Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
http://www.minszw.nl
MIN SZW: Toespraak minister De Geus
Toespraak door minister A.J. de Geus van Sociale Zaken en
Werkgelegenheid bij de Stichting Maatschappelijk Ondernemen MKB
Nederland op 17 maart 2003 in Zeist.
Je hoort wel eens dat ondernemers in het midden- en kleinbedrijf
helemaal niets willen weten van dingen die te maken hebben met ziekte
en arbeidsongeschiktheid. Daar gaan ze niet over, zouden die
ondernemers vinden. Die stelling is in ieder geval niet juist.
Dat blijkt uit de grote belangstelling voor deze bijeenkomst: een
congres dat in het teken staat van de maatschappelijke
verantwoordelijkheid van ondernemers voor preventie en reïntegratie
van werknemers met een ziekte of handicap.
Die belangstelling blijkt ook uit het feit dat u een nota uitbrengt
over de mogelijkheden en onmogelijkheden van preventie en
reïntegratie. Het onderwerp houdt u dus toch wel bezig. En dat is
terecht.
Ziekte en arbeidsongeschiktheid zijn natuurlijk vervelend. Zeker in
kleinere bedrijven waar werkgever en werknemer sterk bij elkaar zijn
betrokken. En waar de werkgevers gelukkig bereid zijn zich in te
spannen hun mensen weer aan de slag te krijgen, ongeacht de kosten die
ze daarvoor moeten maken.
Uw nota legt daar terecht de nadruk op. Maar ziekte en
arbeidsongeschiktheid betekenen ook kosten voor uw bedrijven.
Bovendien - ook al vindt u dat niet prettig - leiden ziekte en
werkloosheid ertoe dat de overheid zich met u bemoeit.
U hebt als ondernemers een hekel aan hoge kosten. En u hebt als echte
ondernemers een tamelijk grote hekel aan bemoeienis van de overheid. U
wilt dat uw kosten zo laag mogelijk zijn, ook de kosten voor ziekte en
handicap.
En u wilt dat de overheid zich zo weinig mogelijk bemoeit met uw
bedrijf. Wat mij betreft hebt u uw lot in eigen hand.
Het omslaan van de kosten voor ziekte en arbeidsongeschiktheid over
het hele bedrijfsleven en de gebrekkige aandacht voor preventie en
reïntegratie waren er in het verleden - en zijn er voor een deel nu
nog - oorzaak van dat mensen gemakkelijker in de WAO komen dan dat ze
er weer uit komen.
We kunnen natuurlijk zeggen: dat is nu eenmaal zo. Arbeid is topsport,
wie daarbij niet mee kan komen haakt maar af. De overheid laat aan het
bedrijfsleven over hoe het omgaat met zijn topsport. We zien wel
hoeveel mensen dan aan de kant worden gezet en hoeveel we die
uitvallers dan kunnen bieden aan uitkeringen. Dat heeft zeker niet
mijn voorkeur, maar het zou kunnen.
De tweede optie is: de overheid regelt alles tot in de kleinste
details. Bedrijven worden tot op de cent afgerekend voor ziekte en
arbeidsongeschiktheid, ze worden gedwongen een bepaald percentage
mensen met een handicap in dienst te nemen.
Kortom: de overheid staat de hele dag over de schouder van de
ondernemer mee te kijken wat hij doet op het gebied van
verzuimbestrijding en beperking van arbeidsongeschiktheid. Het
verleden heeft ons geleerd dat we daar ook niet ver mee komen.
En dan is er een derde weg mogelijk, die van zelfregulering door het
bedrijfsleven. Wat mij betreft is dat veruit de beste weg. Ook het
vorige kabinet heeft daarvoor al gekozen. Maar wil zelfregulering
slagen, dan moet het bedrijfsleven er echt in geloven, er van harte
aan mee willen werken.
En als ik het heb over het bedrijfsleven dan bedoel ik ook het midden-
en kleinbedrijf.
Want de tijd is voorbij dat allerlei regels voor het bedrijfsleven
niet golden voor het midden- en kleinbedrijf. Daarvoor heeft het
midden- en kleinbedrijf zich tot een te groot en te levenskrachtig
onderdeel van het Nederlandse bedrijfsleven ontwikkeld. Het mkb is
niet langer de spek-en-bonensector in Nederland die het vroeger was:
wel meepraten, maar als het aankwam op het trekken van consequenties
hoefde het midden- en kleinbedrijf niet mee te doen.
Bij zelfregulering mag het midden- en kleinbedrijf niet buiten spel blijven staan. Natuurlijk is het prima dat het ziekteverzuimpercentage in het mkb maar de helft is van dat bij de grote bedrijven en dat er veel minder mensen uit het mkb arbeidsongeschikt worden. Dat is een mooie voorsprong op uw broeders van de grote ondernemingen. U moet wel proberen die voorsprong vast te houden.
