ChristenUnie
Moties Arie Slob debat Vogelpestcrisis Donderdag 13 Maart 2003 - 15:02
Vandaag vergaderde de Tweede Kamer over de gevolgen van de Vogelpestcrisis in Nederland. Verschillende fracties dienden moties in om de getroffen boeren financieel tegemoet te komen. Hieronder volgen de (mede) door de ChristenUnie ingediende moties. De teksten zijn afkomstig uit het ongecorrigeerde stenogram van de Tweede Kamer.
De heer Atsma (CDA): Voorzitter. Wij hebben zojuist uitvoerig
gesproken over het perspectief voor boeren die geconfronteerd worden
met de gevolgen van de vogelpest. Het gaat hierbij ook om de
aanverwante sectoren. Wij spreken hier over 20 tot 25.000
arbeidsplaatsen. Gelet op de noodsituatie dienen wij de volgende motie
in.
MOTIE
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat er inmiddels initiatieven zijn genomen om te komen tot
een noodfonds en een (welzijns)opkoopregeling om negatieve gevolgen
van de klassieke vogelpest zoveel mogelijk op te vangen;
overwegende dat het noodfonds en de opkoopregeling alleen van
toepassing zullen zijn in de aangewezen beschermings- en
toezichtsgebieden;
stelt vast dat ook buiten de genoemde gebieden zich in toenemende mate
problemen voordoen;
verzoekt de regering het noodfonds en de opkoopregeling ook buiten de
beschermings- en toezichtsgebieden van toepassing te verklaren;
verzoekt voorts snel duidelijkheid te geven over de criteria waaraan
moet worden voldaan om in aanmerking te komen uit het fonds en/of de
opkoopregeling;
verzoekt tot slot de regering, alle mogelijke inspanningen te leveren
om voldoende financiële middelen beschikbaar te laten komen voor het
noodfonds en de opkoopregeling,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter: Deze motie is voorgesteld door de leden Atsma, Van der
Vlies, Slob en Oplaat. Naar mij blijkt, wordt zij voldoende
ondersteund. Zij krijgt nr. 7 (28807).
De heer Oplaat (VVD): Voorzitter. Door de vogelpestcrisis dreigt in
Nederland ook een ramp te ontstaan met betrekking tot de werkloosheid.
Als het zo doorgaat is er letterlijk vanaf mei in Nederland geen kip
meer te krijgen. Dit betekent dat alle slachterijen, broederijen en
vermeerderingsbedrijven gesloten zullen zijn. Dat houdt tevens in dat
er vanaf mei ongeveer 20.000 extra werklozen bijkomen. Dat wil
niemand. Daarom willen wij dat het buiten de toezichtsgebieden onder
stringente veterinaire voorwaarden, net als bij het aan- en afleveren
van voer, voor de vermeerderaars mogelijk wordt om de broedeieren naar
de broederijen te brengen. Daartoe dien ik de volgende motie in.
MOTIE
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat er op het moment in het hele land geen broedeieren
van de vermeerderaars naar de broederijen mogen worden vervoerd;
constaterende dat, als er geen maatregelen worden genomen de gehele pluimveeketen binnen een week helemaal stil komt te liggen, bedrijven failliet zullen gaan en er binnenkort geen kip meer is;
voorts constaterende dat, indien zich een besmetting voordoet bij een
vermeerderaar waar broedeieren vandaan komen, alsnog de stekker uit de
broedmachine kan worden getrokken om dierenleed en verdere
besmettingen te voorkomen;
verzoekt de regering onder stringente veterinaire voorwaarden, net als
bij vaccin-eieren, consumptie-eieren en voer, het vervoer van
broedeieren van de vermeerderaars naar de broederijen buiten
vervoersbeperkingsgebieden toe te staan,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter: Deze motie is voorgesteld door de leden Oplaat, Van den
Brink, Van der Vlies, Atsma en Slob. Zij krijgt nr. 8 (28807).
