De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA Den Haag
uw brief van
uw kenmerk
ons kenmerk
IZ. 2003/347
datum
11-03-2003
onderwerp
Landbouwraad 17-18 maart 2003 Agenda
TRC 2003/1908
bijlagen
Geachte Voorzitter,
Op 17 en 18 maart 2003 vindt in Brussel de eerstvolgende bijeenkomst plaats van de ministers van Landbouw van de Europese Unie. Hierbij informeer ik u over de agenda van deze Raad.
In vervolg op de presentatie van de Commissie in januari 2003 van de in regelgevingsteksten uitgewerkte voorstellen van de Mid-term Review, zal de Raad een oriënterend debat voeren over de voorgestelde wijzigingen voor steun voor plattelandsontwikkeling, alsmede voor de gemeenschappelijke marktordeningen voor zuivel, granen en rijst. Verder zal de Commissie de Raad vragen om een onderhandelingsmandaat om met derde landen te gaan praten over een herziening van het EU-invoerregime voor rijst. Onder voorbehoud zal de Raad spreken over een herzien onderhandelingsdocument over landbouw in het kader van de Doha Ontwikkelingsagenda van de WTO. De Italiaanse landbouwminister zal de Raad toestemming vragen voor het verlenen van nationale steun om de schuld van failliete coöperaties op Sicilië te saneren. Voorts zal de Raad worden gevraagd een voorstel aan te nemen voor het niet-opnemen van het gewasbeschermingsmiddel aldicarb in bijlage I bij Richtlijn 91/414/EEG. Ten slotte zal de Commissie een mondelinge toelichting geven op de laatste stand van zaken binnen de EU met betrekking tot BSE. Er zijn geen onderwerpen op het gebied van visserij voorzien.
datum
11-03-2003
kenmerk
IZ. 2003/347
bijlage
De voorlopige agenda is als volgt opgebouwd:
1. Goedkeuring van de agenda
2. Goedkeuring van de lijst met A-punten
3. Hervorming van het Gemeenschappelijk landbouwbeleid
In de Raad van januari van dit jaar presenteerde Commissaris
Fischler zijn in regelgevingsteksten uitgewerkte voorstellen voor
de Mid-term Review (MTR). De voorstellen worden momenteel verder
besproken in diverse raadswerkgroepen en het Speciaal
Landbouwcomité.
Het Voorzitterschap zal de Raad informeren over de voortgang van
de behandeling tot nu toe voor wat betreft de steun voor
plattelandsontwikkeling, alsmede de gemeenschappelijke
marktordeningen voor zuivel, granen en rijst. Aansluitend zal een
oriënterend debat plaatsvinden. Hierin behoeft nog geen definitief
standpunt te worden ingenomen.
Ten algemene zou ik willen verwijzen naar mijn brief aan de Kamer
van 19 februari jongstleden over het regeringsstandpunt met
betrekking tot de hervorming van het GLB.
Plattelandsontwikkeling
De Commissie stelt voor de werkingssfeer van de kaderverordening
Plattelandsbeleid (EG 1257/1999) te verruimen door een aantal
nieuwe begeleidende maatregelen in te voeren. De maatregelen zijn
alle hoofdzakelijk toegespitst op landbouwers. Het is aan de
lidstaten en de regio's om te beslissen of zij deze maatregelen in
hun programma's voor plattelandsontwikkeling wensen op te nemen.
In de eerste plaats zal in de Verordening een nieuw hoofdstuk
'Voedselkwaliteit' worden opgenomen. Hierin wordt onder meer de
mogelijkheid gecreëerd voor de lidstaten om voor een periode van
maximaal vijf jaar landbouwers een financiële stimulans te geven
van maximaal EUR 1.500 per jaar. Deze financiële tegemoetkoming is
bedoeld om landbouwers te stimuleren op vrijwillige basis deel te
nemen aan communautaire of erkende nationale regelingen die tot
doel hebben de kwaliteit van landbouwproducten en het gebruikte
productieproces te verbeteren en de consumenten waarborgen
betreffende deze aspecten te geven. Verder zal aan
producentengroeperingen steun kunnen worden verleend voor
activiteiten die erop zijn gericht de consumenten te informeren
over en de afzet te bevorderen van de producten die worden
geproduceerd overeenkomstig kwaliteitsregelingen die via de
bovengenoemde maatregel worden ondersteund.