Dat betekent dat het midden- en kleinbedrijf niet achterover kan
leunen of kan zeggen dat het geen kans ziet meer inspanningen te
leveren om te voorkomen dat mensen langdurig uitvallen. En het
betekent dat het mkb niet kan zeggen dat het geen mogelijkheden heeft
om mensen met een arbeidshandicap in dienst te houden of elders onder
te brengen en dat daarmee de kous dus af is. Gelukkig zijn de meeste
werkgevers in het midden- en kleinbedrijf het daar van harte mee
eens.
Het is natuurlijk waar dat een kleine werkgever op zijn eentje vaak
niet veel mogelijkheden heeft om een arbeidsgehandicapte te
herplaatsen. Gelukkig hoeft hij dat ook niet alleen te doen.
Arbodiensten, reïntegratiebedrijven, maar ook verzekeraars ontwikkelen
zich steeds meer tot volwassen dienstverleners, ook voor het midden-
en kleinbedrijf. Commerciële dienstverleners zijn in veel gevallen
onontbeerlijk. Maar ik denk dat het goed is als de ondernemer zelf de
regie in handen houdt.
Het is uiteraard niet de bedoeling dat de dienstverleners de
verantwoordelijkheid overnemen van de werkgever. Wel dat ze samen,
werkgever en dienstverlener, een keten van slimme aanpak
organiseren.
Er zijn gelukkig spraakmakende voorbeelden van branches die het goed
hebben georganiseerd.
Ik noem bijvoorbeeld het wegvervoer. Dat heeft sinds kort zijn eigen
reïntegratiecentrum voor langdurig verzuimende werknemers en
WAO'ers.
Bij het centrum werken zestien case managers die zich bezighouden met
het oplossen van de problemen van verzuimende werknemers en hun
werkgever. In beginsel krijgt iedereen in het wegvervoer die langer
dan acht weken ziek is te maken met het reïntegratiecentrum.
De grafimediabranche heeft contracten afgesloten met drie arbodiensten
en een verzekeraar voor alle arboactiviteiten. De branche getroost
zich de nodige inspanningen om arbeidsongeschikte oud-werknemers weer
aan het werk te krijgen. Aan alle bijna 7,5 duizend
arbeidsongeschikten wordt gevraagd of ze wellicht belangstelling
hebben voor terugkeer naar het werk, in of buiten de grafische
sector.
Goede initiatieven zien we onder meer ook bij de horeca, de
uitgeverijen, de architecten.
Daarom denk ik dat het wel goed komt met de zelfregulering bij het
midden- en kleinbedrijf. En daarom geloof ik ook dat de kleinere
bedrijven voorop zullen blijven lopen bij de bestrijding van ziekte en
arbeidsongeschiktheid.
Bijna een miljoen mensen met een arbeidsongeschiktheidsuitkering. Ik
zei het al: dat zijn er te veel. Te veel mensen die of op een
aangepaste werkplek of op een andere plaats nuttig en zingevend werk
kunnen verrichten zitten thuis met een uitkering.
Om daar verandering in te brengen hebben we de medewerking van de
werkgevers nodig, ook die in het midden- en kleinbedrijf. Politici
scheppen geen banen. Als werkgevers het af laten weten, staan de
politici met lege handen. Zeker als het mkb het af laat weten, want
het midden- en kleinbedrijf is de belangrijkste
werkgelegenheidsmotor.
Maar ook om arbeidsongeschiktheid te voorkomen, kan het midden- en
kleinbedrijf nog de nodige inspanningen leveren. Ik denk bijvoorbeeld
aan de arboconvenanten, waarbij al heel wat ondernemingen in het mkb
zijn aangesloten. De resultaten tot nu toe op het gebied van het
voorkomen van ziekteverzuim en arbeidsongeschiktheid zijn zonder meer
zeer bevredigend te noemen. De convenanten blijken meer geld op te
leveren dan ze kosten. Dat moet u als ondernemers aanspreken.
Elke ondernemer heeft financieel belang bij een zo laag mogelijk
ziekteverzuim, een zo gering mogelijke aantal werknemers dat
arbeidsongeschikt wordt. Maar het kan u als ondernemer natuurlijk toch
overkomen, ondanks al uw inspanningen. En als het u dan overkomt dan
moet u geen extreem groot financieel risico lopen en u moet een beroep
kunnen doen op deskundige bijstand.
We zijn het erover eens dat hier een belangrijke rol is weggelegd voor
de branche-organisaties. U stelt dat zelf ook vast in de nota die u
vandaag presenteert. Alle kennis die de individuele ondernemer niet
kan of wil verzamelen over de arbodiensten, reïntegratiebedrijven,
over subsidieregelingen, over het in dienst nemen van iemand met een
arbeidshandicap, over om- of bijscholing, al die kennis kan wel
beschikbaar zijn bij de brancheorganisaties.
Verstandig gebruik maken van die organisaties betekent dat u als
ondernemers die twee belangrijke doelstellingen waarover ik het eerder
had realiseert: de kosten zo laag mogelijk en de overheid zo ver
mogelijk op afstand.
- LET OP EMBARGO -
17 mrt 03 15:00