Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
Aan de Voorzitter van de Postbus 90801 2509 LV Den Haag Tweede Kamer der Staten-Generaal Anna van Hannoverstraat 4 Binnenhof 1a Telefoon (070) 333 44 44 2513 AA `s-GRAVENHAGE Telefax (070) 333 40 33
Uw brief Ons kenmerk 04-03-SZW AV/IR/2003/16639
Onderwerp Datum
Gelijke beloning 17 maart 2003
Bij brief van 20 februari j.l. heeft uw commissie mij verzocht om duidelijkheid te verschaffen of de in het rapport "Gelijke beloning naar sekse, ras en arbeidsduur op ondernemingsniveau" geconstateerde beloningsverschillen gerechtvaardigd zijn of niet.
In antwoord op bovenstaande vraag wil ik benadrukken dat het oordeel of in een individueel
geval een beloningsverschil ongerechtvaardigd is, dat wil zeggen in strijd met de wet is,
voorbehouden is aan de Commissie gelijke behandeling en aan de rechter. Mij en ook de
betrokken onderzoekers komt een dergelijk oordeel niet toe.
De onderzoekers geven dan ook in hun rapport uitdrukkelijk aan dat het juridisch
toetsingscriterium dat in het onderzoek is toegepast, de vraag betreft of sprake is van een
vermoeden van wettelijk verboden onderscheid in de beloning in het onderzochte individuele
geval.
Op grond van de onderzoeksresultaten concludeer ik dat er wel wat aan de hand is met de
toepassing in de praktijk van het wettelijk recht op gelijke beloning van mannen en vrouwen
en van autochtonen en allochtonen. De onderzoekers constateren immers in een ruim aantal
individuele gevallen een vermoeden van beloningsonderscheid in strijd met de wet.
Ik acht het daarom van groot belang om door te gaan met de uitvoering van het gelijke
beloningsbeleid, zoals neergelegd in de Voortgangsbrieven gelijke beloning (27 099, nrs.1, 3
en 6), en om de - in mijn brief van 3 februari 2003 - aangekondigde vervolgstappen op de
pilot in te zetten.
De Staatssecretaris van Sociale Zaken
en Werkgelegenheid,
(Khee Liang Phoa)