling heeft gekregen in het Kompas voor het Noorden.

Kwesties als beloodsing, douane en andere voor een zeehaven relevante diensten zijn niet gekoppeld aan het begrip kernzone.

4 Neen. De ratio van een concentratiebeleid is vooral gericht op de sturing van economische groei en zeker niet op bedrijfsverplaatsing. Een bedrijfsverplaatsing is in het algemeen een autonoom en vooral marktgestuurd proces. Bovendien is een verplaatsing geen sinecure en vindt alleen op basis van zwaarwegende argumenten plaats.

5 In de afgelopen jaren is Leeuwarden vooral eigenstandig gegroeid in met name de zakelijke dienstverlening. Deze ontwikkeling staat meer op zichzelf dan dat zij aantoonbaar samenhangt met de havenactiviteiten van Harlingen dan wel de activiteiten op de industrieterreinen van Harlingen en Franeker.

6 Een vergelijking tussen de twee havengebieden is mijns inziens moeilijk te maken omdat de havens sterk verschillen. Eemshaven/ Delfzijl heeft een bredere scope van activiteiten (chemie, logistiek, metaal) en kent een veel grotere toegankelijkheid dan Harlingen. Met het overdekte dok heeft Harlingen wel extra mogelijkheden voor de scheepsnieuwbouw. De aanwezigheid daarvan genereert ook andere activiteiten, met name in de metaalsector.

7 Bedoelde ontwikkelingen zijn vooral een kwestie van autonome marktwerking binnen de randvoorwaarden van bijvoorbeeld het ruimtelijk en sectoraal beleid.

8 Hoewel niet aan de orde (zie ook antwoord op vraag 3) zal het netto-effect naar verwachting niet groot zijn.