Katholieke Universiteit Nijmegen
Provinciaal Romeins archeoloog Michael Erdrich in oratie:
Romeinen waren geniaal in conflictbeheersing
Altijd werd gedacht dat in 275 na Christus de Limes, de
noordwestelijke grens van het Romeinse Rijk, viel en Germaanse stammen
binnenvielen. De militaire forten aan de Rijn zouden in rook zijn
opgegaan en de mensen vermoord. Maar provinciaal Romeins archeoloog
Michael Erdrich betwijfelt of dit door antieke auteurs geschetste
scenario ook klopt.
In zijn oratie maandag 17 maart bij aantreden als hoogleraar aan de KU
Nijmegen laat hij zien dat de Romeinen in de vroege vierde eeuw al een
goede strategie van conflictbeheersing voerden.
Erdrich veronderstelt dat reeds voor 275 Germanen afkomstig uit
gebieden tussen oostelijk Nederland en Westfalen in het achterland van
de grens met het Romeinse Rijk leefden en er tot ver in de 4e eeuw
bleven wonen. Dat gebeurde met toestemming van Romeinse autoriteiten.
Hiervan getuigt onder meer een aardige hoeveelheid Germaans aardwerk
en kledingsaccessoires.
Constructief buitenlands beleid
Archeologen vonden in de Germaanse nederzettingen in oost-Nederland en
aangrenzend Westfalen een grote hoeveelheid aardewerk uit Romeinse
pottenbakkerijen, vooral massaproducten zoals kookpotten, maar ook
bronzen kleingeld. Kennelijk konden Germanen in die tijd de voorheen
vrijwel hermetisch gesloten grens vrijelijk passeren. Er vond dus
uitwisseling plaats: Ger-maanse stammen staken de Rijn over en
vestigden zich met name in de Betuwe, zo blijkt uit vondsten. Romeinse
materialen zijn aan de overkant van de Rijn gevonden.
Germanen werden toegelaten om binnen de grenzen van het Rijk te wonen.
Enig voorwaarde was dat ze zich onderwiepen aan Rome. Ze dienden als
huursoldaten in het Romeinse leger.
Dat veronderstelt dat partijen zeer weloverwogen te werk gingen en
sprake was van duidelijk afspraken en overeenkomsten tussen Romeinse
gezaghebbers en Germaanse stammen, in ons geval Franken, meent Michael
Erdrich. Uit archeologische vondsten en historische bronnen is vast te
stellen dat de Romeinen een constructief buitenlands beleid voerden om
de economische en sociale ontwikkeling van Gallië en grote delen van
de noordwestelijke grenszone veilig te stellen. Door een gericht
integratiebeleid probeerden Romeinse bestuurders de militaire druk op
de grens te verminderen. Tegelijkertijd speelden ze in op
inter-Germaanse tegenstellingen om zo een bufferzone te creëren in het
voorland van de Rijksgrens. De Franken speelden daarbij een hoofdrol.
Conflicten uitvechten buiten eigen gebied
In 270 bevolkten de Saksen als noordelijke buren van de Franken de
Duitse Noordzeekustgebieden. Vandaar voeren ze met hun schepen de zee
op om de Engelse en de Gallische kusten te bedreigen. De schaal van de
bedreiging is kennelijk dusdanig hoog dat Rome een heel systeem van
militaire vestingen langs de kust van Oost-Engeland en aan weerszijden
van het Kanaal bouwt, de zog. Litus saxonicum. Het lijkt aannemelijk
dat Rome in de bilaterale overeenkomsten met Frankische stammen vraagt
om ver buiten de grenzen van het Imperium druk uit te oefenen op de
Saksen. Rome maakt gebruik van reeds bestaande of op Romeins
initiatief aangewakkerde inter-Germaanse tegenstellingen - tussen
Frankische en saksische groepen - om op die manier de druk op de
Romeinse kust te verzachten.
Personalia
Michael Erdrich doet onderzoek naar de bewoningsgeschiedenis van de
noordwestelijke grensprovincies van het Romeinse Rijk, in het
bijzonder die van Germania Inferior ofwel Neder-Germanië. Een ander
deel van zijn onderzoek is gericht op de vraag naar de aard en
intensiteit van de contacten tussen verschillende Germaanse stammen
tussen Rijn, Elbe en zuidelijk Scandinavië met het Romeinse Rijk. Het
onderzoek naar militaire versterkingen, in Nijmegen en langs de Rijn
behoort tot de traditionele kerntaken van het Nijmeegs instituut.
Erdrich en zijn studenten werken onder meer aan opgraving van de
Romeinse stad Colonia Ulpia Trajana in het Duitse Xanten. Dit project
is onderdeel van onderzoek in samenwerking met de collega's van
Klassieke Archeologie Nijmegen, prof. dr. Eric Moormann en dr. S. Mols
gericht op de betekenis van urbane nederzettingen voor de inrichting
en sociaal-economische ontwikkeling van de Romeinse Provincie
Neder-Germanie.
17-3-2003