Ten tweede zal een nieuw hoofdstuk 'Voldoen aan normen' worden
toegevoegd. Hierin wordt het de lidstaten mogelijk gemaakt om voor
een periode van maximaal vijf jaar landbouwers een degressieve
steun aan te bieden van maximaal EUR 10.000 per jaar om hen te
helpen zich aan te passen aan de invoering van veeleisende normen
die zijn gebaseerd op communautaire regelgeving op het gebied van
het milieu, de volksgezondheid en de gezondheid van dieren en
planten, het dierenwelzijn en de arbeidsveiligheid.
In de derde plaats wordt in het huidige agromilieuhoofdstuk de
mogelijkheid opgenomen om steun te betalen aan landbouwers die
voor ten minste vijf jaar verbintenissen aangaan om het welzijn
van hun landbouwhuisdieren aanzienlijk te verbeteren.
Verder wordt voorgesteld om de huidige Verordening 2826/2000
inzake afzetbevordering in te trekken. Dit is vanwege de nauwe
samenhang van deze Verordening met het nieuwe hoofdstuk
'voedselkwaliteit' in de Kaderverordening plattelandsontwikkeling.
De Commissie stelt voorts een aantal technische wijzigingen voor
die voortvloeien uit de invoering van nieuwe maatregelen.
Daarnaast worden sommige bepalingen van deze verordening
vereenvoudigd en te verduidelijkt.
Op 19 februari jongstleden heb ik de Tweede Kamer bij brief
geïnformeerd over het regeringsstandpunt met betrekking tot de
hervorming van het GLB. Aangegeven is dat Nederland in hoofdlijnen
positief staat tegenover de versterking van plattelandsbeleid,
vanwege de sterkere integratie van de nu veelal nog afzonderlijk
bekeken pijlers markt- en prijsbeleid, plattelandsbeleid,
milieubeleid en voedselveiligheidsbeleid. Ik heb hierin ook
expliciet aangegeven het te betreuren dat de Commissie nog geen
concrete voorstellen heeft gedaan tot een vereenvoudiging en
flexibilisering van het bestaande instrumentarium in de tweede
pijler. Ik zal dit dan ook in de Raad ter sprake brengen.
Wat de concrete voorstellen betreft, twijfel ik enigszins aan de
effectiviteit van de voorgestelde uitbreiding van de werkingssfeer
van de Kaderverordening met onder andere voedselveiligheid,
dierenwelzijn en het voldoen aan normen. Met betrekking tot het
hoofdstuk 'voedselveiligheid' is het de vraag of niet beter
gezocht kan worden naar instrumenten die de gehele keten
versterken.
Melk en zuivelproducten
Ten aanzien van het zuivelbeleid stelt de Commissie het volgende
voor:
+ Vervroeging van de zuivelhervorming naar 2004 in plaats van
2005 zoals vastgelegd onder Agenda 2000;
+ Een geleidelijke verlaging van de interventieprijs van boter
met 35% en die van mager melkpoeder met 17,5% gedurende de
periode 2004-2008. Deze prijsverlaging komt overeen met een
reductie van ongeveer 28% van de richtprijs voor rauwe melk;
+ Een beperking van de interventie van boter tot 30.000 ton per
jaar om daarna over te gaan op een inschrijvingssysteem. De
30.000 ton is gebaseerd op de gemiddelde jaarlijkse
interventie in de laatste 10 jaar;
+ Een gedeeltelijke (58%) compensatie van de bovengenoemde
prijsverlaging in de vorm van directe inkomenssteun voor
melkveehouders. De hoogte van de te ontvangen inkomenssteun
wordt gebaseerd op de omvang van het benutte melkquotum van
de melkveehouder op 31 maart 2004. De steun wordt vervolgens
ontkoppeld. De steun bestaat voor 70% uit een vaste
melkpremie en voor 30% uit een aanvullende premie uit de
nationale enveloppe;
+ Een verlenging van de melkquotering tot en met 31 maart 2015;
+ Een stapsgewijze verruiming van de melkquota in de periode
2004-2008 met in totaal 3,5% (in plaats van 1,5% onder Agenda
2000).
Nederland staat gematigd positief tegenover het voorstel van de
Commissie. De in Agenda 2000 voorziene prijsverlaging van 15% is
waarschijnlijk onvoldoende, gezien de huidige onderhandelingen
rond de WTO-modaliteiten. Naar de exacte hoogte van de gewenste
prijsverlagingen wordt momenteel nog studie gedaan.
