Ministerie van Algemene Zaken
Verklaring minister-president Balkenende in de Tweede Kamer n.a.v. de situatie in Irak
· De wereld staat aan de vooravond van een oorlog die niemand heeft gewild.
· Ik weet dat een oorlog hevige gevoelens zal losmaken. En ik zal geen moment ontkennen
dat ik ook persoonlijk heb geworsteld met het besef dat een militaire operatie nu vrijwel
onvermijdelijk is geworden.
· Geweld is geen werkelijke oplossing. Maar dat neemt niet weg dat geweld in specifieke
gevallen nodig kan zijn om recht en vrede te waarborgen. De situatie rond Irak
confronteert ons met de klemmende vraag of nu sprake is van zo'n specifiek geval.
· De vraag die daarmee verband houdt, is of we ons na alles wat er is gebeurd, kunnen
permitteren om Saddam Hussein wederom aan het langste eind te laten trekken.
· Het zou ons een lief ding waard geweest zijn als er een oplossing via de weg van de
Verenigde Naties gevonden had kunnen worden. Het kabinet is zeer teleurgesteld dat het
in de Veiligheidsraad niet mogelijk is gebleken tot een nieuwe gemeenschappelijke
verklaring te komen. We hebben daarop krachtig ingezet en de meest betrokken leden van
het kabinet hebben tot op het laatste moment gewerkt aan eenheid van de internationale
gemeenschap.
· Maar laten we niet vergeten dat in november 2002 de Veiligheidsraad wèl unaniem kon
instemmen met een stevige en heldere resolutie. Die resolutie eist van Saddam
onmiddellijke, onvoorwaardelijke en actieve medewerking bij het onschadelijk maken van
zijn wapens. Wanneer hij daarbij in gebreke blijft, is er volgens de resolutie sprake van
een wezenlijke schending die serieuze consequenties moet hebben.
· Aan die resolutie 1441 was zeer veel vooraf gegaan. De internationale gemeenschap is het
er volstrekt over eens dat van Saddam een zeer grote dreiging uitgaat. Twee keer is hij een
buurland binnengevallen. Hij heeft chemische wapens (zenuwgas en mosterdgas) ingezet
tegen de Iraniërs en tegen de Koerden in zijn eigen land. Uit rapporten van internationale
1
wapeninspecteurs weten we dat hij ook grote voorraden biologische wapens heeft
aangelegd.
· Uit onder meer het zogenoemde Cluster-document dat Hans Blix op 6 maart onder de
leden van de Veiligheidsraad heeft verspreid, blijkt dat Bagdad op maar liefst 128
prangende vragen over ontwapening geen afdoende antwoord heeft willen geven. Het
betreft onder meer vragen over zijn:
Ø rakettenprogramma's;
Ø munitie (onder meer de R-400 bommen);
Ø chemische wapens (waaronder VX, Sarin, en Mosterdgas, waarvan zo'n 80 ton `zoek' is);
Ø en biologische wapens (waaronder minimaal 10.000 liter van het uiterst gevaarlijke
Anthrax).
· Sinds 1991 heeft de internationale gemeenschap getracht Saddam op vreedzame wijze te
ontwapenen. In totaal zeventien Veiligheidsraadresoluties zijn aangenomen waarin Irak in
de meest duidelijke termen gemaand is mee te werken. Uiteindelijk, 12 jaar later, blijkt dat
het regime in Bagdad nog steeds geen gehoor wil geven aan de dringende eis van de
internationale gemeenschap.
· Volgens de wapeninspecteurs heeft Saddam de laatste weken weliswaar `procesmatig'
enige medewerking gegeven, maar werkt hij substantieel volstrekt onvoldoende mee. De
medewerking die wel werd gegeven, zo beaamden ook de wapeninspecteurs, was
ingegeven door de acute dreiging van een militaire actie door de meer dan 200.000
militairen in de regio.
· Maar: de werkelijk gevraagde medewerking is niet gekomen. Wij kunnen niet anders dan
constateren dat Saddam ruim vier maanden na resolutie 1441 en twaalf jaar na de eerste
VN-resolutie de internationale gemeenschap niet serieus neemt. In lijn met resolutie 1441
betekent dat dat serieuze consequenties nu aan de orde zijn.