()
De heer Slob (ChristenUnie): Voorzitter. Wij hebben vanochtend weer
uitgebreid stilgestaan bij alle ontwikkelingen rondom de uitbraak van
de vogelpest en de financiële afwikkeling van een en ander. Daarover
is het laatste woord nog niet gezegd. Wij hebben gesproken over de
opzet van een noodfonds en over de vulling van dat fonds met voldoende
financiële middelen. Wij hebben ook gesproken over de mogelijkheden en
de onmogelijkheden om gebruik te maken van het Besluit
bijstandsverlening zelfstandigen en de daarbij behorende
vermogenstoets. Onze fractie wil heel graag voorkomen dat wij
terechtkomen in eenzelfde situatie als bij het noodfonds MKZ. Daarin
zaten behoorlijk wat financiële middelen maar de bereikbaarheid van
die middelen was zo beperkt dat er nog veel geld is overgebleven dat
nu uiteindelijk via de provincies zijn weg moet vinden. Om dat
voorkomen en ervoor te zorgen dat het noodfonds van goede criteria
wordt voorzien, zou ik de volgende motie willen indienen.
MOTIE
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat
- de regering voorstelt, een noodfonds vogelpest in het leven te
roepen;
- voor dit fonds dezelfde werkwijze zal gelden als destijds bij het
noodfonds MKZ;
- is gebleken dat het noodfonds MKZ in belangrijke mate aan zijn doel
is voorbijgeschoten, onder andere omdat de criteria waaraan moest
worden voldaan bijzonder beperkend waren;
- het Besluit bijstandsverlening zelfstandigen zodanig van aard is dat
de ondernemers die ten gevolge van de vogelpestcrisis met een
inkomensterugval worden geconfronteerd, hierop veelal óf geen beroep
kunnen doen óf slechts aanspraak kunnen maken op een lening;
verzoekt de regering, de criteria voor het noodfonds vogelpest zodanig
te formuleren dat ondernemers die ten gevolge van deze crisis de
bedrijfscontinuïteit in gevaar zien komen, voor een tegemoetkoming uit
het fonds in aanmerking kunnen komen,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter: Deze motie is voorgesteld door de leden Slob, Atsma,
Oplaat, Van der Vlies en Van den Brink. Zij krijgt nr. 9 (28807).
De heer Waalkens (PvdA): Bij het opstellen van de criteria moet wel
rekeninggehouden worden met de toetsingscriteria van Brussel. Kan het
een belemmering zijn als Brussel nee zegt?
De heer Slob (ChristenUnie): Als er een noodfonds komt, willen wij
graag dat daarvan zo maximaal mogelijk gebruik kan worden gemaakt. Dat
geven wij op dit moment aan. Uiteraard begrijpen wij dat welke
regeling wij ook maken, deze Brussel-proof moet zijn. Dat hebben wij
vorige week ook tijdens het overleg aan de orde gehad. Wij moeten de
ruimte die wij hebben echter wel maximaal gaan toepassen. De motie is
ook een opmaat voor de discussie die dan gevoerd moet gaan worden.
De heer Van der Vlies (SGP): Mijnheer de voorzitter. De SGP-fractie ervaart de klassieke vogelpest als een gesel die onze samenleving tuchtigt met ernstige gevolgen voor de sector, ja de hele keten. Daarover zijn wij het volstrekt met elkaar eens. Ik heb vanmorgen mijn waardering tot uitdrukking gebracht voor de inzet van zeer velen om de crisis af te wenden. Daarbij moet uiteraard al het menselijk mogelijke worden gedaan. Er zijn echter nog nieuwe ontwikkelingen denkbaar. In dat verband moet je eigenlijk al het mogelijke doen en gedaan hebben om verspreiding van de klassieke vogelpest te voorkomen. In dat licht heeft de minister na een interventie van collega Atsma -- hij kwam daar als eerste mee en ik heb mij daarbij aangesloten -- gezegd dat eenieder buiten het toezichtsgebied een eigen verantwoordelijkheid heeft. Als er een verplichting wordt ingesteld, moet er weer gehandhaafd gaan worden. De minister heeft gezegd dat hij dit niet tot de mogelijkheden zag behoren, maar daar zijn voorbeelden naast te leggen van dingen die een normerende overheid overigens toch wel doet om de verantwoordelijkheden helder af te bakenen. In dat licht moet de motie die ik nu mede namens collega Atsma indien, gezien worden.
MOTIE
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat al het mogelijke moet worden gedaan om verspreiding
van de klassieke vogelpest te verhinderen;
overwegende dat hobbymatig gehouden dieren ook het virus kunnen
verspreiden;
verzoekt de regering, een tijdelijke ophokplicht in te stellen die
eveneens geldt voor de hobbymatig gehouden dieren,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter: Deze motie is voorgesteld door de leden Van der Vlies,
Atsma, Slob en Van de Brink. Naar mij blijkt, wordt zij voldoende
ondersteund. Zij krijgt. 11 (28807).
---