Verder pleit Nederland voor een vervroeging van de uitvoering van
Agenda 2000 met een jaar naar 2004. Het zuivelbedrijfsleven kan
hierdoor eerder en beter profiteren van de groeiende vraag op
wereldmarkt. Bovendien vergemakkelijkt het de toetreding van de
nieuwe lidstaten. De beperking van de interventie van boter,
alsmede de prijsdifferentiatie van boter en magere melkpoeder
worden door Nederland eveneens ondersteund. Het prijsverschil
tussen de interne prijs en de prijs op de wereldmarkt is voor
boter namelijk groter dan dat voor melkpoeder.
Voor wat betreft de voorgestelde verruiming van de quota met 3,5%
meen ik dat de extra verruiming met 2% ten opzichte van Agenda
2000 er niet toe moet leiden dat de extra melk als overschot op de
markt komt. Interventie moet zoveel mogelijk worden voorkomen. Te
veel melk kan in slechte marktomstandigheden de melkprijs voor de
producent extra onder druk zetten. Ik zal voorstellen om in 2006
op basis van een door de Commissie uit te voeren evaluatie van de
markt, te besluiten of de extra quotumverruiming van 1% in 2007 en
2008 al dan niet gewenst is.
Rijst
Om met name in verband met het Everything-But-Arms-initiatief
(EBA) de markt in evenwicht te houden, stelt de Commissie een
verlaging ineens voor van de interventieprijs met 50% tot een
feitelijke steunprijs van EUR 150/ton. Dit komt overeen met de
wereldmarktprijs. Om de inkomsten van de producenten te
stabiliseren, zal de huidige rechtstreekse steun worden verhoogd
van EUR 52/ton tot EUR 177/ton. Dit komt overeen met de totale
compensatie voor granen in het kader van de hervorming van 1992 en
de Agenda 2000 hervorming samen genomen. Verder zal een regeling
voor particuliere opslag worden ingesteld, die zal worden
toegepast zodra de marktprijs onder de feitelijke steunprijs
daalt. Bovendien zullen speciale maatregelen gelden zodra de
marktprijs onder EUR 120.ton daalt.
Nederland steunt ten algemene de aanpak van de Commissie en de
voorgestelde verlaging van de interventieprijs in het bijzonder.
De voorstellen voor de herziening leiden ertoe dat op termijn een
normale relatie tot de wereldmarkt gaat ontstaan. Dit beperkt het
acute probleem van de groeiende interventie. Het is mede wenselijk
met het oog op de toekomstige groei van de invoer uit de minst
ontwikkelde landen als gevolg van de invoerconcessies die de EU
heeft gedaan in de EBA-overeenkomst.
Daarnaast zal Nederland wel vragen om verduidelijking hoe het
interventiemechanisme, respectievelijk de particuliere opslag in
de praktijk werkt.
Granen
De Commissie stelt voor om met ingang van 2004/05 op de
interventieprijs voor granen de laatste verlaging met vijf procent
(van de in Agenda 2000 voorgestelde twintig procent) toe te
passen. Hierdoor zal de prijs dalen tot EUR 95,35/ton. Deze
prijsdaling moet van de interventie een echt vangnet maken. Rogge
zal van de interventieregeling worden uitgesloten om een verdere
opeenstapeling van interventievoorraden te voorkomen. Wegens de
afnemende rol van de interventie zullen seizoencorrecties van de
interventieprijs niet langer rechtvaardig zijn. Daarom wordt
voorgesteld het stelsel van maandelijkse verhogingen af te
schaffen. In verband met de verlaging van de interventieprijs voor
granen zullen de areaalbetalingen voor granen en andere relevante
akkerbouwgewassen worden verhoogd van EUR 63 tot EUR 66/ton. Deze
betalingen zullen worden opgenomen in de te ontkoppelen
inkomenssteun. De toeslag voor durumtarwe in traditionele
productiegebieden zal worden verlaagd van EUR 344,5/ha tot EUR
250/ha. Het specifieke steunbedrag dat in bepaalde andere gebieden
wordt toegekend voor de productie van durumtarwe zal geleidelijk
worden afgeschaft.
Nederland verwelkomt de voorstellen en ondersteunt deze op
hoofdlijnen, met name voor wat betreft de afschaffing van de
maandelijkse verhogingen en de interventie van rogge. Wel
betwijfel ik of het voorstel van de Commissie om de
interventieprijs voor granen met vijf procent te verlagen en te
koppelen aan een compensatie van vijftig procent, op dit moment
zinvol is. De laatste jaren is het EU-prijsniveau voor granen
reeds gelijk aan dat op de wereldmarkt en zijn exportrestituties
in veel gevallen niet nodig geweest. Bovendien zijn de budgettaire
consequenties door de voorgestelde mate van compensatie
omvangrijk.