· Het kabinet is van oordeel dat Saddam de consequenties die nu op hem afkomen, over
zichzelf heeft afgeroepen. Hij is geen slachtoffer; hij is aanstichter. Een eventuele actie
tegen Saddam kan het kabinet daarom politiek steunen.
2
· Bij die beslissing betrekt het kabinet dat alle beschikbare diplomatieke middelen intensief
en langdurig beproefd zijn, en helaas vruchteloos zijn gebleken:
Ø er bestaat al jarenlang een embargo, waarbij overigens via het Oil for Food-programma de
Irakese bevolking maximaal is ontzien;
Ø het regime is financieel en anderszins zeer onder druk gezet; tegoeden zijn bevroren;
Ø talloze politieke oproepen aan Irak, ook van Arabische buurlanden, zijn onbeantwoord
gebleven;
Ø ook de inspecties hebben niet het gehoopte resultaat gehad.
· Ontwapening is van het grootste belang. Zoals ik al zei, heeft het regime in Bagdad
meermalen blijk gegeven niet te aarzelen massavernietigingswapens in te zetten.
Maar daar komt nog iets bij. Er zijn op dit moment terroristische groeperingen actief die
er niet voor terugdeinzen dodelijke wapens in te zetten met als enige doel het maken van
zoveel mogelijk slachtoffers. Van een aantal van deze terroristen is bekend dat zij hebben
geprobeerd massavernietigingswapens te verwerven.
· Ofschoon ik nu niet wil beweren dat er een directe link is tussen Bagdad en bijvoorbeeld
al-Qaeda, acht ik het regime van Saddam evenmin betrouwbaar genoeg om te durven
garanderen dat toekomstige samenwerking niet zal plaatsvinden.
Wij zouden het ons zelf nooit vergeven als dit horror-scenario werkelijkheid zou worden.
· Militair ingrijpen is door het kabinet steeds gezien als de ultieme remedie, het instrument
dat gebruikt moet worden als alternatieven niet meer voorhanden zijn. Helaas lijkt dat
moment nu aangebroken.
· De regering heeft altijd gesteld dat, ofschoon een tweede resolutie politiek zeer wenselijk
was, resolutie 1441 op zich voldoende basis vormt voor een eventueel militair optreden.
Daaraan ligt ten grondslag dat het uitblijven van een tweede resolutie niet tot gevolg mag
hebben dat geheel geen actie mogelijk is en Saddam Hoessein geheel verschoond blijft
van de ernstige consequenties die hem door de Veiligheidsraad unaniem in het
vooruitzicht zijn gesteld bij het niet nakomen van zijn verplichtingen.
3
· De regering betreurt het dat het niet mogelijk is gebleken om tot een nadere resolutie te
komen. De regering constateert dat dit de VS en het VK geen andere mogelijkheid
openliet dan om nu zonder nadere resolutie tot militaire actie over te gaan. Die actie was
op zichzelf uiteindelijk onvermijdelijk bij gebrek aan medewerking van Saddam Hoessein.
Daarom steunt de regering de conclusie dat het onvermogen van internationale
besluitvorming er niet toe mag leiden dat Saddam Hoessein aan het langste eind trekt en
de besluiten van de internationale gemeenschap naast zich neer kan leggen.
Dit is het punt waarom het draait.
· De Nederlandse regering is daarmee niet neutraal in haar afweging. Gesteld voor de keuze
Saddam Hoessein of Bush en Blair kiest zij zonder aarzeling voor de laatsten. Vandaar
ook de politieke steun.
· Een tweede keuze betreft die van een actieve militaire bijdrage aan het mogelijk ingrijpen
van de VS en het VK. De regering heeft daartoe niet besloten, vanwege de overtuiging dat
deze verderstrekkende keuze gebaseerd moet zijn op een zo breed mogelijk draagvlak in
samenleving en Kamer.
· De vraag die dan nog overblijft is wat we willen voor de toekomt van Irak. Een oorlog kan
nodig zijn, maar je wint er geen vrede mee. Die moet gewonnen worden door de
wederopbouw van Irak wanneer de wapens zwijgen. Nederland is ten volle bereid onder
de vlag van de VN daaraan bij te dragen.
· Het besluit van het kabinet is na zeer zorgvuldige afweging tot stand gekomen en in het
volle besef dat velen in Nederland het moeilijk hebben met het vooruitzicht van een
oorlog. Ook de regering deelt die gevoelens. Het regime in Bagdad laat ons echter geen
andere keuze.
4
5