4. Wijziging van de geconsolideerde rechten voor rijst
(onder voorbehoud)
De Commissie wil met derde landen, in het bijzonder de VS,
Thailand, India en Pakistan gaan praten over een herziening van
het EU-invoerregime voor rijst. Ze stelt voor het huidige systeem
van variabele invoerrechten te vervangen door een systeem van
invoertariefcontingenten. Deze hebben een vast, al dan niet
verlaagd recht of een nulrecht, de zogenaamde Tariff Rate Quotas
(TRQ's). In het kader van de WTO zijn voor specifieke landen of
alle derde landen tariefcontingenten afgesproken. De Commissie
neigt ertoe dit TRQ-systeem uit te breiden, om zodoende zelf meer
greep te krijgen op de invoerstromen in de EU. De Commissie zal
derhalve de Raad om een onderhandelingsmandaat vragen om met derde
landen te gaan praten over een herziening van het EU-invoerregime
voor rijst.
Nederland stelt zich op het standpunt dat, gegeven de lopende
WTO-onderhandelingen over het landbouwhoofdstuk en de discussie
over rijst in het kader van de Mid-term review, het moment om deze
discussie te starten enigszins ongelukkig is. Een herziening van
het invoerregime mag in geen geval leiden tot nieuwe
handelsbelemmeringen, zeker niet voor ontwikkelingslanden.
5. WTO - landbouwonderhandelingen
(onder voorbehoud)
Op 12 februari jongstleden heeft de voorzitter van de
landbouwonderhandelingsgroep in de WTO, Stuart Harbinson, zijn
zogenaamde 'draft-modalities document' gepresenteerd. Het document
is door vrijwel alle WTO-leden, inclusief de EU, bekritiseerd.
Harbinson zal naar verwachting halverwege maart een tweede versie
van zijn document presenteren. Wanneer dit document nog voor de
Raad wordt gepresenteerd, zal hierover in de Raad een debat
plaatsvinden.
Voor het standpunt van het kabinet ten aanzien van dit onderwerp
zou ik willen refereren aan de brief van staatssecretaris Wijn van
Economische Zaken over de Nederlandse positie met betrekking tot
de WTO Doha-ronde.
6. Nationale steun aan landbouwcoöperaties (verzoek Italië)
De Italiaanse landbouwminister zal de Raad toestemming vragen voor
het verlenen van nationale steun om de schuld van failliete
coöperaties op Sicilië te saneren. De steun is bedoeld om te
voorkomen dat de leden van deze coöperaties, allen landbouwers,
failliet gaan. Het betreft een financiële aanvulling van
maatregelen die de Raad reeds in 1997 heeft goedgekeurd.
Nederland is ten principale tegenstander van het verlenen van
staatssteun aan het bedrijfsleven.
7. Aldicarb
De Raad zal worden gevraagd een voorstel aan te nemen voor het
niet-opnemen van het gewasbeschermingsmiddel aldicarb in bijlage I
bij Richtlijn 91/414/EEG. Deze richtlijn voorziet in een
geharmoniseerd kader voor de toelating en het op de markt brengen
van gewasbeschermingsmiddelen. Het omvat onder meer een programma
om geleidelijk, over een periode van 12 jaar, te onderzoeken of de
werkzame stoffen in de bestrijdingsmiddelen die op de markt zijn,
in bijlage I bij die richtlijn kunnen worden opgenomen en dus
gebruikt mogen worden. Aldicarb is een van de negentig werkzame
stoffen die in de eerste fase van dit werkprogramma aan bod komen.
Nederland is in principe voorstander van het niet opnemen van
aldicarb in bijlage I. Ik kan echter wel instemmen met het
compromisvoorstel van het Grieks voorzitterschap. Dit voorstel
houdt in dat aldicarb niet op bijlage I geplaatst wordt, maar dat
essential uses (onmisbare toepassing) tot uiterlijk 31 december
2007 wordt toegestaan. Dit om onderzoek naar alternatieven goed te
kunnen uitvoeren.
8. BSE
De Commissie zal een mondelinge toelichting geven over de laatste
stand van zaken binnen de EU met betrekking tot BSE. Er hebben
zich bij dit dossier de afgelopen tijd weinig nieuwe
ontwikkelingen voorgedaan. Het is dan ook niet de verwachting dat
de Commissie met nieuwe initiatieven zal komen.
9. Diversen
- Vergaderrooster
De minister van Landbouw, Natuurbeheer
en Visserij,
dr. C.P. Veerman
---